Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over het laten verkrotten van panden
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het laten verkrotten van panden (ingezonden 9 mei 2019).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
11 juni 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht dat een rijksmonument in Sluis al sinds 1992 aan het verkrotten
is, terwijl de gemeente Sluis het pand voor woningen wil gebruiken en deze wens nu
moet opgeven?1 Wat is uw reactie daarop?
Antwoord 1
Ik ben op de hoogte van deze casus. Uiteraard betreur ik de situatie rondom het betreffende
rijksmonument. Overigens heeft de gemeente Sluis mij laten weten zich alsnog te beraden
op mogelijkheden tot handhaving.
Vraag 2
Hoe is het mogelijk dat een particuliere eigenaar, speculant of projectontwikkelaar
jaar in jaar uit ermee wegkomt om dwangsommen niet te betalen, een gemeente en buurtbewoners
dwars te zitten, gemeenten op kosten te jagen en rijksmonumenten te laten verkrotten,
zoals in Sluis en Wassenaar?2
3
4
Antwoord 2
Er zijn diverse (juridische) mogelijkheden die gemeenten tot hun beschikking hebben
om verkrotting van panden en braak liggen van percelen tegen te gaan. Deze geef ik
onder vraag 5 weer. Het is uiteindelijk een gemeentelijke afweging om te besluiten
of, en zo ja, hoe deze mogelijkheden worden benut. Het rijk heeft in dezen geen bevoegdheid.
Vraag 3
Bent u ervan op de hoogte dat deze projectontwikkelaar, of «krottenkoning», in verschillende
gemeenten in het land plekken – van percelen tot een manege – heeft laten verslonzen,
gemeenten tegenwerkt en op kosten jaagt via zijn bedrijven? Kunt u antwoord toelichten?5
6
7
Antwoord 3
Ik ben bekend met de berichtgeving die u aanhaalt. Zie verder mijn antwoord onder
2.
Vraag 4
Hoeveel euro aan gemeenschapsgeld is inmiddels de afgelopen vijftien jaren betaald
aan bedrijven van de «krottenkoning» en hoeveel dwangsommen en boetes zijn de afgelopen
vijftien jaar niet betaald door deze bedrijven? Hoe kan deze spiraal worden doorbroken?8
Antwoord 4
Over de door u gevraagde gegevens beschik ik niet. Het betreft hier zeer lastig te
achterhalen informatie. Op uw vraag hoe een negatieve spiraal in gevallen van verkrotting
kan worden doorbroken bestaat geen eenduidig antwoord. Er zijn echter voorbeelden,
zoals in de gemeente De Ronde Venen, die aantonen dat handhavend optreden wel degelijk
mogelijk is. De aanpak van de gemeente de Ronde Venen wordt beschreven in Erfgoedmagazine
nr. 3 van dit jaar.
Ter ondersteuning van de gemeentelijke handhavingsbevoegdheid heeft de Rijksdienst
voor het Cultureel Erfgoed de Handreiking Instandhoudingsplicht Rijksmonumenten ontwikkeld, met daarin een stappenplan voor de preventie van verwaarlozing en de
handhaving van de instandhoudingsplicht.9 De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed heeft verder in haar jaarplan 2019–2020
opgenomen dat er onderzoek zal worden gedaan naar de wijze waarop de strafrechtelijke
handhaving van de monumentenregelgeving in de praktijk werkt.10
Vraag 5
Welke mogelijkheden zijn er op landelijk en lokaal niveau om te voorkomen dat panden
verkrotten of percelen braak blijven liggen, en welke mogelijkheden zijn er om in
te grijpen, wanneer het toch gebeurt, en een einde maken aan de verkrotting? Welke
mogelijkheden heeft u benut in de casussen in Leiden, Sluis, Wassenaar en Noordwijk?
Kunt u antwoord toelichten?
Antwoord 5
Verkrotting van monumenten komt gelukkig weinig voor en het overgrote deel van de
rijksmonumenten staat er redelijk tot goed bij. Het overgrote deel van de eigenaren
is trots op hun bezit en investeert daar ook in. Ik ondersteun dat van harte. Ik draag
daar aan bij met instandhoudings- en restauratiesubsidies, met leningen via het Restauratiefonds
en -via de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed- met kennis en advies. Provincies
en gemeenten bevorderen met vergelijkbare instrumenten dat eigenaren en gebruikers
van monumenten goed voor de monumenten zorgen.
In sommige gevallen blijft onderhoud aan monumenten achterwege. In veel situaties
is dan een eigenaar alsnog door de overheid tot instandhouding te bewegen. In uitzonderlijke
gevallen lukt dat niet. Dan staat gemeenten een aantal instrumenten ter beschikking.
