Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Beckerman en Nijboer over de nieuwe versterkingsaanpak
Vragen van de leden Beckerman (SP) en Nijboer (PvdA) aan de Minister van Economische Zaken over de nieuwe versterkingsaanpak (ingezonden 26 april 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 29 mei 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht uit het Dagblad van het Noorden (DvhN) van 25 april 2019 over de
nieuwe versterkingsaanpak?1 Wat is hierop uw reactie?
Antwoord 1
Ja. Mijn reactie hierop treft u aan in onderstaande antwoorden.
Vraag 2
Waarom is het stuk al wel bekend bij media maar nog niet bij Kamerleden? Vindt u dit
een wenselijke situatie? Zo ja, waarom? Zo nee, wat gaat u hieraan doen? Kunt u het
stuk direct delen met de Kamer?
Antwoord 2
Tijdens het bestuurlijk overleg van 11 maart 2019 hebben het Rijk en de regionale
overheden de uitgangspunten vastgesteld voor de governance van de versterkingsaanpak
voor gebouwen die onder de publieke aanpak vallen. Bij brief van 13 maart 2019 (Kamerstuk
33 529, nr. 587) heb ik deze met u gedeeld en aangegeven dat deze afspraken op korte termijn in overleg
met de regionale overheden zouden worden uitgewerkt in een beleidsregel. Ik betreur
het dat zeer vroege concepten van de beleidsregel bij de media terecht zijn gekomen.
Ik heb het definitieve Besluit versterken gebouwen Groningen inmiddels op 17 mei jl.
aan uw Kamer gestuurd.
Vraag 3
Hoe bent u tot deze nieuwe beleidsregels gekomen? Wat was uw motivatie om deze zo
te formuleren? Wat gaat dit volgens u betekenen voor het versterkingsproces?
Antwoord 3
De beleidsregel is gebaseerd op de uitgangspunten governance die op 11 maart jl. met
de regio zijn overeengekomen. De beleidsregel heeft de vorm van een besluit (Besluit
versterken gebouwen Groningen, hierna: besluit). Hiermee geef ik invulling aan mijn
wettelijke taak om versterkingsmaatregelen te nemen. Daarnaast is het een instellingsbesluit
voor een onafhankelijke commissie die onder andere gaat vaststellen of een gebouw
aan de veiligheidsnorm voldoet en geeft het besluit de processtappen weer die worden
doorlopen voor de versterking van een gebouw.
Vraag 4
Bent u het eens met de typering van DvhN dat deze «versterkingsmachinerie» uitgebreider
en ingewikkelder is dan de huidige aanpak? Kunt u dat toelichten?
Antwoord 4
Nee, daar ben ik het niet mee eens. De versterking verliep bijna onwerkbaar complex,
waarbij NAM tot voor kort nog deel uitmaakte van de keten. De Nationaal Coördinator
Groningen (NCG) en de gemeenten communiceren met de bewoner, de NCG meldt de noodzakelijke
versterking aan het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), die vervolgens
instructie geeft aan NAM, die op zijn beurt opdracht geeft aan het Centrum Veilig
Wonen (CVW) en die dan weer terugkomt bij dezelfde bewoner. Dit wordt een veel korter
proces waarin NAM en EZK geen operationele of besluitvormende rol meer hebben. Bovendien
komt de oordeelsvorming over de noodzakelijke versterking van een pand te liggen bij
een onafhankelijke veiligheidsexperts zonder enig ander (budgettair) belang.
Vraag 5
Klopt het dat er acht beleidsmatige en juridische stappen zijn uitgewerkt die nodig
zijn om tot de daadwerkelijke versterking van een dorp of wijk te komen? Kunt u dat
toelichten?
Antwoord 5
Het versterkingsproces bestaat uit diverse informele en formele processtappen.
In deze processtappen wordt enerzijds invulling gegeven aan de noodzaak om onveilige
gebouwen te versterken en anderzijds worden de belangen van de diverse betrokken partijen
gewaarborgd. Binnen een publieke aansturing moet bovendien aan de algemene beginselen
van behoorlijk bestuur worden voldaan hetgeen randvoorwaarden stelt aan het proces.
Dit is in het belang van alle betrokken partijen.
Vraag 6
Klopt het dat de u – en niet de inwoner of de gemeente – uiteindelijk beslist of de
versterking doorgaat? Wat vindt u van de opmerking van wethouder Bé Schollema in DvhN
dat dit hem stoort? Bent u bereidt dit aan te passen? Wilt u uw antwoord ook hier
toelichten?
