Lijst van vragen : Lijst van vragen over het jaarverslag Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2018 (Kamerstuk 35200-XVII-1)
2019D21486 LIJST VAN VRAGEN
De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft
een aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
over het Jaarverslag BuHa-OS 2018 (Kamerstuk 35 200 XII, nr. 1).
De voorzitter van de commissie, De Roon
De adjunct-griffier van de commissie, Meijers
Nr
Vraag
1
Waarom bevat het jaarverslag geen volledige lijst van in 2018 gesteunde organisaties?
2
Waarom is ondanks de conclusies van de Algemene Rekenkamer wederom summier gerapporteerd
over de revolverende fondsen?
3
Hoeveel FTE werkten er in 2018 bij de directies die onder de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking vallen? Hoe waren de FTE verdeeld?
4
Hoeveel FTE hielden zich in 2018 bezig met handelsbevordering zonder aid-element?
5
Hoeveel FTE werkten in 2018 bij de Taskforce Innovatieve Financiering?
6
Welke andere EU- en niet-EU-landen hebben hun Official Development Aid (ODA-)uitgaven
gekoppeld aan hun Bruto Nationaal Inkomen (BNI)?
7
Hoe betrekt Nederland de eigen private sector bij het oplossen van maatschappelijke
uitdagingen in ontwikkelingslanden? Welke partners worden en zijn hierbij gekozen?
8
Welk deel van de in 2018 gedane ODA-uitgaven was verdragsrechtelijk verplicht (en
dus niet zozeer juridisch verplicht, maar verplicht op basis van een verdrag waar
Nederland partij bij is)?
9
Welke bijdrage blijft over als alleen de bijdragen waar Nederland verdragsrechtelijk
toe verplicht is (dus niet: juridisch verplicht) zou betalen?
10
Waar staat u met de uitvoering van het amendement-Van Haga over het stimuleren van
oplossingen voor «indoor air pollution» in ontwikkelingslanden (Kamerstuk 35 000 XVII, nr. 13)?
11
Hoe heeft u vooralsnog uitvoering gegeven aan de motie-van Haga over de bilaterale
hulpinspanning meer richten op de focusregio's (Kamerstuk 35 000 XVII, nr. 30)? Welke voorbereidingen zijn in dit kader verricht? Houdt u zich bij de uitvoering
ook echt aan het dictum door u te richten op hulpinspanningen? Zo ja, welke?
12
Kunt u een lijst maken van alle landen in de wereld, en in de vorm van een tabel aangeven
in welke van deze landen in 2018 direct of indirect Nederlands belastinggeld is besteed
in het kader van ontwikkelingssamenwerking of humanitaire hulp?
13
Kunt u een lijst verschaffen van de tien ngo's die van uw departement het meeste geld
hebben ontvangen in 2018? Kunt u daarbij de bedragen noemen?
14
Welk percentage van ontwikkelingssamenwerking- en noodhulpmiddelen werd in 2018 uiteindelijk
uitgevoerd door ngo's?
15
Welk percentage van ontwikkelingssamenwerking- en noodhulpmiddelen werd in 2018 uiteindelijk
uitgevoerd door bedrijven?
16
Welke door uw departement gesteunde ngo's hebben in 2018 bonussen uitgekeerd?
17
Kunt u van alle EU-landen aangeven welk percentage van hun Bruto Binnenlands Product
naar ODA gaat?
18
Kunt u een overzicht verschaffen van alle in 2018 uitgekeerde vrijwillige afdrachten
aan VN-organisaties? Kunt u daarbij aangeven om welke organisaties van de Verenigde
Naties het ging, welke vrijwillige afdrachten van Nederland ze hebben ontvangen en
hoe deze afdrachten zich verhielden tot het juridisch verplichte deel?
19
Welke consultancybureaus heeft u in 2018 ingehuurd? Voor welke doeleinden?
20
Hoeveel is in totaal uitgegeven aan het zogenaamde project Human Cities Coalition?
Klopt het dat dit project in 2018 is afgelopen (zie Trouw, «Akzo wilde sloppenwijken
leefbaar maken, maar nu niet meer», d.d. 11 mei 2019)? Zo ja, waarom? Op welke wijze
zijn Nederlandse middelen voor dit project effectief ingezet?
21
Kunt u een overzicht geven van de ruim € 17 miljoen aan ODA-gelden die in 2018 naar
de Palestijnse gebieden is gegaan, uitgesplitst naar project?
22
Wat is het totale bedrag aan niet-ODA-gelden die vanuit Nederland richting de Palestijnse
gebieden zijn gegaan in 2018? Kunt u een overzicht geven van deze bestedingen, uitgesplitst
naar project?
