Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken en Nijboer over betere samenwerking tussen banken in de strijd tegen witwassen
Vragen van de leden Kuiken en Nijboer (beiden PvdA) aan de Minister van Financiën over betere samenwerking tussen banken in de strijd tegen witwassen (ingezonden 26 april 2019).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 29 mei 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het interview van de heer Elderson van De Nederlandsche Bank (DNB)
in Trouw over de bestrijding van witwassen?1
Antwoord 1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2
Welke eisen worden aan banken gesteld bij de acceptatie van nieuwe klanten? Moeten
zij controleren van welke bank deze komt?
Antwoord 2
De eisen voor het accepteren van nieuwe klanten zijn opgenomen in de Wet ter voorkoming
van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De Wwft verplicht banken om, voor
het aangaan van een zakelijke relatie of het verrichten van een incidentele transactie,
onderzoek te verrichten naar de cliënt. Dit kunnen zowel natuurlijke personen als
rechtspersonen zijn. Het cliëntenonderzoek bevat de volgende verplichtingen:
a) De bank dient de cliënt te identificeren en diens identiteit te verifiëren. Dit houdt
in dat de bank controleert of de door de cliënt verstrekte gegevens over zijn identiteit
overeenkomen met de werkelijke identiteit van de cliënt.
b) Als de cliënt (een) uiteindelijk belanghebbende(n) heeft, moet de bank deze identificeren
en dient de bank redelijke maatregelen te nemen om zijn identiteit te verifiëren.
In het geval dat de cliënt een rechtspersoon is, moet de bank redelijke maatregelen
nemen om inzicht te verwerven in de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van de cliënt.
c) De bank moet het doel en de beoogde aard van de zakelijke relatie vaststellen.
d) De bank dient een voortdurende controle uit te oefenen op de zakelijke relatie en
de tijdens de duur van deze relatie verrichte transacties. Dit dient ertoe om te verzekeren
dat de zakelijke relatie en de verrichte transacties overeenkomen met de kennis die
de instelling heeft van de cliënt en diens risicoprofiel. Indien nodig dient de bank
daarbij een onderzoek in te stellen naar de bron van de middelen die bij de zakelijke
relatie of de transactie gebruikt worden.
e) Indien de cliënt wordt vertegenwoordigt door een natuurlijke persoon, moet de bank
controleren of die persoon daartoe wel bevoegd is. De identiteit van deze persoon
moet worden vastgesteld en geverifieerd.
f) De bank dient zich in te spannen om te controleren of de cliënt ten behoeve van zichzelf
optreedt of ten behoeve van een derde.
Het cliëntenonderzoek moet risicogebaseerd worden toegepast. In situaties waarin er
een aantoonbaar laag risico bestaat, kunnen banken volstaan met een vereenvoudigd
cliëntenonderzoek. De Wwft bevat ook situaties waarin banken verscherpt cliëntenonderzoek
moeten verrichten. Die opsomming is niet limitatief. De bank dient zelf in te schatten
of er sprake is van een verhoogd risico. Als dat het geval is, moet de bank aanvullende
maatregelen nemen. Banken hebben in beginsel geen wettelijke plicht om te controleren
of cliënten van een andere bank afkomstig zijn. Het achterliggende doel van het cliëntenonderzoek
is om te bepalen in hoeverre de cliënt voldoet aan het door de bank opgestelde risicoprofiel.
Het is dan van belang om voldoende kennis te vergaren over de cliënt. Daarbij kan
het relevant zijn om te kijken naar de bredere context, waarbij ook eerdere dienstverlening
een rol kan spelen.
Vraag 3
In hoeverre zijn banken verplicht informatie op te vragen over nieuwe klanten bij
voorgaande banken en instellingen?
Vraag 5
In hoeverre wisselen banken informatie uit over bankrekeningen, hypotheken en andere
financiële producten indien zij vermoedens hebben van witwassen?
Antwoord 3 en 5
Banken zijn niet verplicht om informatie op te vragen over nieuwe cliënten bij voorgaande
banken of andere financiële ondernemingen. Op grond van de Wwft is het mogelijk om
informatie over cliënten en hun transacties te delen tussen financiële ondernemingen
uit dezelfde categorie, mits het informatie betreft over een cliënt van beide instellingen
en een transactie waarbij beide financiële ondernemingen betrokken zijn. Op grond
van deze bepaling kunnen banken die dezelfde cliënt hebben onderling informatie uitwisselen
over transacties van deze cliënt. Indien één van die banken een melding heeft gedaan
bij de Financiële Inlichtingen Eenheid (FIU-Nederland) omdat de transactie verband
lijkt te houden met witwassen of terrorismefinanciering, kan dit worden doorgegeven
aan de andere bank. Ook kan de ene bank doorgeven aan de andere bank dat zij naar
aanleiding van deze melding een intern onderzoek heeft uitgevoerd naar het witwassen
van geld of financieren van terrorisme door de cliënt.
Banken kunnen dus onder voorwaarden informatie uitwisselen over transacties. Zij kunnen
geen informatie uitwisselen over bankrekeningen, hypotheken en andere financiële producten.
Vraag 4
Wat vindt u van het idee om banken meer informatie over klanten uit te laten wisselen
indien die klanten worden verdacht van witwassen? Overweegt u een verplichting tot
informatieoverdracht bij vermoedens van witwassen?
Vraag 6
Welke mogelijkheden ziet u voor een zwarte lijst voor mensen die zijn veroordeeld
voor witwassen, zodat deze mensen nog slechts gebruik kunnen maken van basale financiële
diensten, zoals een betaalrekening?
Antwoord 4 en 6
Zoals aangekondigd in de agenda financiële sector, ben ik momenteel bezig met een
onderzoek naar gegevensdeling om de effectiviteit van het cliëntenonderzoek en de
monitoring van transacties te vergroten. Daarbij kijk ik onder andere naar de suggestie
van banken om meer informatie over cliënten te kunnen uitwisselen en naar de mogelijkheid
van een meldpunt voor of register met ongebruikelijke klanten. Ik versta daaronder
klanten die een hoog risico vormen, dat wil zeggen klanten waarvan de bank of FIU-Nederland
aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze betrokken zijn bij witwassen of financieren
van terrorisme. Ik onderzoek niet alleen de juridische (on)mogelijkheden en de toegevoegde
waarde voor de effectiviteit van het cliëntenonderzoek en de transactiemonitoring,
maar ook de proportionaliteit en wenselijkheid van de informatie-uitwisseling. Bij
de beoordeling van dit laatste aspect kunnen bijvoorbeeld privacyoverwegingen een
rol spelen. De uitkomsten van dit onderzoek worden opgenomen in het plan van aanpak
tegen witwassen dat ik, samen met mijn ambtsgenoot van Justitie en Veiligheid, voor
de zomer naar de Tweede Kamer zal sturen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.