Schriftelijke vragen : Onevenredige consequenties van het strafblad
Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over onevenredige consequenties van het strafblad (ingezonden 6 juni 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht ««Pedoseksueel delict» – dat staat er op het strafblad van een
arts»?1
Vraag 2
Hoe kijkt u aan tegen casussen, zoals die in het artikel worden beschreven? Kunt u
daarbij ingaan op gevallen waarin de consequenties die het justitieel systeem kennelijk
met zich mee kan brengen, onevenredig zijn ten opzichte van het daaraan ten grondslag
liggende feit?2
Vraag 3
Herkent u het sturend optreden tijdens verhoren van de politie, zoals in het artikel
verwoord? Zo ja, hoe vaak komt het voor?
Vraag 4
Benoemt het openbaar ministerie (OM) bij het transactievoorstel welke juridische consequenties
daaraan zitten? Zo nee, bent u voornemens dat te gaan veranderen?
Vraag 5
Wat vindt u van de situatie, zoals in het artikel beschreven, waarin het OM op de
vraag van de vader van de verdachte of dit gevolgen zou hebben voor zijn studie geneeskunde
antwoordt «nee, dit heeft geen consequenties. Over een paar jaar verjaart dit en dan
is het klaar»?
Vraag 6
Klopt het dat de kennis over de gevolgen van een Verklaring Omtrent het Gedrag niet
aanwezig is bij officieren van justitie? Hoe is het met die kennis bij de administratief
juridisch medewerkers van het OM die door de officieren van justitie zijn gemandateerd
om een transactie aan te bieden?
Vraag 7
Wat is de procedure indien achteraf blijkt dat de schuldvaststelling van een strafbaar
feit, waarvoor een schikking met de verdachte is getroffen, niet deugt? Welke mogelijkheden
heeft het OM een strafblad aan te passen en wanneer wordt daartoe door het OM besloten?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Groothuizen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.