23
Kunt u een overzicht geven van de ontvangende landen van de in totaal € 578 miljoen
die Nederland in 2018 besteedde aan internationale klimaatfinanciering? Kunt u per
land aangeven hoeveel er specifiek in dat land aan klimaatactie is gefinancierd en
tevens per land de vijf duurste projecten noemen?
24
Kunt u een overzicht geven van de publieke bestedingen die in 2018 uitgegeven zijn
om private klimaatinvesteringen te mobiliseren? Wat was het aandeel van multidonorfondsen
daarin?
25
Kunt u inzichtelijk maken waaraan de in 2018 gemobiliseerde private klimaatinvesteringen
specifiek zijn besteed (bijv. aan projecten, organisaties, multilaterale investeringsbanken)?
26
Hoe verklaart u de stijging van de gerealiseerde private klimaatfinanciering ten opzichte
van de raming?
27
Welk deel van de gerapporteerde € 579 miljoen aan publieke klimaatfinanciering is
bereikt via bilaterale en welk deel via multilaterale kanalen? En hoeveel is op basis
van diezelfde indicatoren bereikt met de gemobiliseerde private klimaatfinanciering?
28
Is er bij de gemobiliseerde private klimaatfinanciering een onderscheid te maken tussen
klimaatadaptatie en klimaatmitigatie? Is er een onderverdeling te maken in groepen
landen (met name, minst ontwikkelde landen, kleine eilandstaten) of regio’s?
29
Betekent de zin «De SDGs vormen het kader van het beleid voor buitenlandse handel
en ontwikkelingssamenwerking» dat ook uw gehele buitenlandse handel-portefeuille,
en dus het handelsbeleid, in dat kader moet worden gezien?
30
Wat bedoelt u concreet met de mededeling dat de tweede helft van het jaar 2018 (mede)
in het kader stond van Theories of Change? Hoe heeft het departement zich in dit kader
ingezet en wat zijn de gevolgen daarvan (geweest)?
31
Welke betekenis hebben Theories of Change in de doelstelling van het ministerie? Hoe
beïnvloeden deze haar inzet in binnen- en buitenland?
32
Wat wordt precies bedoeld met «Theories of Change»?
33
Wat zijn de doelstellingen van het National Determined Contributions (NDC-) partnerschap
voor de komende twee jaar dat Nederland voorzitter is? Welke andere landen zijn hierin
betrokken?
34
Hoe en waar breidde Nederland zijn internationale inzet op klimaatactie uit?
35
Via welke projecten is de € 10 miljoen extra ingezet om radicalisering in de regio
Midden-Oosten en Noord-Afrika tegen te gaan?
36
Kunt u de inspanningen om meer aandacht te besteden aan geestelijke gezondheid en
psychosociale steun in noodhulp verder toelichten? Hoe komen deze inspanningen terug
in de statistieken over de bereikte resultaten?
37
Hoe worden de uitgave/bijdrage aan de in 2018 aangegane meerjarig partnerschappen
met UNICEF, UNHCR, de Wereldbank, IFC en ILO gecontroleerd?
38
Via welke projecten of donaties is in 2018 meer aandacht voor geestelijke gezondheid
en psychosociale steun in noodhulp gegaan? Hoeveel mensen zijn daarmee geholpen?
39
Hoe belangrijk zijn gendergelijkheid en een versterkte positie van vrouwen en meisjes
in en voor het handelsbeleid?
40
Jaarlijks treden er meer jongeren toe tot de arbeidsmarkt dan dat er banen bijkomen
in ontwikkelingslanden. Wat zijn de cijfers hieromtrent?
41
Zijn er ook inspanningen verricht in het kader van privatesectorontwikkeling die niet
in het kader van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDGs) stonden? Zo ja, welke?
42
Wat wordt bedoeld met «Voor een optimale ondersteuning van het bedrijfsleven dat wil
bijdragen aan de SDGs is de slagkracht van het financieringsinstrumentarium vergroot»?
Wordt hiermee bedoeld dat het bedrijfsleven dat niet per se wil bijdragen aan de SDGs
niet voor dezelfde ondersteuning in aanmerking komt?
43
Zijn de richtlijnen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
(OESO) voor multinationale ondernemingen bedoeld als soft law of als hard law?
44
Wat waren de uitkomsten van de door Nederland georganiseerde high-level conferentie
«De SDGs en initiatieven voor duurzame waardeketens» in Brussel?
45
Is de Nederlandse defensie-industrie belangrijk voor de veiligheid van Nederland (en
die van andere landen)?
