Lijst van vragen : Verslag houdende een lijst van vragen inzake Wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (Kamerstuk 35210-XVII)
2019D24224 LIJST VAN VRAGEN
De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft
een aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
over de Wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(XVII) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (Kamerstuk
35 210 XVII).
De voorzitter van de commissie, De Roon
Adjunct-griffier van de commissie, Meijers
1
Wat betekenen de mutaties op de voorjaarsnota voor het totale percentage Official
Development Assistance (ODA) in 2019, 2020, 2021 en 2022?
2
Welke onderwijsuitgaven ten behoeve van asielzoerskinderen op de begroting van het
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap worden voortaan toegerekend aan ODA?
3
Hoe hangt de meerjarige verhoging van de voorgenomen verplichtingen samen met de beleidsvoornemens
uit de in 2018 gepresenteerde nota «Investeren in Perspectief»?
4
Kan een (meerjarig) overzicht worden geven van hoe de stijging van de verplichtingen
op de verschillende artikelen samenhangen met de subartikelen en beleidsprogramma’s?
5
Hoe kan het dat de uitgaven met € 93,3 miljoen dalen terwijl en de verplichtingen
met € 1.787 miljoen stijgen? Wanneer en op welke manier zullen de verplichtingen zich
vertalen naar hogere uitgaven?
6
Uit welke budgetten, instrumenten of programma’s bestaan de toegenomen verplichtingen?
Kunt u een overzicht geven per begrotingsartikel?
7
Kunt u aangeven welke van de mutaties in de Tabel «Overzicht belangrijkste mutaties
uitgaven 2019» invloed hebben op het ODA percentage? Is bijvoorbeeld de organisatie
van de Global Entrepreneurship Summit (GES) toerekenbaar aan ODA?
8
Uit welke budgetten bestaan de toegenomen verplichtingen op artikel 1?
9
Op welke sub-artikelen op beleidsartikel 1 zijn de uitgaven nog niet juridisch verplicht
(9%)?
10
Welke extra inzet ter ondersteuning van de Chinastrategie wordt bedoeld?
11
Hoeveel extra fte’s worden/zijn in het kader van de Chinastrategie ingezet? Is de
extra inzet bedoeld voor de totstandkoming of gaat het over de implementatie? Kunt
u, indien het implementatie betreft, toelichten welke onderdelen specifiek om extra
capaciteit vragen, aangezien dit niet direct blijkt uit de Chinastrategie zelf? Kunt
u daarbij aangeven welk deel van de fte’s bedoeld is voor bijvoorbeeld de onderdelen
handel en ontwikkelingssamenwerking?
12
Waardoor is er een hoger dan voorziene uitgave voor Internationaal Maatschappelijk
Verantwoord Ondernemen, doorgeschoven budget van 2018 naar 2019? Welke uitgave is
dit?
13
Hoe komt het dat door de inschakeling van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO) de kosten voor de GES verhoogd zijn?
14
Kan de € 14,5 miljoen voor de China-strategie gespecificeerd worden? Op welke wijze
gaat dit extra budget voor BuHa-OS uitgegeven worden?
15
Wat is de reden dat de jaarlijkse uitgavenverwachtingen voor het Dutch Good Growth
Fund (DGGF) meerjarig worden verlaagd?
16
Wat is de reden dat het budget van DGGF wordt verlaagd op basis van actuele ramingen?
Hoeveel lager zijn deze dan oorspronkelijk geraamd?
17
Kan worden toegelicht hoeveel van de subsidies op artikel 1.2 voor Starters International
Business (SIB), Partners for International Business (PIB), de subsidieregeling voor
demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsvoorbereidingsprojecten
(DHI) en het Dutch Trade and Investement Fund (DTIF) al is uitgegeven?
18
Voor welk budget is op artikel 1.2 subsidieaanvragen gedaan en welk deel is toegekend?
