Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Molen en Bruins Slot over de algemene ledenvergadering van de Koninklijke Bond van Oranjeverenigingen en het manifest ‘Versterk vrijwilligerswerk’
Vragen van de leden Bruins Slot en Van der Molen (beiden CDA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de algemene ledenvergadering van de Koninklijke Bond van Oranjeverenigingen en het manifest «Versterk vrijwilligerswerk» (ingezonden 4 april 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 29 mei 2019)
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2362.
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het manifest «Versterk vrijwilligerswerk» van de Koninklijke
Bond van Oranjeverenigingen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Ondersteunt u de doelstelling van de Koninklijke Bond van Oranjeverenigingen om de
band tussen de Nederlandse samenleving en het Oranjehuis te versterken?
Deelt u de mening dat Oranjeverenigingen met bijvoorbeeld de viering van Koningsdag
en de herdenking op 4 mei en de viering van 5 mei bijdragen aan de verbinding en de
verbroedering in de samenleving?
Antwoord 2 en 3
Ja, wij zijn van mening dat de activiteiten die Oranjeverenigingen organiseren een
positieve bijdrage leveren aan verbinding en verbroedering in de samenleving. We waarderen
het waardevolle werk dat de vrijwilligers van Oranjeverenigingen verrichten om deze
activiteiten tot een succes te maken.
Vraag 4
Herkent u de zorgen van de voorzitter van de landelijke Oranjebond over de toegenomen
regeldruk die de organisatie van de activiteiten van de Oranjeverenigingen onder druk
zet?2
Antwoord 4
Vrijwilligersorganisaties, zoals Oranjeverenigingen, kunnen te maken krijgen met wetten
en regels die belemmerend werken. Dit heeft onder andere te maken met (nieuwe) regelgeving
ten aanzien van veiligheid, privacy en aansprakelijkheid.
Het kabinet heeft diverse maatregelen genomen die het eenvoudiger maken om vrijwilligers
te vinden en te binden, zoals de nieuwe regeling WW en vrijwilligers-werk, de regeling
Gratis VOG voor vrijwilligers en de ophoging van de maximaal onbelaste vrijwilligersvergoeding
per 1 januari 2019. Het kabinet onderzoekt daarnaast andere mogelijkheden om de regeldruk
bij het organiseren van evenementen verder te verminderen.3
Vraag 5
Wat vindt u van de vijf punten uit het manifest «Versterk vrijwilligerswerk» van de
Koninklijke Bond van Oranjeverenigingen? Zou u apart op elk van de vijf punten willen
reageren?
1. Iedereen moet vrijwilligerswerk kunnen doen. Ook mensen in de WW, Bijstand, gedetineerden
of asielzoekers. Schaf daarom de vrijwilligersverklaring af voor organisaties die
asielzoekers betrekken als vrijwilliger. Het geeft alleen maar ballast.
2. Stimuleer vrijwilligersscholing. Scholingskosten zijn nu aftrekbaar indien ze gericht
zijn op een (toekomstig) beroep. Laat scholingskosten ook aftrekbaar zijn voor vrijwilligerswerk.
Geef per regio of gemeente een goed aanbod aan besturen en vrijwilligers in de vorm
van VrijwilligersAcademies.
3. Gemeenten: actualiseer de modelverordening ASV (met vrijstelling verantwoordingsplicht
voor vrijwilligersorganisatie die tot € 5.000,- subsidie krijgen per jaar). Kom lokaal
met een aanpak om de «nog-niet vrijwilliger» en «niet-meer vrijwilliger» te activeren.
4. Maak het mogelijk dat naast een Maatschappelijke Diensttijd voor jongeren, ook andere
leeftijdsgroepen een Sociaal Vrijwilligersjaar kunnen kiezen. Bijvoorbeeld in het
kader van een sabbatical, heroriëntatie werk, herscholing, burn-outpreventie mensen,
met een vorm van ondersteuning, daartoe kunnen kiezen.
5. Ministerie van VWS: organiseer met BZK een deltaplan «ontregeling». Organisatoren
van evenementen ervaren in toenemende mate last van complexe, administratieve procedures
en onduidelijke of zelfs soms overbodige veiligheidseisen. Onwerkbare vergunningsvoorwaarden
leiden af van datgene wat vrijwilligers graag doen; het organiseren van waardevolle
activiteiten zelf. Maak eindelijk eens werk van het rapport Sectorscan Evenementen
en Vrijwilligers (Actal, 11 april 2017).
