Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Lodders en Ziengs over het bericht ‘Familie in rouw na drama in stal: dertien koeien komen om in eigen mest na explosie’
Vragen van de leden Lodders en Ziengs (beiden VVD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Familie in rouw na drama in stal: dertien koeien komen om in eigen mest na explosie» (ingezonden 28 februari 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 28 mei 2019) Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2015.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Familie in rouw na drama in stal: dertien koeien komen
om in eigen mest na explosie?»1
Antwoord 1
Ja, ik heb kennisgenomen van deze tragische gebeurtenis.
Vraag 2
Heeft u opdracht gegeven om onderzoek te doen naar het ontstaan van de explosie? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 2
Naar aanleiding van het incident in Markelo overleg ik met de melkveesector en de
stallenbouwbranche welke eventuele maatregelen nodig zijn om de veiligheid te garanderen,
zoals het opstellen van instructies. Er is inmiddels onderzoek gedaan door de brandweer
en de verzekeringsmaatschappij en er loopt nog een onderzoek van de Omgevingsdienst
Twente in opdracht van de gemeente Hof van Twente.
Vraag 3
Heeft u inzicht welke instanties er allemaal onderzoek doen naar het ontstaan van
deze explosie?
Antwoord 3
Er is contact geweest met Brandweer Twente, met verzekeraar Univé en met Omgevingsdienst
Twente over het incident. De brandweer heeft onderzoek verricht en verzekeraar Univé
heeft onderzoek laten doen door een gespecialiseerd onderzoeksbureau. Het onderzoek
van de Omgevingsdienst Twente loopt nog en wordt naar verwachting in mei afgerond.
Vraag 4
Wilt u de uitkomsten van het onderzoek delen met de Kamer?
Antwoord 4
Hetgeen ik kán delen zal ik met uw Kamer delen. Hoewel het brandweeronderzoek voor
brandweer-intern gebruik is en het onderzoek in opdracht van Univé om privacy redenen
niet openbaar is hebben deze partijen wel gedeeld dat uit de onderzoeken geen directe
oorzaak (ontstekingsbron) van de explosie naar voren is gekomen. Voor Univé dragen
de onderzoeksresultaten bij aan het aanpassen van clausules voor het voorkomen van
stalbranden/explosies in het algemeen en het beperken van het risico tijdens mestmixen
in stallen in het bijzonder. Hierover vindt nog afstemming plaats met andere verzekeraars.
Univé verwacht dat zij de clausules voor de zomer bekend kan maken. Het onderzoek
van de Omgevingsdienst Twente zal naar verwachting openbaar beschikbaar komen. Dit
zal ik u toezenden zodra dit gereed is.
Vraag 5
Bent u bekend met eerdere vergelijkbare voorvallen bij een emissievrije vloer? Zo
ja, wat was in die gevallen de oorzaak van de explosie?
Antwoord 5
Er zijn mij geen gevallen bekend van eerdere vergelijkbare voorvallen bij een emissiearme
stalvloer.
Vraag 6
Klopt het dat, zoals door de mestgasspecialist Jetty Middelkoop is aangegeven, er
nog nooit onderzoek is gedaan naar de oorzaak van explosies? Zo ja, vindt u dat verdedigbaar?
Zo nee, welke onderzoeken hebben plaatsgevonden en wat is de uitkomst hiervan?2
Antwoord 6
Uit navraag bij deze mestspecialist blijkt dat er vaker onderzoek is gedaan naar de
oorzaak van explosies, maar er is geen onderzoek gedaan naar de vraag of er bij een
emissiearme stalvloer een groter explosiegevaar is. Brandweer en verzekeraar geven
aan geen bewijs te hebben dat emissiearme stalvloeren gevaarlijker zijn dan andere
stalvloeren.
Vraag 7
Herkent u zich in het ter discussie stellen van de veiligheid van een emissievrije
vloer? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ik begrijp de emoties naar aanleiding van het trieste incident in Markelo. Een emissiearme
vloer is vanuit milieu en stalklimaat een goede ontwikkeling. Daarbij is het van belang
dat de vloer wel veilig is en de mestwerkzaamheden veilig kunnen gebeuren. Zie voorts
het antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Deelt u de mening dat elke stalvloer ook veilig moet zijn alvorens wordt gekeken naar
de emissie die er vrijkomt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wel?