Antwoord 6
Dat klopt niet. De Minister van EZK is er wettelijk verantwoordelijk voor dat de veiligheid
wordt geborgd. De feitelijke beoordeling van individuele gebouwen en het vaststellen
van de benodigde maatregelen worden op afstand van de Minister gezet en in handen
gesteld van onafhankelijke experts zonder enig ander (budgettair) belang.
Zoals afgesproken tussen de betrokken bestuurlijke partijen is het de intentie om
bij wet te regelen dat de commissie met onafhankelijke experts onderdeel wordt van
hetzelfde zelfstandig bestuursorgaan dat wordt opgericht voor de schadeafhandeling.
Tevens is afgesproken dat het vaststellen van het versterkingsbesluit en het opdrachtgeverschap
van de uitvoeringsorganisatie in een wettelijke regeling worden ondergebracht bij
de gemeenten. De gemeenten krijgen in het besluit zelf het materieel opdrachtgeverschap
van de versterking door het opstellen en regulier aanpassen van het lokale plan van
aanpak.
De eigenaar van een gebouw heeft uiteindelijk altijd het laatste woord over de versterking
van dat gebouw, met uitzondering van acuut onveilige situaties. In dat laatste geval
kan de gemeente optreden op basis van de Woningwet.
Vraag 7
Klopt het dat in het conceptbesluit staat dat het Rijk het besluit om te versterken
zelfs helemaal kan terugdraaien? Kunt u zich vinden in de opmerking van wethouder
Bé Schollema in DvhN dat dit conceptbesluit daarom terug moet naar de tekentafel?
Antwoord 7
Zie mijn antwoord bij vraag 6. Dit klopt niet.
Vraag 8
Klopt het dat wanneer eigenaren het niet eens zijn met de gang van zaken er alsnog
een besluit wordt genomen over de versterking van zijn/haar huis die de wensen van
de eigenaren benadert? Hoe verhoudt zich dit tot uw eerdere opmerking dat het bewoners
zeggenschap moeten hebben over hun eigen huis?
Antwoord 8
Bij de uitwerking van de versterkingsmaatregelen werkt de uitvoeringsorganisatie nauw
samen met de eigenaar om de versterkingsmaatregelen in te passen in de woning. Uitgangspunt
is dat de uitvoeringsorganisatie en de eigenaar tot overeenstemming komen over de
inhoud van het versterkingsbesluit. Als het niet mogelijk blijkt om de wensen van
de eigenaar te verwerken binnen de gegeven randvoorwaarden, wordt een versterkingsbesluit
vastgesteld dat de wensen van de eigenaar zoveel mogelijk benadert. Hiertegen staat
bezwaar en beroep open. De eigenaar heeft ook in dat geval het laatste woord over
de versterking. Zonder diens goedkeuring worden geen maatregelen uitgevoerd.
Vraag 9
Bent u het met Susan Top eens dat deze beleidsregels nog meer kopzorgen voor Groningers
oplevert? Zo nee, waarom niet? Kunt u dan aangeven hoe dit tot ontzorging en minimale
belasting van Groningers leidt?2
Antwoord 9
De onzekerheid over het versterken van gebouwen in Groningen levert veel zorgen op.
De aardbeving bij Westerwijtwerd vorige week laat dit weer zien.
Het besluit Versterken is een noodzakelijke voorwaarde om de versterking publiek uit
te voeren en zo mogelijk te versnellen. Hiermee wordt een belangrijke stap gezet om
op dit punt de zorgen van de Groningers weg te nemen. Het besluit geeft de eigenaar
de mogelijkheid om zelf mee te denken over de maatregelen in zijn huis. Ook kan hij
afzien van versterken. Er zijn dus diverse keuzemomenten voor de eigenaar die bedoeld
zijn om de belangen van de eigenaar centraal te stellen. Hij kan er echter ook voor
kiezen om geen gebruik te maken van deze keuzemogelijkheden en de uitvoering over
te laten aan de NCG.
Vraag 10
Bent u het met de uitspraak van Susan Top eens dat het «slikken of stikken» wordt
voor de bewoners en zij in dit proces als sluitstuk worden gezien? Bent u met het
Gasberaad van mening dat de bewoners straks worden overgeleverd een de technocratische
beoordelingskaders waar ze geen invloed op kunnen uitoefenen? Waarom staat de inwoner
weer niet centraal?
Antwoord 10
De bewoner staat in het hele versterkingsproces centraal. Het proces in het besluit
is zodanig ingericht dat de bewoner en de eigenaar vroegtijdig worden betrokken bij
de uitwerking van maatregelen. Het besluit maakt inzichtelijk welke stappen worden
genomen en welke rechten de eigenaren en bewoners hebben. Hierdoor wordt de positie
van de eigenaar en bewoner sterker.