Antwoord op vraag 5.1
Het kabinet onderschrijft het belang voor asielzoekers die nog in afwachting zijn
van een beslissing op hun asielaanvraag, om vrijwilligerswerk te kunnen doen. Vrijwilligerswerk
voor deze groep asielzoekers draagt bij aan de verbetering van de kwaliteit van het
verblijf en aan een latere inburgering en integratie. Het kan tevens een belangrijke
opstap vormen naar betaald werk als de asielzoeker eenmaal als vluchteling is toegelaten.
Asielzoekers mogen daarom vrijwilligerswerk doen. Hiervoor is geen tewerkstellingsvergunning
(TWV) vereist. Wel toetst het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) of
er daadwerkelijk sprake is van vrijwilligerswerk, dat wil zeggen activiteiten die
naar het oordeel van het UWV gebruikelijk onbetaald worden verricht, geen winstoogmerk
hebben en een algemeen maatschappelijk doel hebben. Het doel hiervan is te voorkomen
dat vrijwilligerswerk in de plaats komt van betaalde arbeid. Daarom heeft een organisatie
een vrijwilligersverklaring van het UWV nodig wanneer een asielzoeker er vrijwilligerswerk
gaat doen. Deze verklaring is drie jaar geldig en geldt niet voor één persoon, maar
voor de activiteiten die door de vrijwilligers worden verricht. Voor asielstatushouders
is geen vrijwilligersverklaring vereist; zij zijn vrij op de Nederlandse arbeidsmarkt.
Met het oog op het belang van de toets of sprake is van vrijwilligerswerk, is het
kabinet geen voorstander van het afschaffen van de verklaring. Wel is het belangrijk
dat de drempel bij de procedure voor afgifte van een vrijwilligersverklaring zo laag
mogelijk is. Om die reden is in oktober 2016 de regeling versoepeld en mag al vrijwilligerswerk
worden gedaan vanaf het moment dat de aanvraag voor een vrijwilligersverklaring is
ingediend. Het UWV beslist binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag. Met deze
versoepeling en de geldigheidsduur van de verklaring zijn de administratieve lasten
voor vrijwilligersorganisaties zoveel mogelijk beperkt.
Antwoord op vraag 5.2
Het kabinet is voornemens de fiscale aftrekpost voor scholingsuitgaven te vervangen
door een individuele leerrekening. Mede om die reden ligt het niet in de rede om thans
te overwegen deze regeling aan te passen.
In veel gemeenten zijn VrijwilligersAcademies actief. Zij kunnen lokaal een waardevol
platform zijn waar gewerkt wordt aan het opleiden en trainen van vrijwilligers en
vrijwillige besturen. In sommige gevallen richten ze zich ook op mensen die zich in
de toekomst willen inzetten als vrijwilliger en/ of op mantelzorgers. VrijwilligersAcademies
worden lokaal gefinancierd; wij zien daar geen rol weggelegd voor de rijksoverheid.
Wel van belang is dat VrijwilligersAcademies onderling met elkaar samenwerken en kennis,
expertise en (opleidings)aanbod onderling wordt uitgewisseld. De Minister van VWS
zal met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) bespreken op welke wijze dit
verder gestimuleerd kan worden. Daarnaast is het versterken van de samenwerking tussen
vrijwilligersorganisaties onderling en tussen vrijwilligers en beroepskrachten een
belangrijk onderdeel van het programma Samen Ouder Worden, dat deel uit maakt van
het programma Langer Thuis.
Antwoord op vraag 5.3
De model Algemene subsidieverordening van de VNG gaat ervan uit dat gemeentelijke
subsidies tot € 5.000,- bij een positief oordeel meteen worden vastgesteld óf worden
verleend en vervolgens na de activiteiten ambtshalve worden vastgesteld. De VNG ziet
geen aanleiding om de modelverordening aan te passen. Het bedrag van € 5.000,- is
minder hoog dan in de Regeling vaststelling Aanwijzingen voor subsidieverstrekking
die van kracht is voor rijkssubsidies en waarin dezelfde bovengenoemde bepalingen
als bij gemeenten gelden. Dit heeft als reden dat afzonderlijke gemeenten minder financieel
risico kunnen lopen dan de rijksoverheid. Alle VNG-modelverordeningen zijn ongeveer
tien jaar geleden gescreend op (mogelijke) gevolgen voor administratieve lasten. De
VNG ziet geen aanleiding om de modelverordening ASV te actualiseren.
Gemeenten dragen op diverse manieren bij aan het activeren van mensen die nog geen
(of: niet meer) vrijwilligerswerk doen. Veel gemeenten financieren bijvoorbeeld een
lokale VrijwilligersAcademie (zie vraag 5.2) en/ of een vrijwilligerssteunpunt. De
VNG stelt voor gemeenten een vrijwilligersverzekering beschikbaar die gemeenten kunnen
afsluiten en heeft tevens kwaliteitsmodellen opgesteld voor diverse door de gemeenten
gesubsidieerde sectoren, waardoor zorgvuldige omgang met vrijwilligers is gewaarborgd.