Antwoord 8
Ik vind de veiligheid van stallen van het grootste belang. Wat betreft brandveiligheidseisen
moeten stallen die gebouwd zijn na 2014 voldoen aan het Bouwbesluit. Voor oudere stallen
werkt de sector samen met brandweer en verzekeraars via het Actieplan Brandveilige
stallen (Kamerstuk 28 286, nr. 988) om de kans op een stalbrand te verminderen. Daarnaast zijn de regels van de Arbowet
van toepassing, vastgelegd in de arbo-catalogus voor melkvee en graasdieren, over
onder meer mestmixen, betreden van mestkelders, las- en slijpwerkzaamheden. Er zijn
naast dit incident geen aanwijzingen dat emissiearme stalvloeren als zodanig onveilig
zijn.
Vraag 9
Is een emissievrije afgesloten vloer met daaronder een mestkelder in de huidige vorm
brand- en explosieveilig? Zo nee, waarom is de emissievrije vloer dan goedgekeurd?
Zo ja, hoe valt dit te rijmen met de aanwezigheid en ophoping van licht ontvlambare,
uit mest vrijkomende gassen als ammoniak en methaan in een mestkelder onder de stal?
Antwoord 9
Zoals ik bij antwoord 6 heb aangegeven, is er vooralsnog geen reden om aan te nemen
dat emissiearme vloeren onveilig zijn. Maar ik zal in overleg gaan met betrokkenen
over welke maatregelen nodig zijn voor het veilig gebruik van stalvloeren, zoals het
opstellen van instructies.
Vraag 10
Kunt u toelichten hoe het aspect veiligheid onderdeel is van de beoordeling van innovaties
in stallen (zowel vloeren als andere innovaties) en welke instanties daarbij voor
de beoordeling om advies worden gevraagd? Zo nee, waarom speelt veiligheid voor mens
en dier geen rol in de beoordeling van nieuwe stalsystemen en/of vloeren?
Antwoord 10
De deskundigen van de Technische Advies Pool (TAP) adviseren de Staatssecretaris van
Infrastructuur en Waterstaat bij de stalbeoordeling. Naast een beoordeling van de
emissiereducerende werking van het systeem vindt er een beoordeling plaats op het
criterium of het systeem in de praktijk kan worden toegepast waaronder ook de veiligheidsaspecten
vallen. In het onderzoek naar bijvoorbeeld alternatieve vloeren voor vleeskalveren
(Livestock Research Rapport 1056) is gekeken naar de veiligheid van mens en dier specifiek
op het gebied van uitglijden op de in het onderzoek opgenomen vloeren. Hiervoor is
met een tribometer onderzoek gedaan naar de stroefheid van roostervloerelementen.
Vraag 11
Kunt u toelichten welke instanties op welke manier de veiligheid en doelmatigheid
(in dit geval emissievrij) van innovaties in stallen beoordelen voordat er een eindoordeel
volgt van de commissie die hiervoor in het leven is geroepen?
Antwoord 11
De deskundigen van de TAP adviseren de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
bij de stalbeoordeling ten behoeve van de toekenning van emissiefactoren voor ammoniak,
geur en fijnstof. Bij de beoordeling van innovaties wordt gekeken naar de bescherming
van het milieu tegen de gevolgen van de emissie van ammoniak, geur en fijnstof, de
praktische toepasbaarheid, de controle op de werking van het systeem en de bemeetbaarheid.
Bij deze beoordeling zullen de deskundigen als daar aanleiding voor is ook veiligheidsaspecten
naar voren brengen als onderdeel van het beoordelen van de praktische toepasbaarheid.
Vraag 12
Heeft u inzicht of nieuwe stalsystemen en/of (emissievrije) vloeren de oorzaak kunnen
zijn van stalbranden? Zo ja, wat is uw inzicht? Zo nee, bent u bereid om hier onderzoek
naar te laten doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Ik heb geen signalen ontvangen dat nieuwe stalsystemen en/of (emissievrije) vloeren
op zichzelf oorzaken van stalbranden zijn. Wel is bekend dat gassen in de mestkelders
gevaarlijk kunnen zijn voor mens en dier, zeker op het moment van in beweging brengen
van de mest. Ook is bekend dat onderhoudswerk in stallen gevaar kan opleveren. Bij
onvoldoende ventilatie is er brandgevaar door de aanwezigheid van ontvlambare mestgassen.
Dit geldt voor alle stalsystemen en vloeren en niet alleen specifiek voor emissiearme
systemen en vloeren. In de bijeenkomsten over brandveilige bedrijfsvoering, onderdeel
van het door LTO Nederland, Brandweer Nederland, Dierenbescherming, en het Verbond
van Verzekeraars opgestelde actieplan Brandveilige veestallen 2018 – 2022 (Kamerstuk
28 296, nr. 988), is er veel aandacht voor risicovolle werkzaamheden die kunnen leiden tot stalbranden.