Vraag 11
Waarom laat u de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) en Centrum Veilig Wonen (CVW)
een rol spelen in de versterking? De NAM zou toch uit het systeem gaan?
Antwoord 11
NAM is opdrachtgever van CVW op basis van een contract dat eind 2019 afloopt. Alle
betrokken partijen zijn het erover eens dat NAM geen rol meer moet spelen in de versterkingsoperatie.
Voorzien is dat de NCG-organisatie en het CVW opgaan in één publieke organisatie.
Voor het jaar 2019 is afgesproken dat, in afwachting van de formalisering hiervan,
de NAM zich al volledig conformeert aan het met de regio afgesproken versterkingsbeleid
en dat CVW al wordt aangestuurd door de NCG. Gelijktijdig met het Besluit versterken
gebouwen Groningen is een aantal overeenkomsten in werking getreden die hier nadere
invulling aan geven. Met de NAM heb ik afspraken gemaakt zodat de NCG het CVW operationeel
kan aansturen. NCG en CVW hebben hierover ook onderlinge werkafspraken gemaakt. Deze
overeenkomsten heb ik met uw Kamer gedeeld. Hiermee is NAM uit de aansturing van de
versterkingsoperatie gehaald.
Vraag 12
Klopt het dat de nieuwe regels zijn bedacht om de staat juridisch goed af te dekken
tegen mogelijke aansprakelijkheidsclaims?
Antwoord 12
Nee. Zoals ik hierboven heb aangegeven geef ik met dit besluit invulling aan mijn
wettelijke taak om versterkingsmaatregelen te treffen.
Vraag 13
Klopt het dat de rol van gemeenten formeel zo weinig mogelijk zal voorstellen? Kunt
u dit toelichten?
Antwoord 13
Nee, dit klopt niet. In het bestuurlijk overleg van 11 maart 2019 is afgesproken dat
de gemeenten zelf opdrachtgever worden van de uitvoering van de versterking. Een dergelijk
verantwoordelijkheid en bevoegdheid kan alleen door een wet in formele zin bij de
gemeentes worden neergelegd. In het besluit krijgen de gemeenten echter wel het materieel
opdrachtgeverschap van de versterking door het opstellen en regulier aanpassen van
het lokale plan van aanpak. Het besluit legt vast dat de uitvoeringsorganisatie en
de commissie volgens de planning van het plan van aanpak van de gemeenten werken.
Daarmee hebben de gemeenten een grote rol: zij zijn verantwoordelijk voor de planning
en aansturing van de uitvoering van de versterking.
Vraag 14
Wordt met de nieuwe aanpak recht gedaan aan de in december 2017 met algemene stemmen
aangenomen motie Beckerman-cs (Kamerstuk 34 775 XIII, nr. 86), waarin de kamer uitsprak dat het zeer ongewenst is wanneer het CVW winst maakt?
Waarom speelt het CVW als commercieel bedrijf een rol in deze nieuwe aanpak? Kunnen
zij met de nieuwe aanpak winst blijven maken? Zo ja, waarom wordt niet gekozen voor
een publieke instantie?
Antwoord 14
Met mijn brief van 17 mei jl. betreffende het Besluit versterken gebouwen Groningen
heb ik uw Kamer bericht dat de NCG in staat wordt gesteld het CVW direct aan te sturen.
De inrichting van de nieuwe publieke uitvoeringsorganisatie, en de eventuele rol van
het CVW daarin, worden op dit moment bezien. Op termijn wil ik de NCG-organisatie
en het CVW laten opgaan in één publieke organisatie.
Tegelijkertijd wil ik daarin nu, net als in mijn reactie op deze motie, geen valse
verwachtingen scheppen. Ook in een publiek systeem zijn de capaciteit en kennis van
private partijen met een winstoogmerk, zoals bijvoorbeeld aannemers en ingenieursbureaus,
hard nodig. Mijn prioriteit ligt in die gevallen bij een snelle en zorgvuldige afhandeling
van schade en uitvoering van de versterkingsoperatie.
Vraag 15
Wat wordt de rol, de taak, de verantwoordelijkheid en de bevoegdheid van de Nationaal
Coördinator Groningen (NCG)? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 15
De NCG is als voorloper van de uitvoeringsorganisatie verantwoordelijk voor de uitvoering
van de versterking (opname, beoordeling en uitvoering) conform de plannen van aanpak
van de gemeenten en stuurt hiertoe de hele uitvoeringsketen aan. De NCG krijgt een
ruim mandaat, zodat zij de versterking slagvaardig kan uitvoeren. Verder ondersteunt
de NCG de tijdelijke commissie versterken bij de vaststelling van de risicoprofielen
en normbesluiten. Ook ondersteunt de uitvoeringsorganisatie de gemeenten bij het opstellen
van de plannen van aanpak.