46
Kan het bevorderen van investeringen in of het verzekeren van (de export van) de defensie-industrie
in principe maatschappelijk verantwoord zijn? Waarom wel of niet? Denkt het Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat hier hetzelfde over als het Ministerie van Buitenlandse
Zaken?
47
Vindt het kabinet het van belang dat ook de defensie-industrie competitief kan zijn?
Zo ja, waarom wordt deze dan uitgesloten van diverse financieringsinstrumenten?
48
Waaruit blijkt dat de Handelsagenda een «actiegerichte» brief is? Welke nieuwe «acties»
staan in de Handelsagenda?
49
In welk deel van het Handelsbeleid staan de SDGs niet centraal?
50
Op welke punten op het gebied van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
(IMVO) zijn de toewijzingscriteria van het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF)
strenger dan die van Atradius DSB?
51
Waar staat u met de uitvoering van de motie-Van Haga/Van Weerdenburg (Kamerstuk 35 000 XVII, nr. 32)?
52
Welke bedrijven die in 2018 een exportkredietverzekering kregen via Atradius DSB komen,
vanwege de FMO-uitsluitingslijst, per definitie niet in aanmerking voor financiering
via bijvoorbeeld het DTIF?
53
Op welke wijze heeft het ministerie in 2018 bijgedragen aan de inzet van Nederlandse
kennis en kunde in ontwikkelingslanden op het gebied van SDG 3 (Goede gezondheid en
welzijn) in het algemeen en voor tuberculose in het bijzonder?
54
Wanneer is een bedrijf een «groot bedrijf»?
55
Waarom zijn er geen streefwaarden voor 2020 opgesteld voor het aantal door de Rijksdienst
voor Ondernemen Nederland (RVO) voor internationalisering ondersteunde ondernemingen
dat in de drie jaar na de beleidsinterventie meer heeft geëxporteerd naar de exportdoelmarkt?
56
Waarom zijn er geen streefwaarden voor 2020 opgesteld voor de cumulatieve exporttoename
van de betreffende bedrijven?
57
Wat is IS-NIO?
58
In welke landen was het Dutch Good Growth Fund (DGGF) actief in 2018?
59
Maakten de Faciliteit Opkomende Markten (FOM) en Finance for International Business
(FIB) in het verleden ook gebruik van de FMO-uitsluitingslijst?
60
Heeft de defensie-industrie, die producten ontwerpt in het kader van de Nederlandse
veiligheid, ook te maken met veranderende marktomstandigheden, financieringsbehoeftes,
maatwerk en flexibiliteit?
61
Hoe is in 2018 invulling gegeven aan de internationale kant van het topsectorenbeleid?
62
Hoe centraal stond het versterken van het internationaal verdienvermogen van Nederland
in het beleid van 2018?
63
Waarom komen de woorden «verdienvermogen» en «concurrentievermogen» respectievelijk
één en nul keer voor in het jaarverslag, temeer tegen de achtergrond van de stuurgroep-Buijink?
64
In welke textiel producerende landen heeft Nederland een sociale dialoog ondersteund
om een breder bewustzijn te creëren voor het belang van het leefbaar loon? Heeft het
kabinet ook aanwijzingen dat dit ook leidt tot hogere lonen?
65
Hoeveel bedrijven hebben gebruik gemaakt van het instrument Demonstratieprojecten,
Haalbaarheidsstudies en Investeringsstudies (DHI)? Hoe wordt DHI beoordeeld?
66
Welk deel van het bedrijfsleven is bekend met het DHI-instrument?
67
Waarom is er bij de versterking van de Nederlandse concurrentiepositie op artikel 1.2
een onderuitputting van € 8,5 miljoen?
68
Waarom is de bijdrage aan RVO gestegen met € 6,7 miljoen?
69
Kunt u de technische fout in het financieel administratiesysteem dat heeft geleid
dat voor een programma onder artikel 1.3 (Versterkte Private Sector) een automatisch
gegenereerde, onterechte decommittering plaatsvond van € 22,8 miljoen toelichten?
Om welk programma gaat dit concreet? Wat hield de technische fout in? Wat is hiervan
het effect geweest?
70
Kan specifieker worden toegelicht welke (subsidie)verplichtingen in 2018 op artikel 1.
Duurzame handel en investeringen, niet meer zijn gerealiseerd? Op welke wijze worden
deze doorgeschoven naar 2019?
71
Hoeveel is er in totaal van de extra middelen uit de eerste en de tweede suppletoire
begroting van 2018 niet gerealiseerd? Kan worden uitgesplitst per artikel wat er met
dit budget gebeurt?