Bij panden die in slechte staat verkeren kan de gemeente handhavend optreden wegens
overtreding van de Woningwet. Daartoe kan een gemeente verschillende instrumenten
inzetten:
– De gemeente kan een last onder dwangsom opleggen. Deze heeft tot gevolg dat wanneer
de herstelverplichting niet opgevolgd wordt, een geldbedrag (de dwangsom) moet worden
betaald.
– De gemeente kan een last onder bestuursdwang opleggen. Deze heeft tot gevolg dat wanneer
de herstelverplichting niet opgevolgd wordt, de gemeente zelf de overtreding laat
herstellen op kosten van de eigenaar.
– De gemeente kan een vereniging van eigenaars verplichten een onderhoudsplan voor haar
gebouw op te stellen, wanneer zij niet beschikt over een onderhoudsplan en het gebouw
is gelegen in een gebied waar de leefbaarheid naar het oordeel van de gemeente onder
druk staat.
– De gemeente kan bij een overtreding die gepaard gaat met een bedreiging van de leefbaarheid
of een gevaar voor de gezondheid of veiligheid, en een opgelegde last onder dwangsom
niet heeft geleid tot het ongedaan maken of beëindiging van de overtreding, het beheer
van een gebouw of perceel laten overnemen door haarzelf of een andere partij. Bij
herhaaldelijke overtreding van de Woningwet kan de gemeente het gebouw of perceel
sluiten.
In aanvulling op de mogelijkheden die de Woningwet biedt, geldt voor rijksmonumenten
dat het op basis van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) verboden is
om zonder vergunning een rijksmonument te gebruiken of laten gebruiken op een wijze
waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
Verder kent de Erfgoedwet sinds 2016 een instandhoudingsplicht voor eigenaren van
rijksmonumenten, hetgeen een verbod inhoudt om een rijksmonument onderhoud te onthouden
dat voor de instandhouding daarvan noodzakelijk is.
De gemeente heeft dus op basis van de wet verschillende middelen om een overtreding
ongedaan te maken. Deze instrumenten zijn gericht op het herstellen van de rechtmatige
situatie, dus het herstellen en onderhouden van gebouwen, percelen of een rijksmonument.
Naast instrumenten gericht op herstel, kan bij herhaaldelijke overtredingen van de
Woningwet een bestuurlijke boete worden opgelegd en kan op grond van de Wet op de
economische delicten strafrechtelijke handhaving aan de orde komen.
Verwaarlozing van een gemeentelijk of rijksmonument is ook een economisch delict,
waarvan aangifte kan worden gedaan. Omdat het bij het strafrecht gaat om het straffen
van de overtreder en niet om herstel van het monument, ligt het voor de hand om, waar
mogelijk, eerst de bestuursrechtelijke handhavingsmogelijkheden volledig te benutten.
De mogelijkheden tot herstel op landelijk niveau zijn indirect. Het college van burgemeester
en wethouders van de betreffende gemeenten is voor de meeste instrumenten het bevoegd
gezag. Dit betekent dat de gemeente de bevoegdheid heeft om handhavend op te treden
bij overtreding en om dwangsommen te innen. De provincie komt in het kader van interbestuurlijk
toezicht in beeld. De ministers van BZK en OCW zijn systeemverantwoordelijk.
Vraag 6 en 7
Wanneer kan overgegaan worden tot onteigening van percelen of panden als er in tijden
van woningnood grond braak blijft liggen en panden verkrotten of wanneer beloften
niet worden nagekomen? Vindt u de huidige wet- en regelgeving hiertoe voldoende of
bent u bereid tot een aanscherping om er voor te zorgen dat zich herhalende patronen
kunnen worden gestopt?
Hoe verhoudt het eigendomsrecht zich tot de plicht om zorg te dragen voor rijksmonumenten?
Is het mogelijk om in geval van verwaarlozing van monumenten (gemeentelijk dan wel
rijksmonumenten) (eerder) over te gaan tot onteigening, zodat monumenten beter beschermd
worden? Bent u bereid hiervoor wet- en regelgeving aan te scherpen?
Antwoord 6 en 7
Op basis van de Erfgoedwet hebben eigenaren een instandhoudingsplicht voor hun rijksmonumenten.
Onteigening van percelen of panden, waaronder rijksmonumenten, is onder meer mogelijk
ter uitvoering van een vastgesteld bestemmingsplan of een plan van werkzaamheden voor
het opheffen van ernstig achterstallig onderhoud in het belang van de volkshuisvesting.
Voor dit laatste moet wel eerst een handhavingstraject op basis van de Woningwet worden
gevolgd.
Met het instrumentarium in de Woningwet, de bepalingen over rijksmonumenten in de
Wabo en de Erfgoedwet, de mogelijkheden om te bestraffen en in het uiterste geval
de inzet van de onteigeningswet, ben ik van mening dat gemeenten voldoende mogelijkheden
hebben om herhalende patronen te stoppen. Het is daarbij wel van groot belang dat
gemeentes niet te lang wachten met handhaven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.