Zie voorts het antwoord op de vragen 6 en 11.
Vraag 13
Klopt het dat volgens verschillende deskundigen alternatieven beschikbaar zijn die
ervoor kunnen zorgen dat er minder gasvorming plaatsvindt in de mestkelders, zoals
beluchting of bacteriemengsels? Zo ja, welke alternatieven zijn u bekend?
Antwoord 13
Het is mij bekend dat er behalve emissiearme vloeren ook andere emissiereducerende
technieken worden getest in het kader van de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav)
en dat deze technieken invloed kunnen hebben op de gasvorming. Voor deze technieken
zijn echter nog geen voorlopige dan wel definitieve emissiefactoren opgenomen in de
Rav en vanwege het vertrouwelijke karakter van de beoordelingsprocedure kan daarover
geen informatie naar buiten worden gebracht.
Vraag 14
Kunt u aangeven waarom u terughoudend bent om deze alternatieven toe te staan, welke
wetenschappelijke analyse eraan ten grondslag ligt om deze alternatieven niet toe
te staan en wilt u deze wetenschappelijke analyse met de Kamer delen?
Antwoord 14
De terughoudendheid om sommige technieken al voor de beoordeling van de meetresultaten
uit proefstallen toe te staan – met een voorlopige emissiefactor – komt voort uit
het feit dat van deze technieken het emissiereducerende principe niet vooraf kan worden
onderbouwd. Mocht het werkingsprincipe tussentijds door een fabrikant worden aangetoond
aan de hand van voorlopige meetresultaten, dan kan alsnog een voorlopige emissiefactor
worden verkregen.
Vraag 15
Klopt het dat innovaties weinig van de grond komen?
Antwoord 15
Er lopen diverse innovatietrajecten in de veehouderijsectoren. Concreet voor de melkveehouderij
met betrekking tot ammoniak zijn er sinds juli 2018 met de publicatie van voorlopige
emissiefactoren in de Rav vier nieuwe emissie-arme systemen beschikbaar gekomen. In
de reactie op het rapport van de commissie Biesheuvel over geurhinder van veehouderij
heeft de staatsecretaris van Infrastructuur en Waterstaat mede namens mij aangeven
dat ze het van belang vindt dat innovatieve technieken snel een plek kunnen krijgen.
In de definitieve beleidsreactie zal zij daarom terugkomen op een planning en aanpak
van de gehele systematiek van de stalbeoordeling.
Vraag 16
Herinnert u zich eerdere Kamervragen van de leden Ziengs en Lodders over de Regeling
ammoniak en veehouderij, waarin zij aangeven zich zorgen te maken over de beoordeling
van nieuwe (innovatieve) stalsystemen?3
Antwoord 16
Ja, deze vragen zijn in de kamerbrief van 3 december 2018 beantwoord door de staatsecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat mede namens mij (Aanhangsel Handelingen 2018/19,
nr. 832).
Vraag 17
Kunt u aangeven welke acties u hierop heeft uitgezet en kunt u bevestigen dat (nieuwe)
innovatieve ideeën nu wel een eerlijke kans krijgen in de beoordeling? Zo ja, waaruit
blijkt dat?
Antwoord 17
Zoals in de brief van 3 december 2018 is aangegeven richt de beoordeling door de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en de advisering van de deskundigen van de TAP
zich primair op het erkennen en stimuleren van de ontwikkeling van innovatieve emissiearme
technologieën. RVO.nl is in 2018 begonnen om partijen op weg te helpen met quick scans,
waarbij RVO.nl met name voor nieuwe aanvragers informatie verschaft over de beoordelingsprocedures,
de regelgeving en subsidiemogelijkheden. De belemmeringen en mogelijke oplossingsrichtingen
zijn eind 2018 besproken in de Werkgroep stalbeoordeling. Daarnaast wordt in het kader
van het Innovatie- en versnellingsprogramma brongerichte verduurzaming van varkensstallen
(Hoofdlijnenakkoord sanering en verduurzaming varkenshouderij (Kamerstuk 28 973, nr. 200)) met sectorpartijen en provincie Noord-Brabant overleg gevoerd over verbeteringen
bij de stalbeoordeling. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zal uw
Kamer binnenkort informeren over de acties die zijn uitgezet op basis van beide overleggen.
Vraag 18
Kunt u de vragen een voor een beantwoorden?
Antwoord 18
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.