Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Geurts en Agnes Mulder over het bericht ‘windmolens medeoorzaak insectensterfte’
Vragen van de leden Geurts en AgnesMulder (beiden CDA) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Windmolens medeoorzaak insectensterfte» (ingezonden 25 maart 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 27 mei
2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Miljarden insecten te pletter tegen windmolens»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van de studie van het Duitse instituut Luft- und Raumfahrtforschung
(DLR) die stelt dat windparken mogelijk een veroorzaker zijn van een aanzienlijk deel
van de vermindering van de populatie van vliegende insecten?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u een inhoudelijke reactie geven op de DLR-studie «Modellanalyse liefert Hinweise
auf Verluste von Fluginsekten in Windparks»?2
Antwoord 3
In de Duitse analyse komt naar voren dat jaarlijks naar schatting in totaal 1.200
ton aan insectenbiomassa als residu achterblijft op de rotorbladen van de ruim 31.000
windmolens in Duitsland. Hierbij wordt aangenomen dat 24.000 ton aan vliegende insecten
zomers door de windparken trekt waarvan vijf procent in contact komt met de rotorbladen.
Deskundigen van Wageningen University Research (WUR) en De Vlinderstichting zijn van
mening dat het effect van windmolens op de insectenpopulaties in Nederland naar alle
waarschijnlijkheid zeer gering is. Het aantal insecten dat genoemd wordt lijkt groot
maar het is volgens hen maar een hele kleine fractie van het totaal aantal insecten
dat er vliegt. Sterfte van insecten is ook een natuurlijk proces, waardoor volgens
hen naar schatting veel meer insecten «verdwijnen».
Vraag 4
Kunt u een overzicht geven van beschikbare studies of rapporten over insectensterfte
en windmolens?
Antwoord 4
Het beste overzicht van beschikbare studies of rapporten over insectensterfte en windmolens
dat voorhanden is, is de literatuurlijst bij het door u genoemde rapport van de Duitse
studie. Ik verwijs u graag naar: https://www.dlr.de/tt/Portaldata/41/Resources/dokumente/st/FliWip-Final…
Vraag 5
Kunt u toelichten of en, zo ja, hoe in de vergunningverlening van windmolenparken
rekening wordt gehouden met insecten? Zo nee, waarom wordt hier geen rekening mee
gehouden?
Antwoord 5
In de vergunningverlening voor windmolenparken op grond van de Wet natuurbescherming
wordt geen rekening gehouden met insecten. Er zijn slechts enkele insectensoorten
beschermd op grond van de EU-Habitatrichtlijn en de Wet natuurbescherming.
Vraag 6
Zijn er onderzoeken gedaan naar de gevolgen van zonneparken op insecten? Zo ja, welke
en wat zijn daarvan de conclusies? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het kabinet deelt het uitgangspunt in de motie Dik-Faber over een afwegingskader voor
zonnepanelen (Kamerstuk 32 813, nr. 204) dat landbouw en natuur zoveel mogelijk moet worden ontzien bij het opstellen van
de regionale energiestrategieën. Naar aanleiding van deze motie heb ik voor de uitzonderlijke
situatie dat landbouw ingezet zou moeten worden voor zonnepanelen aan Wageningen Environmental
Research gevraagd een literatuuronderzoek te doen naar effecten van zonneparken op
de natuur en landbouw en daarbij ook te kijken naar kansen voor natuurontwikkeling
in combinatie met de aanleg van zonneparken. In dit onderzoek, dat inmiddels is afgerond,
is ook gekeken naar de, zowel positieve als negatieve, gevolgen van zonneparken voor
insecten. Het onderzoeksrapport wordt u met een toelichting op de uitkomsten toegezonden
door de Minister van EZK bij de beantwoording van de motie Dik-Faber.
Vraag 7
Worden de gevolgen van duurzame energieprojecten ook meegenomen in de nieuwe monitoring
van het voorkomen van insecten, zodat de oorzaken van de waarschijnlijke afname en
de complexiteit daarvan in beeld worden gebracht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ik zal in het kader van de monitoring van insecten verkennen of het mogelijk en zinvol
is om de gevolgen van duurzame energieprojecten op insecten te monitoren. De uitkomsten
hiervan zal ik u berichten in mijn beantwoording van de motie Moorlag c.s. over de
monitoring van insecten in agrarische gebieden (Kamerstuk 26 407, nr. 125).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.