Antwoord op vraag 5.4
Via de maatschappelijke diensttijd bevorderen we dat iedere jongere de mogelijkheid
krijgt om via maatschappelijke projecten en activiteiten bij te dragen aan een sterke
en betrokken samenleving. Daarbij leren ze nieuwe vaardigheden en kunnen ze hun talenten
(verder) ontwikkelen. Het kabinet ziet op dit moment geen mogelijkheden om een maatschappelijke
diensttijd voor andere leeftijdsgroepen toegankelijk te maken. Binnen de mogelijkheden
die er nu zijn, bijvoorbeeld ten aanzien van het opnemen van (sabbatical) verlof,
kunnen mensen ook vrijwilligerswerk doen.
Antwoord op vraag 5.5
Het kabinet onderzoekt in overleg met provincies en gemeenten verdere mogelijkheden
om de regeldruk rondom het organiseren van evenementen te verminderen. Over de resultaten
wordt u nader geïnformeerd in de voortgangsrapportage die in januari 2020 aan uw Kamer
wordt verstuurd.4
Vraag 6
Heeft u al samen met gemeenten een schrapsessie met vrijwilligers georganiseerd?5 Welke resultaten heeft dit opgeleverd? En welke acties heeft u, de VNG dan wel de
gemeenten genomen om de regeldruk voor vrijwilligers te verminderen en hen meer erkenning
en waardering te geven?
Antwoord 6
Begin dit jaar zijn de leden van het wet- en regelgeving expertnetwerk vrijwilligerswerk,
dat is ingericht door de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV),
gevraagd om een overzicht te geven van urgente knelpunten en belemmeringen die hun
oorsprong vinden in landelijke wet- en regelgeving. Hier zijn geen urgente knelpunten
en belemmeringen uit naar voren gekomen. Dit voorjaar wordt met de NOV besproken op
welke wijze verder invulling gegeven kan worden aan de in het Regeerakkoord aangekondigde
schrapsessies. In ieder geval zal tijdens de nog te organiseren regionale bijeenkomsten
vrijwilligerswerkbeleid, die onderdeel zijn van het programma Langer Thuis, aandacht
zijn voor belemmeringen die vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties ervaren.
Bij de beantwoording op de vragen 4 en 5.3 hebben we aangegeven welke acties het kabinet
en de VNG onder andere in gang hebben gezet om de regeldruk voor vrijwilligers te
verminderen en hen meer erkenning en waardering te geven.
Vraag 7
Op welke wijze heeft u de aanbevelingen van het toenmalige Actal over het verminderen
van regeldruk bij evenementen aan de VNG voorgelegd, zoals u eerder aan de Tweede
Kamer heeft toegezegd?6 Tot welke resultaten heeft dit geleid op het gebied van:
a. meldingen en aanvragen van vergunningen voor festivals en evenementen via één vooringevuld
formulier mogelijk maken;
b. informatie bij organisatoren pas uitvragen als die informatie voorhanden kan zijn;
c. bij aanmelding uitsluitend informatie vragen die voor een plaatsing op de evenementenkalender
relevant is;
d. mogelijk maken van hergebruik van informatie uit eerdere aanvragen en met doorlopende
vergunningen en basisvergunningen werken;
e. ontwikkelen van een modelvergunning voor evenementen;
f. harmoniseren van procedures voor aanmelding en aanvraag van evenementen;
g. introduceren van een digitaal volgsysteem voor meldingen en aanvragen, waarbij aanvragers
actief geïnformeerd worden over wijzigingen in procedures?
Wilt u per punt een overzicht geven van de genomen acties/maatregelen?
Antwoord 7
De meer algemene aanbevelingen van Actal zijn nader geconcretiseerd in het rapport
Vermindering regeldruk evenementen.Dit rapport bevat praktische handvatten voor gemeenten en zal in nader overleg met
provincies en gemeenten worden gebruikt om de regeldruk bij het organiseren van evenementen
verder te verminderen.7
Vraag 8
Bent u bereid om vanuit uw ministeries samen met de VNG een gezamenlijk actieplan
tegen onnodige bureaucratie bij evenementen op te stellen?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 5.5
Vraag 9
Kunt u deze schriftelijke vragen voor Koningsdag 2019 beantwoorden?
Antwoord 9
Nee. Omdat voor het beantwoorden van de vragen afstemming nodig was met verschillende
departementen en de VNG is dit niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.