Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dik-Faber over de rietteelt en rietsnijders in Nederland, in het bijzonder nationaal park de Weerribben-Wieden
Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de rietteelt en rietsnijders in Nederland, in het bijzonder in nationaal park de Weerribben-Wieden (ingezonden 19 maart 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 4 juni
            2019).
         
Vraag 1
            
Bent u op de hoogte van de onrust die is ontstaan onder de rietsnijders in met name
               de Weerribben nu er nog geen afspraken zijn voor een verlenging van de Subsidie Natuur
               en Landschap (SNL) vanaf 2020?
            
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Bent u ervan op de hoogte dat het Interprovinciaal Overleg (IPO) de vergoeding voor
               veenmosrietland heeft verlaagd van 1.600 euro naar 864 euro per hectare en kunt u
               zich voorstellen dat als deze verlaging wordt doorgezet, dit een grote negatieve invloed
               heeft op het behoud van het landschap van de Weerribben (90% veenmosrietland) en Wieden
               (50% veenmosrietland)?
            
Antwoord 2
            
Ja, ik ben op de hoogte van de verlaagde tarieven. De ontstane onrust bij de riettelers
               in de Weerribben-Wieden lijkt zich met name toe te spitsen op deze gewijzigde tarieven
               voor het natuurbeheer. De bijdrage van riettelers strekt verder dan alleen natuurbeheer.
               Deze heeft ook effect op recreatie en cultuurhistorie. De provincie inventariseert
               mogelijkheden hoe de effecten van de verlaagde tarieven voor veenmosrietland zouden
               kunnen worden verminderd.
            
Gezien de grote wijziging in vergoeding wordt daarnaast door de riettelers in overleg
               met de provincie gekeken of de berekeningsgrondslag juist is vastgesteld.
            
Overigens bestaat 19% van het oppervlak van het Natura 2000-gebied Weerribben uit
               beheertype Veenmosrietland en moerasheide. Binnen het Natura 2000-gebied Wieden is
               dit 11%.
            
Vraag 3
            
Door wie worden de normbedragen voor de SNL-subsidies uiteindelijk vastgesteld?
Antwoord 3
            
De normbedragen voor de SNL-subsidies worden vastgesteld door een onafhankelijke commissie
               die is ingesteld door het IPO en wordt ondersteund door een groep van onafhankelijke
               deskundigen op het gebied van (agrarische) natuur, landschap, landbouw en water. Zij
               baseren zich daarbij op een door de EU goedgekeurde rekensystematiek (opgenomen in
               de Catalogus Groenblauwe diensten) waarin rekening gehouden wordt met zowel daadwerkelijk
               gemaakte kosten, zoals de wijze van maaien, als opbrengsten uit het product. Binnen
               dit staatsteunkader voor maatschappelijke diensten is het niet mogelijk om inkomensondersteuning
               te geven.
            
Vraag 4
            
Klopt het dat de normbedragen slechts 75% van de daadwerkelijke kosten bedragen, klopt
               het dat van dit bedrag 80% naar de pachter gaat en 20% naar de terreinbeherende organisatie
               en geldt dit voor heel Nederland?
            
Antwoord 4
            
Dat klopt. Alle provincies hanteren bij natuurbeheer een subsidieplafond van 75% van
               de standaardkostprijs voor een beheertype. In Overijssel is bij riettelers in overleg
               met de sector en terreinbeheerders de invulling gegeven dat 80% hiervan wordt uitgekeerd
               aan de pachter en 20% aan de terreinbeheerder. Een belangrijke reden hiervoor is dat
               pachters geen btw verschuldigd zijn over het subsidiebedrag, wat wel het geval zou
               zijn als zij het beheer als «onderaannemer» van een terreinbeheerder zouden uitvoeren.
            
Vraag 5
            
Kent u de signalen dat terreinbeherende organisaties de werkzaamheden aanbesteden
               en kortdurende pachtcontracten afsluiten?
            
Antwoord 5
            
Ja.
Vraag 6
            
Zijn deze organisaties hiertoe verplicht of kunnen ze hierin een andere keuze maken?
Antwoord 6
            
Binnen de vigerende staatsteunkaders kunnen de terreinbeherende organisaties hier
               andere keuzes in maken.
            
Vraag 7
            
Kunt u zich voorstellen dat het alleen met langjarige pachtovereenkomsten en toereikende
               subsidies voor rietsnijders mogelijk is om te voorzien in opvolging en investeringen
               voor innovaties en kunt u toelichten wat u kunt bijdragen om dit te bewerkstelligen?
            
Antwoord 7
            
Ik deel de wens om te zoeken naar lange termijn oplossingen en duidelijkheid voor
               de betrokken rietsnijders. Het snijden van riet is belangrijk voor het behoud van
               de unieke natuurwaarden in de gebieden. Het aangaan van langjarige pachtovereenkomsten
               is echter een zaak tussen de eigenaar en de pachter. Bij het beëindigen van een pachtcontract
               kiezen de terreinbeherende organisaties in de Weerribben – Wieden wel steeds vaker
               voor de grond via geliberaliseerde pacht aan te bieden. Dit geeft de terreinbeherende
               organisaties meer mogelijkheden om te sturen op (natuur)resultaat en geeft daarnaast
               mogelijkheden voor ruilgrond die voor bijvoorbeeld N2000/PAS (Programma Aanpak Stikstof)
               maatregelen kan worden ingezet. Het heeft mijn voorkeur dat de terreinbeheerders en
               rietsnijders de continuïteit van het ambacht voor het gebied samen borgen. Daarnaast
               heeft de provincie Overijssel, conform haar primaire verantwoordelijkheid, langjarig
               budget gereserveerd om het beheer van Weerribben-Wieden via het Subsidiestelsel natuur
               en landschap (SNL) te subsidiëren, in lijn met landelijk afgesproken tarieven.
            
