Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Slootweg over het bericht 'Idealistische' zorgbaas De Blok sluist miljoenen naar eigen bv’s van RTL-Z
Vragen van het lid Slootweg (CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Idealistische» zorgbaas De Blok sluist miljoenen naar eigen bv’s van RTL-Z (ingezonden 19 april 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 3 juni
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2490.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Idealistische» zorgbaas De Blok sluist miljoenen
naar eigen bv’s van RTL-Z?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe verhoudt dit zich tot uw eerdere antwoord op Kamervragen naar aanleiding van de
schimmige constructies van Buurtzorg dat «(t)en aanzien van het toezicht van de Inspectie
Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) op transparante bedrijfsvoering/bestuursstructuur bij
Buurtzorg de IGJ bij mij heeft aangegeven dat zij naar aanleiding van de recente berichtgeving
nadere informatie verzamelt»?2
Antwoord 2
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna inspectie) heeft in 2018 informatie
verzameld en is naar aanleiding daarvan met Buurtzorg in gesprek gegaan over de bestuurlijke
randvoorwaarden voor goede zorg zoals de organisatiestructuur en transparantie van
de bedrijfsvoering. Op basis hiervan heeft de inspectie destijds besloten om geen
nader onderzoek te starten bij Buurtzorg. Daarbij was relevant dat – gelet op de bepalingen
van de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz) – de kwaliteit van de geleverde
zorg op orde is en dat Buurtzorg als aanbieder van thuiszorg niet onder het verbod
op winstoogmerk van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) valt. Zie voorts mijn
antwoord op vraag 4.
Vraag 3
Kunt u deze door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) verzamelde informatie
delen met de Kamer?
Antwoord 3
De inspectie heeft deze informatie in het kader van het toezicht verzameld. Het betreft
bedrijfsgevoelige informatie die valt onder de uitzonderingsgronden van de Wet openbaarheid
van bestuur. Het is aan Buurtzorg zelf om te bepalen of zij deze informatie eventueel
openbaar zou willen maken.
Vraag 4
Is de verzamelde informatie door het IGJ aanleiding geweest tot het nemen van maatregelen?
Zo nee, waarom niet? Zo ja welke maatregelen zijn dit dan precies?
Antwoord 4
Nee, het nemen van maatregelen door de inspectie is pas aan de orde als wettelijke
bepalingen uit de Wkkgz of Wtzi is overtreden waar de IGJ toezicht op houdt. Dat is
op dit moment niet het geval.
In 2018 was de opgevraagde informatie geen aanleiding voor nader onderzoek van de
inspectie, zie mijn antwoord op vraag 2. Wel is er een recente uitspraak van de Governancecommissie
Gezondheidszorg aanleiding geweest voor een gesprek tussen de inspectie en Buurtzorg.
De Governancecommissie Gezondheidszorg oordeelde dat er bij Buurtzorg sprake was van
de schijn van belangenverstrengeling omdat de bestuurder Buurtzorg tevens aandeelhouder
is van bedrijven waarmee de thuiszorgorganisatie zaken doet. Naast de uitspraak van
de Governancecommissie Gezondheidszorg is in het gesprek tussen inspectie en Buurtzorg
specifiek de transparantie van de bedrijfsvoering bij Buurtzorg aan de orde gekomen.
Buurtzorg heeft de inspectie laten weten dat de Governance Code 2017 in haar opinie
wel degelijk ruimte biedt voor een andere toepassing op de specifieke organisatie.
Zo heeft Buurtzorg regels om (de schijn van) belangenstrengeling te voorkomen vastlegt
in «de Governance Code BuurtZorg» en het «Statuut toezicht Stichting Buurtzorg Nederland».
Daarnaast is Buurtzorg van mening dat hoe meer de kwaliteit van zorg gewaarborgd is
door de eigen kwaliteit en kwaliteitssystemen van de verpleegkundigen, hoe minder
die waarborgen uit het governancesysteem van Buurtzorg hoeven te komen. Buurtzorg
gaat met ActiZ in gesprek over de uitspraak van het de Governancecommissie Gezondheidszorg.
Vraag 5
Bent u ook verrast door de omvang van bedragen die Buurtzorg via opdrachten verleent
aan automatiseringsbedrijf Ecare (27% bezit van de bestuursvoorzitter van Buurtzorg)
en betaalt voor adviesdiensten van een commercieel bedrijf waarin de bestuursvoorzitter
financiële belangen heeft?
Antwoord 5
In de door een registeraccountant gecontroleerde jaarrekening van de Stichting Buurtzorg
over 2018 is vermeld dat zich geen transacties met verbonden partijen hebben voorgedaan
op niet-zakelijke grondslag. Hetzelfde is ook opgenomen in de jaarrekeningen van 2016
en 2017. Buurtzorg geeft aan dat er geen betalingen hebben plaatsgevonden voor adviesdiensten.