Vraag 16
Hoe verhoudt uw uitspraak dat 2019 het jaar van de uitvoering en witte busjes wordt
zich tot de acht stappen die doorlopen moeten worden?
Antwoord 16
Het besluit geeft het kader waarmee een publieke organisatie de uitvoering in gang
kan zetten. De eerste stappen in de uitvoering zijn al gezet. Op basis van de lokale
plannen van aanpak van gemeenten worden de eerste opnames en beoordelingen onder publieke
aansturing inmiddels uitgevoerd. Ik doe er alles aan om dit proces verder te versnellen,
onder andere door in te zetten op vergroting van capaciteit in de uitvoering.
Vraag 17
Hoe gaan gemeenten samen met de inwoners zelf aan goede plannen kunnen werken wanneer
ze aan deze beleidsregels moeten voldoen? Bent u het met het Gasberaad eens dat gedupeerde
bewoners steeds minder invloed kunnen uitoefenen, ook niet via hun bestuurders of
belangenbehartigers? Zo nee, waar bestaat die invloed dan uit?
Antwoord 17
Ik herken dit beeld niet. Dit besluit brengt de gemeenten juist in positie doordat
de plannen van aanpak van gemeenten leidend zijn voor de uitvoering (zie ook antwoord
op vraag 13).
Vraag 18
Bent u bereid de beleidsregels van de versterkingsaanpak te herzien? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, binnen welke termijn?
Antwoord 18
In overleg met de NCG en de regionale bestuurders houd ik de vinger aan de pols. Als
in de uitvoering blijkt dat het besluit moet worden aangepast, zal ik dat doen. Daarnaast
is een wetsvoorstel in voorbereiding waarin ik de nieuwste inzichten zal meenemen.
Ik verwacht dat ik dit voorstel in het vierde kwartaal in consultatie zal brengen.
Daarnaast is een evaluatiebepaling opgenomen in artikel 23 van het besluit.
Vraag 19
Waarom kiest u keer op keer niet voor de inwoners van Groningen? Het moet u toch inmiddels
bekend zijn dat het echt niet goed gaat met 10.000 inwoners van het land waar u verantwoordelijk
voor bent als Minister? Wanneer gaat u naast de inwoners van Groningen staan?
Antwoord 19
Het besluit geeft invulling aan de gezamenlijke afspraken van het Rijk en regionale
overheden voor de uitvoering van de versterking en daarmee duidelijkheid aan de Groningers.
De belangen van de eigenaren en bewoners hebben een grote rol gespeeld bij dit besluit.
Ook werk ik hard aan de maatregelen om de gaswinning terug te brengen waardoor het
veiliger wordt in Groningen. Ik realiseer mij dat het besluit zelf niet betekent dat
de versterking van gebouwen in Groningen meteen voorspoedig verloopt. Daarvoor spelen
ook andere zaken een rol, zoals het uitbreiden van de capaciteit en het uitwerken
van versnellingsmaatregelen. Hier werk ik aan samen met de NCG en regionale overheden,
zodat we op 5 juni nieuwe afspraken kunnen maken. Ik houd u hiervan op de hoogte.
Vraag 20
In februari 2018 beloofde u toch dat juist het wegnemen van stressfactoren uw hoogste
prioriteit zou hebben? Hoe staat het met het wegnemen van stressfactoren bij mensen?
Lukt dat? Gaat het ook beter met mensen? Zo ja, waar baseert u dat op?
Antwoord 20
De onderzoeken van de RuG in het kader van Gronings Perspectief en GGD Groningen laten
de problemen zien in de regio. Mijn inzet is in de eerste plaats gericht op het wegnemen
van de oorzaken van de stress. Dit doe ik onder andere door de gaswinning zo snel
mogelijk terug te brengen, bijzondere aandacht te besteden aan begeleiding van de
schademelders en mij bij de publieke aanpak van de versterking te richten op de meest
risicovolle huizen. Tegelijkertijd hecht ik er belang aan de gezondheidsklachten voortvarend
aan te pakken. Regio en Rijk zijn in gesprek over het GGD rapport «Aanpak gezondheidsgevolgen
aardbevingen» en bekijken gezamenlijk hoe opvolging gegeven kan worden aan de voorgestelde
aanbevelingen. Ik zal u daar binnenkort nader over informeren.
Vraag 21
Wilt u de vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 21
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.