Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Toorenburg, Van Nispen, Buitenweg, Groothuizen, Kuiken en Van Wijngaarden over het bericht Boek over politieonderzoek Nicole van den Hurk moet worden aangepast
Vragen van de leden Van Toorenburg (CDA), Van Nispen (SP), Buitenweg (GroenLinks), Groothuizen (D66), Kuiken (PvdA) en Van Wijngaarden (VVD) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over het bericht «Boek over politieonderzoek Nicole van den Hurk moet worden aangepast» (ingezonden 16 april 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
voor Rechtsbescherming (ontvangen 12 juni 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de uitspraak in kort geding van 15 april 2019 inzake de
nabestaanden van Nicole van den Hurk versus de Persgroep/Eindhovens Dagblad?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u op de hoogte dat Fonds Slachtofferhulp zich aan de zijde van de nabestaanden
heeft geschaard, mede om reden van het feit dat het vaker voorkomt dat de privacy
van slachtoffers en nabestaanden door publicaties wordt geschonden?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Herkent u het beeld dat de nabestaanden van Nicole van den Hurk zich vogelvrij verklaard
voelen nu een boek is geschreven over de moord op hun dierbare, waarin privacygevoelige
informatie is verwerkt? Deelt u de mening van de vragenstellers dat het openbaar ministerie
(OM) en de politie het nimmer zo ver hadden mogen laten komen dat de nabestaanden,
die al zoveel verdriet hebben, een juridische strijd hebben moeten voeren om tenminste
te bereiken dat delen van het boek niet mogen worden gepubliceerd?
Antwoord 3
De politie en het OM betreuren de gang van zaken zeer en kunnen zich voorstellen dat
de nabestaanden hierdoor enorm zijn geraakt. Er zijn fouten gemaakt. Bij de afweging
tussen het maatschappelijk belang van openheid aan de ene kant en de bescherming van
de privacy van de nabestaanden aan de andere kant is onvoldoende oog geweest voor
het laatste. Daarnaast zijn de nabestaanden van Nicole van den Hurk pas laat in het
proces, namelijk ten tijde van de uitspraak in hoger beroep, geïnformeerd over het
meelopen van de journalist en diens boek, dat 18 mei jl. is gepubliceerd. De politie
en het OM hebben in een persoonlijk gesprek met de nabestaanden hiervoor excuses aangeboden.
In de toekomst moet een dergelijke gang van zaken worden voorkomen. Het College van
procureurs-generaal en de korpschef van de politie onderschrijven dit standpunt en
hebben verschillende maatregelen genomen, zie ook het antwoord op de vragen 4 en 6.
De politie en het OM hebben zich ingespannen de gemaakte fout zoveel mogelijk te herstellen
door alsnog diverse inhoudelijke bezwaren te uiten in de richting van het Eindhovens
Dagblad, de uitgever van het boek. Het is spijtig dat de nabestaanden toch een juridische
strijd tegen het Eindhovens Dagblad hebben moeten voeren.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u de stelling van Fonds Slachtofferhulp dat dienaren van de wet het
ambtsgeheim hebben geschonden omdat het OM de belangen van nabestaanden met voeten
heeft getreden?
Antwoord 5
De politie en het OM werken samen of afzonderlijk regelmatig mee aan mediaproducties.
Daarbij werken de politie en het OM tegenwoordig met een standaardcontract, dat per
situatie wordt aangepast, waarmee de belangen van slachtoffers en nabestaanden worden
gewaarborgd. Daarnaast is van belang dat nabestaanden, slachtoffers en verdachten
tijdig worden geïnformeerd, ofwel om toestemming worden gevraagd. Zoals aangegeven
in de antwoord op vraag 3 zijn er in deze zaak fouten gemaakt.
Vraag 4 en 6
Hoe beoordeelt u de werkwijze waarbij het OM en de politie over publicatie afspraken
hebben gemaakt (een mediacontract) met de journalist?
Hoe gaat het OM doorgaans te werk wanneer journalisten verslag willen doen van opsporingsonderzoeken
en strafzaken? Hoe komen de mediacontracten tot stand? Hoe beoordeelt u de wijze van
totstandkoming hiervan?
Antwoord 4 en 6
Het beleid op dit punt staat beschreven in de Aanwijzing voorlichting opsporing en
vervolging2. Deze aanwijzing ziet op communicatie over de prioriteiten bij de aanpak van criminaliteit
en op de voorlichting over concrete onderzoeken en strafzaken door politie en OM.
De aanwijzing richt zich in het bijzonder tot woordvoerders van de politie en het
OM.
Op dit moment wordt deze aanwijzing herzien. Bij deze herziening worden de belangen
van slachtoffers en nabestaanden geborgd. De uitspraak van de voorzieningenrechter
van de rechtbank Amsterdam wordt hierbij betrokken.
De politie en het OM werken, na een zorgvuldige afweging, samen of afzonderlijk vaker
mee aan mediaproducties. Soms gaat het om opsporing en vervolging in het algemeen,
soms om een specifieke zaak. Zij hebben aangegeven dit te zullen blijven doen. Het
OM en de politie hebben immers een maatschappelijke verantwoordelijkheid inzicht te
geven in hun werk. Daarbij wordt rekening gehouden met de belangen van nabestaanden,
slachtoffers en verdachten.
