Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken en Nijboer over de jeugdzorginstelling Elker – het Poortje
Vragen van de leden Kuiken en Nijboer (beiden PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de jeugdzorginstelling Elker – het Poortje (ingezonden 24 april 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 5 juni
2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Vakbonden geschokt over inkrimping jeugdzorg
Groningen en Drenthe»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u contact gehad met de gemeenten Groningen en Drenthe naar aanleiding van de
brandbrief van de Raad van Toezicht (RvT) die op 18 maart 2019 aan u werd verstuurd?
Zo ja, welke afspraken om de kwaliteit van de jeugdzorg in de regio te waarborgen
zijn hieruit voortgekomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ja, ik heb contact gehad met de regio’s Groningen en Drenthe. Van hen begreep ik dat
er op dit moment een bemiddelingstraject loopt met Elker-Het Poortje. Het Ondersteuningsteam
Zorg voor de Jeugd (OZJ) ondersteunt en adviseert hierbij. In het bemiddelingstraject
worden bestuurlijke afspraken gemaakt tussen gemeenten en aanbieders over het vervolg,
zowel voor dit jaar als de lange termijn. Ik volg de ontwikkelingen nauwlettend en
houd als stelselverantwoordelijke nadrukkelijk een vinger aan de pols.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat de gemeenten het budget van de jeugdzorginstelling hebben gehalveerd
of drastisch verlaagd? Zo ja, waarom is deze maatregel genomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De regio’s Groningen en Drenthe hebben net een aanbestedingstraject achter de rug.
De gemeenten in de regio’s willen de beweging maken naar de voorkant, conform de bedoeling
van de Jeugdwet. Naar ik begrijp, hebben ze hierbij gekozen voor een andere inkoopmethodiek,
een andere financieringsmethode en een andere manier van sturing. De effecten hiervan
zijn nog niet bekend. Partijen willen komen tot een gezamenlijk en gedeeld beeld met
perspectief voo de komende jaren. Kwalitatief goede en betaalbare zorg voor de jeugdige
is hierbij het uitgangspunt. Elker-Het Poortje en de regio’s Groningen en Drenthe
hebben procesafspraken gemaakt om hier met elkaar een eenduidig beeld over te krijgen.
Vraag 4
Maakt u zich zorgen over de melding van de FNV dat meer banen bij Elker – het Poortje
zullen verdwijnen als gevolg van deze bezuiniging waardoor er onvoldoende hulp geboden
kan worden aan suïcidale jongeren?
Antwoord 4
Het is een belangrijk signaal. Elker-Het Poortje heeft aangegeven een toename te zien
van de complexiteit van de problematiek, wat zwaar is voor de betrokken hulpverleners.
Elker-Het Poortje geeft aan dat door de andere wijze van financieren het bieden van
passende en kwalitatieve jeugdhulp onder druk komt te staan maar geeft ook aan dat
de organisatie kwalitatief verantwoorde jeugdhulp levert en ook kan blijven leveren.
Vraag 5
Welke maatregelen bent u op de korte termijn bereid te nemen om de veiligheid van
kwetsbare jongeren te waarborgen? Bent u ervan overtuigd dat deze stappen voldoende
zullen zijn om te verzekeren dat kinderen niet in gevaar zullen komen?
Antwoord 5
Gemeenten hebben een jeugdhulpplicht. Zij zijn op dit moment in gesprek met Elker-Het
Poortje. Het OZJ ondersteunt hierbij. Ik volg de ontwikkelingen nauwlettend en houd
als stelselverantwoordelijke nadrukkelijk een vinger aan de pols.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het terugdringen van JeugdzorgPlus-plekken gepaard dient te
gaan met het creëren van extra woonplekken in andere woonvormen (zoals gezinshuizen)
zodat kinderen niet tussen wal en schip vallen en de zorg krijgen die zij nodig hebben?
