Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over zorginstellingen die ten onterechte kosten in rekening brengen voor het opbaren van overledenen
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over zorginstellingen die ten onterechte kosten in rekening brengen voor het opbaren van overledenen (ingezonden 30 april 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 28 mei
2019).
Vraag 1
Wat vindt u ervan dat verzorgings- en verpleeghuizen regelmatig extra kosten in rekening
brengen aan nabestaanden als een overleden bewoner in zijn of haar kamer wordt opgebaard,
terwijl deze zorginstellingen voor de huur van de kamer geld ontvangen van het zorgkantoor?1
Antwoord 1
Wanneer iemand komt te overlijden wordt de kamer van de overledene als «leeg» aangemerkt,
omdat er geen zorg meer wordt verleend. De zorgaanbieder kan een leegstandsvergoeding
declareren bij het zorgkantoor voor maximaal 13 dagen. Dat zijn de mutatiedagen. De
vergoeding ligt doorgaans tussen 80 en 100 euro per dag. Deze werkwijze is in meer
uitgebreide vorm vastgelegd in de beleidsregel van de NZa2. Hier is brede afstemming met veldpartijen aan vooraf gegaan. Het is dan ook de bedoeling
dat deze werkwijze in de praktijk wordt toegepast.
Wanneer de zorgaanbieder kosten voor de kamer in rekening brengt bij de nabestaanden,
is dat niet terecht. Mensen kunnen te allen tijde een melding doen bij de NZa, wanneer
zij ervaren dat deze beleidsregel niet wordt nagekomen.
In de praktijk blijkt regelmatig dat nabestaanden nog enige tijd over de kamer willen
beschikken om de overledene op te baren en waardig afscheid te nemen. Echter, de kosten
voor het opbaren van de overledene komen voor rekening van de nabestaanden. Deze kosten
vallen niet onder de Wet Marktordening Gezondheidszorg (Wmg) en worden niet gereguleerd
door de NZa.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de uitspraak dat uitvaartondernemingen aangeven deze praktijken
vaak tegen te komen? Bent u bereid te onderzoeken hoe vaak dit voorkomt en de Kamer
hierover te informeren? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2
Zoals aangegeven bij vraag 1, vallen de kosten voor het opbaren van een overledene
niet onder de Wmg en worden deze niet gereguleerd door de NZa. De kosten van opbaren
kunnen door de zorgaanbieder in rekening gebracht worden bij de nabestaanden of de
uitvaartverzekeraar.
Dat over dit onderwerp Kamervragen gesteld worden is mijns inziens een bevestiging
van het feit dat zorgaanbieders niet altijd vooraf duidelijk communiceren met de nabestaanden
wat de spelregels zijn. Dat is jammer, want discussie achteraf over de afhandeling
van de kosten leidt tot frustratie. Ik zie echter geen aanleiding om een onderzoek
te starten naar de mate waarin dit fenomeen zich voordoet, ook omdat dit administratieve
lasten met zich meebrengt. Wel zal ik branchevereniging ActiZ vragen dit onderwerp
via zijn communicatiekanalen bij de leden onder de aandacht te brengen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat deze praktijken verboden moet worden? Bent u bereid deze belangrijke
laatste zorg op te nemen in de Wet martktordening gezondheidszorg (Wmg), zodat dit
gereguleerd kan worden door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)? Zo ja, op welk termijn?
Zo neen, waarom niet?
Antwoord 3
Ik zie geen aanleiding deze praktijk te gaan verbieden. Eveneens zie ik geen reden
de NZa te vragen beleidsregels te gaan ontwikkelen voor het reguleren van de kosten
voor het opbaren van een overledene. Wel vind ik dat zorgaanbieders er goed aan doen
de communicatie richting nabestaanden te verbeteren op dit punt, teneinde frustratie
over de kostenafwikkeling te voorkomen. Ik zal branchevereniging ActiZ vragen via
zijn communicatiekanalen aandacht te besteden aan dit onderwerp.
Vraag 4
Bent u bekend met de regeling dat zorginstellingen na overlijden van een bewoner een
vergoeding voor 13 dagen ontvangen om een de kamer geschikt te maken voor een nieuwe
bewoner? Ervan uitgaande dat als
een bewoner opgebaard wordt in de eigen kamer, de kamer ook als leeg achtergelaten
geldt; bent u bereid te kijken naar de versoepeling van deze regeling, zodat de kamer
niet als leeg geldt als een bewoner opgebaard wordt en iets meer ruimte geboden wordt
aan nabestaanden om de Kamer te ontruimen? Zo neen, waarom niet?3
Antwoord 4
De zorgaanbieder krijgt een leegstandsvergoeding voor het ter beschikking stellen
van de kamer. Dat is gereguleerd via de mutatiedagen, met een maximum van 13 dagen.
De zorgaanbieder mag dus geen kosten voor de kamer in rekening brengen bij de nabestaanden.
Dat geldt echter wel voor kosten voor het opbaren van de overledene. Hier geldt dat
zorgaanbieders er goed aan doen om dat vooraf goed te bespreken met de nabestaanden.
Ik zie geen aanleiding bestaande beleidsregels aan te passen.
Vraag 5
Ontvangt u ook meldingen dat zorginstellingen familieleden verplichten om na overlijden
de kamer zo snel mogelijk leeg te ruimen? Bent u bereid te kijken naar de 13 dagen
regeling, zodat nabestaanden meer tijd krijgen om de kamer leeg te maken na de uitvaart?
Zo neen, waarom niet?
Antwoord 5
Ik heb geen signalen ontvangen over situaties waarin de nabestaanden onder druk gezet
worden om de kamer na de uitvaart te ontruimen. Daar leid ik uit af dat zorgaanbieders
de termijn van 13 dagen voldoende respecteren en nabestaanden doorgaans voldoende
gelegenheid hebben om de kamer leeg op te leveren. Ook op dit punt zie ik geen aanleiding
om de 13 dagen termijn te verruimen.
Er zijn regio’s waar schaarste is aan capaciteit, waardoor zorgaanbieders druk voelen
om de kamer weer beschikbaar te stellen aan een nieuwe cliënt. Dat is ook in het belang
van de cliënten die zorg nodig hebben en op zoek zijn naar een geschikte plaats. Normaliter
wordt dit geregeld in goed overleg.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.