Vraag 6
Zijn de constructies die de bestuursvoorzitter gebruikt om Buurtzorg opdrachten te
verlenen aan automatiseringsopdrachten en voor adviesdiensten aan ondernemingen waarvan
hij zelf eigenaar is niet te vergelijken met constructies die Zorggroep Alliade uit
Heerenveen heeft gebruikt? Zo ja waarom wel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
De casus Alliade en de situatie bij Buurtzorg zijn niet vergelijkbaar in de zin dat
Buurtzorg als thuiszorgorganisatie niet onder het verbod op winstoogmerk van de WTZi
valt.
Bij Alliade was er tot het vertrek van twee directeuren van de verbonden BV’s in september
2016, sprake van de schijn van belangenverstrengeling. Wat betreft de geconstateerde
schijn van belangenverstrengeling bij Buurtzorg verwijs ik naar mijn antwoord op vraag
4. Daarbij wil ik benadrukken dat elke situatie op zich moet worden bekeken.
Vraag 7
Klopt het dat de IGJ ingeval van de Zorggroep Alliade heeft geconstateerd dat hier
sprake was van de schijn van belangenverstrengeling en dat de IGJ constateerde dat
Alliade de eigen interne regels, die belangenverstrengeling dienen te voorkomen, niet
heeft nageleefd dan wel onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt of dit is gebeurd?
Antwoord 7
Ja.
Vraag 8
Zou in het geval Buurtzorg zorg verleende als intramurale zorgaanbieder op basis van
de Wet langdurige zorg (Wlz) er bij bovenstaande constructies niet sprake zijn van
de schijn van belangenverstrengeling en daardoor in strijd met de Governancecode Zorg?
Antwoord 8
Voor iedere zorgaanbieder is de Governancecode Zorg 2017 van toepassing. Het maakt
niet uit of deze intramurale of extramurale zorg levert. Zoals aangegeven in mijn
antwoord op vraag 6 moet elke situatie op zich worden gekeken, een één-op-één vergelijking
is niet mogelijk.
Vraag 9
Heeft Buurtzorg eigen interne regels die belangenverstrengeling dienen te voorkomen?
Antwoord 9
De interne «Governance Code BuurtZorg» en het «Statuut toezicht Stichting Buurtzorg
Nederland» bevatten beide regels om (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen.
Zie ook mijn antwoord op vraag 3.
Vraag 10
Bent u niet van mening dat iedere door publiek geld gefinancierde zorgaanbieder er
verstandig aan zou doen om geen opdrachten te verlenen of advies te vragen aan commerciële
organisaties waarvan men zelf (mede) eigenaar is om elke schijn van belangenverstrengeling
te voorkomen?
Antwoord 10
De schijn van belangenverstrengeling moet binnen een zorgaanbieder te allen tijde
worden voorkomen. Dat volgt ook uit de Goverancecode zorg 2017. Bestuurders doen er
dus inderdaad verstandig aan geen opdrachten te verlenen of advies te vragen aan commerciële
organisaties waarvan hij of zij zelf (mede) eigenaar is. Op het moment dat hier toch
voor wordt gekozen, is het zaak dat het bestuur hier transparant over is en goed kan
uitleggen hoe dat in het inkoopproces sprake is concurrentiestelling, de prijsvorming
marktconform is en dat dit bijdraagt aan de maatschappelijke doelstelling van een
zorgorganisatie: het leveren van goede, doelmatige en toegankelijke zorg. Ook vind
ik het in dat geval belangrijk dat er binnen de organisatie goede checks and balances
bestaan, zoals kritisch en onafhankelijk intern toezicht en goed functionerende medezeggenschapsorganen.
Vraag 11, 12
Moeten er wetten worden en aangepast? Zo ja, welke wetten moeten worden aangepast
om constructies, zoals het verlenen van opdrachten of het vragen van advies aan commerciële
partijen waarvan bestuursvoorzitters (mede) eigenaar zijn, in de thuiszorg te verbieden?
Bent u van plan deze wetten te gaan aanpassen zodat publiek geld dat bestemd is voor
de zorg ook echt naar de zorg gaat en niet doorgesluisd gaat worden naar privé bv’s?