Vraag 8
            
Bent u ervan op de hoogte dat er veel goedkoop riet van mindere kwaliteit wordt geïmporteerd
               vanuit China en in mindere mate uit Oost-Europese landen en dat de Nederlandse rietsector
               daardoor veel oneerlijke prijsconcurrentie ervaart?
            
Antwoord 8
            
Ja, ik ben op de hoogte van deze situatie.
Vraag 9
            
In hoeverre past de import uit het buitenland in uw visie op kringlooplandbouw en
               het zoveel mogelijk realiseren van korte ketens?
            
Antwoord 9
            
Ik heb in mijn LNV-visie belangrijke doelstellingen geformuleerd voor de toekomst
               van de Nederlandse landbouw. Een omschakeling naar een voortdurende verlaging van
               het gebruik van grondstoffen is mogelijk, door een efficiëntere benutting van kringlopen.
               Mijn streven bij economische processen is om daar waar mogelijk circulair te werken,
               en dus zo veel mogelijk met producten te werken die regionaal zijn geproduceerd. De
               vakfederatie van rietdekkers geeft echter aan dat het aanbod van Nederlands riet te
               klein is in vergelijking met de vraag, en dat juist daarom vaak geïmporteerd riet
               wordt gebruikt.
            
Vraag 10
            
Klopt het dat er geen importheffingen gelden voor Chinees riet, terwijl dit wel wordt
               gebruikt als bouwproduct?
            
Antwoord 10
            
Op Chinees riet wordt voor de Europese markt een importheffing gehanteerd van 10%.
Vraag 11
            
Bent u bereid om – in overleg met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
               en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – te onderzoeken wat
               de mogelijkheden zijn om op Nederlandse monumenten alleen Nederlands riet toe te passen?
            
Antwoord 11
            
In de regio wordt veelal riet gebruikt afkomstig uit de Weerribben-Wieden. Het aanbod
               van riet is echter te klein in vergelijking met de vraag en daarom wordt op dit moment
               een groot deel van het dekriet geïmporteerd uit landen als Oostenrijk, Turkije, Hongarije,
               Roemenië, Oekraïne en China. Ik zou het jammer vinden wanneer Nederlandse monumenten
               niet van een nieuw rieten dak kunnen worden voorzien door gebrek aan Nederlands riet.
               Ik vind het nu daarom niet nodig om te onderzoeken of enkel Nederlands riet toegepast
               kan worden.
            
Vraag 12
            
Welke kansen ziet u voor certificering van Nederlands riet en kan de rijksoverheid
               de sector daarbij ondersteunen?
            
Antwoord 12
            
Het getuigt van goed ondernemerschap om unieke kwaliteiten van een product of gebied
               te gebruiken voor het genereren van een goede prijs voor een product. In de regio
               wordt de herkomst van het riet al ingezet als verkoopargument. De primaire verantwoordelijkheid
               voor het uitwerken daarvan, bijvoorbeeld door de invoering van een certificaat, ligt
               bij de sector en/of het gebied zelf. Indien door de sector gewenst, ben ik bereid
               om met hen te verkennen wat er mogelijk is.
            
Vraag 13
            
Ziet u het grote belang van het behoud van het prachtige Nationaal Park de Weerribben-Wieden
               en het behoud van een Nederlands ambacht?
            
Antwoord 13
            
Ik ben onlangs zelf in Nationaal Park de Weerribben-Wieden geweest en heb daar ook
               het werk van de rietsnijders gezien. Het Nationaal Park heeft een unieke flora en
               fauna die voor een groot deel afhankelijk is van het jaarlijks snijden van riet. De
               riettelers in dit gebied hebben daardoor de mogelijkheid om hun bedrijfsvoering af
               te stemmen op twee inkomensbronnen: het onderhoud van het natuurgebied en de verkoop
               van riet voor het dekken van daken. De riettelers bezitten tevens een grote gebiedskennis,
               die van belang is voor het onderhoud van het gebied. Het is daarom van belang dat
               het ambacht in het gebied een toekomst heeft. De provincie Overijssel onderkent dit,
               en heeft door de jaren heen meerdere initiatieven ondernomen om de riettelers in het
               gebied te ondersteunen.
            
Vraag 14, 15
            
Welke mogelijkheden heeft u om bij te dragen aan een toekomstbestendige rietsector?
Bent u bereid om in gesprek te gaan met het IPO en/of provincies over de toekomst
               van de rietteelt? Is de Minister bereid in gesprek te gaan met vertegenwoordigers
               van de sector?
            
Antwoord 14, 15
            
Ik ben graag bereid om met het IPO, de Provincie Overijssel en de sector in gesprek
               te gaan over de rietteelt in de Weerribben-Wieden.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.