Antwoord 6
Een van de doelstellingen uit het actieprogramma Zorg voor de Jeugd is dat we meer
kinderen zo thuis mogelijk willen laten opgroeien. Dat willen we ook voor kinderen
met ernstige opvoed- en opgroeiproblematiek bij wie een veiligheidsbehoefte is, hetzij
om henzelf te beschermen, hetzij de samenleving. Minder gesloten plaatsingen kan alleen
als er alternatieven beschikbaar komen, zoals kleinschalige gezinsgerichte woonvoorzieningen.
Gezinshuizen zijn daarvan een voorbeeld.
Vraag 7
Deelt u tevens de opvatting dat de plekken die Elker – het Poortje momenteel biedt
open dienen te blijven omdat er nog geen passende vervangende plekken zijn gecreëerd?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Gemeenten hebben als een rechter een machtiging gesloten jeugdhulp uitspreekt de plicht
die machtiging uit te voeren. Zij moeten dus zorgdragen voor een toereikend aantal
plaatsen gesloten jeugdhulp. Die afweging zullen de gemeenten die nu gebruik maken
van de plaatsen bij Elker-Het Poortje moeten maken voor zij kunnen besluiten geen
gebruik meer te maken van deze plaatsen.
Vraag 8
Heeft u voorbereidingen getroffen voor het geval dat deze (of een andere) jeugdzorginstelling
niet langer kan functioneren? Zo ja, kunt u zo een rampenplan de Kamer doen toekomen?
Zo nee, deelt u de mening dat de situatie bij verschillende jeugdzorginstellingen
inmiddels dermate ernstig is dat een dergelijk draaiboek nodig is om de zorg te waarborgen
in het slechtste scenario?
Antwoord 8
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de jeugdhulp en hebben een jeugdhulpplicht. Aanbieders
zijn verantwoordelijk voor de eigen bedrijfsvoering.
Vanaf 1 januari 2019 tot en met 2021 ondersteunt en adviseert het OZJ onder meer rond
jeugdhulpvernieuwing, het uitvoeren van de transformatieplannen en de inkoop van jeugdhulp.
Sinds 1 januari 2019 is er ook een geschillencommissie operationeel. Deze functioneert
op basis van zelfregulering en is opgezet en ingericht door de VNG en de Branches
Gespecialiseerde Zorg voor de Jeugd (BGZJ). Vooralsnog richt de geschillencommissie
zich op twee typen geschillen. Ten eerste geschillen tussen gemeenten over welke gemeente
verantwoordelijk is voor financiering van jeugdhulp conform het woonplaatsbeginsel.
Ten tweede geschillen tussen een gemeente en een aanbieder rond een gesloten inkoopcontract,
bijvoorbeeld over het tarief.
Daarnaast is er sinds 1 januari 2019 een «Jeugdautoriteit». Deze bemiddelt rond de
inkoop van jeugdhulp, spreekt gemeenten aan over continuïteitsvraagstukken en bereidt
zo nodig bestuurlijke maatregelen voor. Met de VNG is afgesproken om -uit de extra
beschikbaar gestelde middelen- voor de periode 2019–2021 in totaal € 20 miljoen bij
de Jeugdautoriteit te positioneren. Dit bedrag is bedoeld om als de zorgcontinuïteit
in gevaar komt de mogelijkheid te hebben om tijdelijke liquiditeitssteun toe te kennen.
De middelen kunnen na advies van de Jeugdautoriteit en na akkoord van gemeenten worden
ingezet.2
Alleen extra financiële middelen zal niet de oplossing zijn. Aanvullend op het lopende
programma «Zorg voor de Jeugd» zal het kabinet dan ook afspraken met de VNG maken
hoe we het jeugdhulpstelsel effectiever, efficiënter en beter kunnen maken. De afspraken
worden langs drie inhoudelijke thema’s gemaakt, te weten: inhoudelijke begrenzing
van de jeugdhulp, terugdringen van vermijdbare uitgaven en ordening van het jeugdhulplandschap
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.