Antwoord 11, 12
Ik heb uw Kamer geïnformeerd over mijn voornemen het externe toezicht op de integere
bedrijfsvoering van zorgaanbieders te versterken. Net als de IGJ en de NZa wil ik
toe naar een minder vrijblijvende situatie en sterkere informatiepositie voor het
externe toezicht. De bedrijfsvoering van een zorgorganisatie moet gericht zijn op
het leveren van goede, doelmatige en toegankelijke zorg. Dat is in de eerste plaats
de verantwoordelijkheid van het bestuur zelf. Het is aan de raad van toezicht om hier
binnen de organisatie scherp op toe te zien. Ik ben van mening dat als er desondanks
twijfels blijven over de gepastheid van bepaalde bedrijfsstructuren of vermeende belangenverstrengeling
het externe toezicht in de toekomst sneller en voortvarender moet kunnen optreden,
juist om het ontstaan van risico’s voor de zorgverlening of de ondoelmatige besteding
van zorggelden te voorkomen.
In overleg met de NZa en IGJ bekijk ik hoe daar nadere invulling aan kan worden gegeven
en onderzoek ik of, en zo ja, welke aanvullende wettelijke bepalingen wenselijk zijn.
Ik zal uw Kamer hier rond de zomer nader over informeren.
Vraag 13
Onderschrijft u de constatering van zorgeconoom Wim Groot dat de constructies van
de bestuursvoorzitter van Buurtzorg «schadelijk zijn voor de hele sector»?
Antwoord 13
Zie mijn antwoord op vraag 10.
Vraag 14
Worden door deze constructies cliënten van Buurtzorg gedupeerd doordat men minder
zorg ontvangt dan mogelijk was of worden er hierdoor minder cliënten geholpen dan
mogelijk was wanneer publiek geld niet werd weggesluisd?
Antwoord 14
De inspectie heeft mij laten weten dat zij op dit moment geen signalen heeft dat de
door Buurtzorg geleverde zorg niet op orde zou zijn voor wat betreft kwaliteit en
veiligheid.
Vraag 15
Kan het zo zijn dat hiermee de zorgpremie hoger uitvalt doordat hogere tarieven worden
betaald dan voor de verleende zorg nodig was omdat publiek geld via commerciële privé
bv’s wordt weggesluisd?
Antwoord 15
Voorop moet staan dat kwalitatief goede zorg geleverd wordt. Voor de financiële houdbaarheid
van het stelsel is het van belang dat er niet te veel wordt betaald voor de verleende
zorg. Daarvoor gelden randvoorwaarden. Zo is er tarief- en prestatieregulering en
hebben zorginkopers, zoals zorgverzekeraars en gemeenten, de taak om kwalitatief goede
zorg tegen redelijke prijzen in de kopen. Het is vervolgens aan zorgaanbieders zelf
om binnen die randvoorwaarden hun bedrijfsvoering zo in te richten dat deze ten dienste
staat van het leveren van goede zorg.
Ik heb geen reden om te veronderstellen dat er hogere tarieven zijn betaald doordat
Buurtzorg heeft gekozen voor deze werkwijze. Zoals eerder aangegeven heeft de inspectie
op basis van aanvullende vragen niet kunnen vaststellen dat er geld, dat besteed dient
te worden aan zorg, op een andere manier wordt besteed.
Vraag 16
Bent u van mening dat wanneer het inderdaad zo is dat Buurtzorg niet voldoet aan de
code voor goed bestuur van zorgaanbieders, en daardoor haar lidmaatschap van branchevereniging
Actiz verliest, voor een dergelijke zorgaanbieder eigenlijk geen plaats is in het
Nederlandse zorglandschap?3
Antwoord 16
Zie het antwoord op vraag 4 en 10. De Governancecode Commissie heeft de situatie bij
Buurtzorg onderzocht en haar uitspraak is dat er sprake was van een schijn van belangenverstrengeling.
Buurtzorg heeft een andere lezing van de governancecode en gaat hierover het gesprek
aan met Actiz.
Ik hecht aan het belang van de naleving van de principes die in de Governancecode
zorg 2017 zijn vastgesteld. De code is een instrument om de governance zo in te richten
dat die bijdraagt aan het waarborgen van goede zorg, aan het realiseren van de maatschappelijke
doelstelling van zorgorganisaties en het maatschappelijk vertrouwen. Het is aan ActiZ
om een besluit te nemen over de opvolging van de uitspraak van de Governance Commissie.
De code staat echter niet op zichzelf. Het inrichten en handelen van de zorgorganisatie
op basis van de code, zal altijd in relatie staan tot de wijze waarop de zorgorganisatie
transparant is over de besteding van zorggeld en de wijze waarop met dat zorggeld
invulling wordt gegeven aan de levering van zorg van goede kwaliteit.
Vraag 17
Bent u bereid deze vragen afzonderlijk en binnen vier weken te beantwoorden?
Antwoord 17
Het is niet gelukt om de vragen binnen vier weken te beantwoorden omdat afstemming
tussen de IGJ en Buurtzorg meer tijd vergde, op 26 april 2019 heb ik u daarom een
uitstelbrief gestuurd (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2490).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.