72
Kunt u een overzicht geven van de vastgestelde bedragen en gerealiseerde bedragen
voor het DGGF en DTIF van de afgelopen vijf jaar? Hoe vaak is er bij deze programma’s
sprake van onderbesteding?
73
Op welke wijze zijn de extra middelen uit de eerste suppletoire begroting voor de
bestrijding van kinderarbeid uitgegeven (artikel 1.1)? Hoeveel is hiervan niet in
2018 uitgegeven omdat er minder is gerealiseerd? Op welke wijze wordt dit alsnog ingezet?
74
Op welke wijze zijn de extra middelen uit de eerste suppletoire begroting voor de
IMVO-convenanten uitgegeven (artikel 1.1)? Hoeveel is hiervan niet in 2018 uitgegeven
omdat er minder is gerealiseerd? Op welke wijze wordt dit alsnog ingezet?
75
Hoeveel waterschapsbestuurders zijn in het kader van de Blue Deal afgereisd naar een
ontwikkelingsland?
76
Waar bestaat het non-ODA-deel van de centrale klimaatprogramma’s uit?
77
In welke landen komt de 40 miljoen euro terecht die wordt verdeeld door het Dutch
Fund for Climate and Development (DFCD)? Kunt u een overzicht geven van (voorgenomen)
bestedingen, uitgesplitst per land?
78
Hoe is de stijging van de publieke klimaatfinanciering ten opzichte van de raming
zoals gepresenteerd in de nota Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) 2018
te verklaren? Verwijst dit naar nieuwe programma’s (ten opzichte van de raming), sterk
gewijzigde programma’s, of wordt er anders geteld?
79
Hoeveel besteedt Nederland in totaal aan het Agricultural Growth Program (AGP) in
Ethiopië? Hebben andere donoren hun bijdragen ook teruggeschroevd? Waarom is er voor
gekozen om de besteding te verlagen in plaats van in te zetten op verbetering van
het programma, in samenwerking met de regering van Ethiopië en andere donoren?
80
Wat heeft het ministerie in 2018 binnen beleidsartikel 3 (sociale vooruitgang) bijgedragen
aan de door Nederland ondertekende afspraken gemaakt tijdens de VN High-Level Meeting
on Ending AIDS (07-06-2016) én de VN High-Level Meeting on Tuberculosis (26-09-2018),
om o.a. het aantal TBC-gerelateerde sterfgevallen onder mensen die leven met hiv terug
te dringen met 75% in 2020?
81
Op welke wijze hebben de Product Development Partnerships in 2018 bijgedragen aan
het beleidsartikel 3 (sociale vooruitgang)?
82
Bieden lopende SRGR-partnerschappen de ruimte om in te spelen op co-infecties als
gezondheidsrisico, specifiek in het geval van hiv/AIDS en tuberculose?
83
Wat heeft het ministerie in 2018 gedaan, zowel financieel als anderszins, om de toepassing
en verspreiding te bevorderen van met Product Development Financiering ontwikkelde
innovaties, waaronder innovaties in de tuberculosebestrijding, bijvoorbeeld door deze
op te schalen en in te bedden in programma’s?
84
Welke beleidsbeïnvloedende effecten heeft Samenspraak en Tegenspraak opgeleverd? Op
welke gebieden is het beleid beïnvloed? Betreft het andere landen of ook Nederland?
85
Waarom heeft deze Minister zich vanuit de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
ingezet voor «gesprekken met lokale overheden over het belang van mensenrechten, zoals
de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging»? Hoeveel middelen zijn
hier voor ingezet? Hoort dit thema niet bij de (internationale) mensenrechtenportefeuille
die bij de Minister van Buitenlandse Zaken ligt? Zo nee, waarom niet?
86
Waarom zijn onder artikel 3.1 de centrale programma’s SRGR & Hiv/aids verminderd met
€ 52,681 miljoen?
87
Waarom is de bijdrage aan UNICEF € 6 miljoen minder dan vastgesteld?
88
Klopt het dat het World Food Program (WFP) voor de distributie van humanitaire hulp
winstgevende bedrijven mag inhuren? Mag het Ministerie van Buitenlandse Zaken ook
winstgevende bedrijven inhuren voor de uitvoering van eigen projecten? Zo nee, op
basis van welke regels mag dit niet?
89
Met welk doel mogen middelen uit het Noodhulpfonds worden ingezet?
90
Klopt het dat de gelden onder bijdrage internationale organisaties voor noodhulpprogramma’s
op artikel 4.3 verminderd zijn met ruim € 55 miljoen en dat die gebruikt zijn voor
de stijging onder subsidies voor noodhulp (stijging met ruim € 79 miljoen)? Zo ja,
wat is hier de verklaring voor?