Als politie en OM besluiten om medewerking te verlenen aan een mediaproductie wordt
hiervoor eerst een contract afgesloten met de betrokken journalist(en). Hiermee wordt
voorkomen dat informatie ongewenst in de openbaarheid komt. In 2013, toen de mediaproductie
in de onderhavige zaak begon, was er nog geen standaardcontract. Tegenwoordig is dat
er wel, waardoor de belangen van slachtoffers en nabestaanden beter worden gewaarborgd.
Vraag 7
Hoe worden de belangen van slachtoffers en nabestaanden gewogen wanneer afspraken
worden gemaakt tussen OM, politie en media? Hoeveel van dergelijke contracten zijn
recentelijk (in de afgelopen vijf jaar) afgesloten? Van hoeveel embedded trajecten
is momenteel sprake waarbij journalisten feitelijk meelopen met het onderzoek?
Antwoord 7
De politie en het OM werken, na een zorgvuldige afweging, samen en afzonderlijk mee
aan mediaproducties, dit zijn langere samenwerkingen zoals bijvoorbeeld een documentaire.
Zoals in het antwoord op vraag 4 en 6 is aangegeven, worden de afspraken hierover
vastgelegd in een mediacontract. In het mediacontract zijn de belangen van slachtoffers
en nabestaanden geborgd.
Op dit moment zijn er vier langlopende mediaproducties in de maak over het werk van
de politie en het Openbaar Ministerie, gericht op een strafzaak of een thema. Bij
één van deze producties loopt een journalist feitelijk mee in het onderzoek. De nabestaanden
en/of slachtoffers zijn hierover geïnformeerd. Bij al deze producties is een mediacontract
afgesloten waarin de belangen van de nabestaanden en slachtoffers zijn meegenomen.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de positie van slachtoffers en nabestaanden nog altijd te kwetsbaar
is en dat hun belangen beter moeten worden verankerd in de regelgeving en dat in de
praktijk beter op handhaving van bestaande regelgeving moet worden toegezien?
Antwoord 8
Zoals in het antwoord op vraag 6 is aangegeven, wordt de Aanwijzing voorlichting opsporing
en vervolging aangepast, waarbij onder andere, meer gewicht wordt toegekend aan de
belangen van slachtoffers en nabestaanden.
Daarnaast onderzoekt Slachtofferhulp Nederland op dit moment op welke wijze zij slachtoffers
en nabestaanden beter kan ondersteunen bij de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer
in de omgang met media bij zaken met veel media-aandacht. Eind 2019 zal de Minister
voor Rechtsbescherming uw Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek informeren.
Vraag 9
Bent u bereid de werkwijze voor te leggen aan de Autoriteit Persoonsgegevens?
Antwoord 9
Het gaat hier om de werkwijze van de politie en het OM. Zij hebben regulier contact
met de Autoriteit Persoonsgegevens waarbij dit soort onderwerpen aan de orde kunnen
komen.
Vraag 10
Deelt u de grote zorgen over de wijze waarop met de belangen van slachtoffers en nabestaanden
wordt omgegaan, indien een misdrijf en een strafzaak veel media-aandacht trekt en
zijn voornemens over onderhavige problematiek een hoorzitting te organiseren? Verstrekt
u alle betrokkenen ruimhartig toestemming hieraan hun bijdrage te leveren?
Antwoord 10
Met de politie en het OM herken ik deze zorgen. Bij de politie zijn familierechercheurs
werkzaam die functioneren als brug tussen onderzoeksteam en familie. Communicatie
over de zaak kan hierbij aan de orde komen. Na afronding van het onderzoek wordt het
dossier overgedragen aan het OM dat vervolgens waar nodig contact onderhoudt met slachtoffers
en nabestaanden. Mocht uw Kamer van oordeel zijn dat een hoorzitting opportuun is,
zal ik betrokkenen die onder mijn gezag gevallen toestemming verlenen hierbij aanwezig
te zijn.
Vraag 11
Acht u het mogelijk dat deze praktijk tot gevolg kan hebben dat familieleden beducht
zijn voor het feit dat hun reacties en gesprekken met de politie in een publicatie
terecht komen? Wat zou het effect hiervan zijn op de opsporing?
Antwoord 11
Met de Aanwijzing voorlichting opsporing en vervolging en het standaard mediacontract
wordt geregeld in welke gevallen en in welke mate informatie van politie en OM openbaar
kan worden. Hiermee stellen de politie en het OM de noodzakelijke waarborgen die nodig
zijn om de belangen van slachtoffers en nabestaanden te waarborgen.
De gesprekken met de politie zijn vertrouwelijk. Daar kunnen betrokkenen op rekenen.
In het kader van de strafvervolging kan het uiteraard zo zijn dat de inhoud van deze
gesprekken, bijvoorbeeld op de openbare terechtzitting, openbaar wordt. Daarbuiten
wordt over deze gesprekken in beginsel geen informatie verstrekt. Waar dat in uitzonderingsgevallen
toch aan de orde komt, worden betrokkenen tijdig geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.