19
Welk budget op artikel 1.2 is nog niet juridisch verplicht?
20
Welk deel van het RVO-budget op artikel 1.3 is al toegekend?
21
Waarom worden de uitgaven in het kader van de motie-Diks/Van den Hul (Kamerstuk 35 000 VXII, nr. 34) niet toegelicht in de memorie van toelichting? Welk bedrag is hiervoor gereserveerd?
22
Wat wordt bedoeld met de verhoging van de kosten voor inschakeling van de RVO?
23
Onder Artikel 1.3 gaat u in op de meerjarige verhoging van het budget voor versterkte
private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden. Kunt u bevestigen dat het hier
gaat om versterking van de private sector ter plekke en de financiering dus niet naar
Nederlandse bedrijven in ontwikkelingslanden gaat?
24
Hoe worden de extra uitgaven aan EnDev, het programma Clean Cookstoves en andere soortgelijke
uitgaven in het kader van hernieuwbare energie besteed? Kunt u dit uitgebreid toelichten,
mede in het licht van het amendement-Van Haga over het stimuleren van oplossingen
voor «indoor air pollution» in ontwikkelingslanden (Kamerstuk 35 000 XVII, nr. 13)?
25
Kunt u de mutaties rondom de uitgaven ten behoeve van de Twinningfaciliteit Suriname
nader toelichten?
26
Waarom wordt, met het oog op de prioriteit onderwijs in het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid,
het budget op artikel 3.4 de komende jaren per saldo verlaagd met € 4,75 miljoen?
27
Kunt u uitleggen en beschrijven wat de nieuwe fase van het programma «Samenspraak
en Tegenspraak» behelst?
28
Kunt u de «abusievelijke verlaging» van het budget voor het Orange Knowledge Platform
nader toelichten?
29
Waarom worden de verplichtingen op artikel 4 in 2020 en 2023 verlaagd? Welke programma’s
hebben minder budget nodig?
30
Waarom zijn er op artikel 4.2 «opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking»
geen meerjarige cijfers gegeven en wordt alleen een budget voor 2019 geraamd?
31
Kunt u inzichtelijk maken of en in hoeverre andere lidstaten van de Verenigde Naties
(VN) de afgelopen jaren meer verantwoordelijkheid hebben genomen voor het bijdragen
aan het budget van het Central Emergency Response Fund (CERF)?
32
Het budget van artikel 5.4 neemt in 2019 af met € 165 miljoen door een neerwaartse
bijstelling van het Bruto Nationaal Inkomen van € 87 miljoen en een lagere asieltoekenning
van € 23 miljoen. Waar wordt het restant van de afname geschreven, te weten € 55 miljoen?
33
Kunt u toelichten op welke vlakken de OESO-DAC de richtlijnen voor ODA-toerekening
van asielkosten heeft verduidelijkt? Welke kosten worden nu niet meer toegerekend
aan ODA?
34
Waarom nemen de verplichtingen voor het programma «Samenspraak en Tegenspraak» in
2020 toe terwijl de nieuwe fase van het programma in 2021 van start gaat?
35
Welk budget is gemoeid met de stijging van de verplichtingen voor «Samenspraak en
Tegenspraak»?
36
Kunt u uitweiden over de precieze inhoud van de bijstelling van de richtlijnen voor
toerekening van de kosten van eerstejaarsopvang van asielzoekers aan ODA door de OESO-DAC?
Welke kosten zijn nu wel toerekenbaar aan ODA die dat eerst niet waren en vice versa?
37
Wat is de reden dat het verplichtingenritme van een tweejarig naar een driejarige
doorlooptijd met een aantal partners is gewijzigd?
38
Wat zijn de meerjarige gevolgen van de neerwaartse BNI-bijstelling van € 87 miljoen
in 2019 tot € 254 miljoen in 2024 voor toekomstig beleid en programma’s?
39
Wat is de betekenis van een negatief saldo op artikel 5.4?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.