91
Waarom zijn de bestedingen in het kader van opvang in de regio ten opzichte van 2017
onder 4.3 afgenomen?
92
Waarom is het bilaterale aandeel in de bestedingen in het kader van regionale opvang
zo klein? Gaat dit niet ten koste van de invloed van Nederland op de uitvoering?
93
Hoeveel is in respectievelijk 2017 en 2018 in totaal – dus direct en indirect – besteed
aan opvang in de regio?
94
Waarom is in 2018 ongeveer € 130 miljoen minder gerealiseerd op artikel 4.4 (Noodhulpfonds)
dan in 2017?
95
Kan specifieker worden toegelicht waarom op artikel 4 na de tweede suppletoire begroting
het verplichtingenbudget met € 135,7 miljoen naar beneden is bijgesteld? Kan per subartikel
aangegeven worden waarom het verplichtingenbudget niet is gerealiseerd? Hoe wordt
dit overgebleven budget elders ingezet?
96
Wat wordt op artikel 4.3 bedoeld met een lager dan geplande uitgave op het thema «Opvang
in de regio» van € 6,8 miljoen vanwege lager dan geraamde liquiditeitsbehoefte bij
uitvoerders waarmee reeds verplichtingen waren aangegaan? Kan dit specifieker worden
toegelicht?
97
Waarom is er € 13,2 miljoen meer dan begroot uitgegeven aan het Afghan Rehabilitation
Trustfund? Wat heeft dat Nederland opgeleverd?
98
Wat is «Primes Municipalités du Contrat Social»? Wat is de doelstelling en wie voert
dit programma uit?
99
Wanneer is iemand een «potentiële irreguliere migrant»?
100
Hoe zijn de «potentiële irreguliere migranten» in kwestie benaderd?
101
Kregen de «potentiële irreguliere migranten» een vergoeding voor deelname aan het
onderzoek?
102
Waar bestond de campagne in kwestie uit? Welke boodschappen kwamen in die campagne
voor?
103
Welke Libische autoriteiten heeft Nederland aangespoord?
104
Hoeveel migranten zijn (dankzij de inspanningen van Nederland) hervestigd naar andere
landen?
105
Hoeveel aanhoudingen en veroordeling hebben, al dan niet dankzij Nederlandse inspanningen,
plaatsgevonden?
106
Zijn grensbeheer, capaciteitsopbouw, het bestraffen van mensensmokkel en documentfraude
en het wegnemen van de pullfactoren niet veel effectievere manieren om irreguliere
migratie aan te pakken dan een overtuigingscampagne?
107
In welke landen en met hoeveel geld heeft Nederland geïnvesteerd in grensbeheer, het
aanpakken van documentfraude en het trainen van grensbewakers in landen van herkomst
en doorvoer?
108
Hoe komt het dat ruim € 57 miljoen minder is besteed op artikel 5.2 Overig armoedebeleid
dan vastgesteld bij de begroting 2018?
109
Wat is een «bijdrage aan migratie»? Met welke inspanningen draagt Nederland bij aan
migratie conform artikel 5.3?
110
Kunt u uitgebreider toelichten waardoor de maximale fouttolerantie is overschreden?
Welke liquiditeitsbehoefte beweerde de organisatie in kwestie te hebben? Welke organisatie
betrof het? Hoe heeft het ministerie gehandeld?
111
Hoeveel malversaties hebben plaatsgevonden sinds de oprichting van het interne Expertisecentrum
Malversaties?
112
Wat is de rol van PWC/TJ?
113
Hoe werkt de Private Infrastructure Development Group (PIDG)? Hoe wordt de PIDG beheerd
en wie stuurt de PIDG aan?
114
Wat is het Programma Uitgezonden Managers?
115
Wat zijn de Verdragsmiddelen Suriname Schenkingen? Hoe zijn deze verplichtingen tot
stand gekomen?
116
Wanneer verwacht u het volgende (ex-post) onderzoek naar de doeltreffendheid en de
doelmatigheid van het huidige Fonds Product Development Partnerships?
117
Kunt u het aantal malversaties in 2018 vergelijken met eerdere jaren?
118
Wanneer is sprake van een «vermoeden» van een malversatie?
119
Waarom maakt u de namen van frauderende (internationale) organisaties niet bekend?
120
In welke landen hebben de meeste malversaties (met Nederlands geld) plaatsgevonden?
121
Hoe groot is het totale bedrag dat Nederland nog te vorderen heeft op diverse organisaties
in gevallen waarin reeds bewezen is dat er sprake is van malversaties?
122
Welke organisaties en welke landen ten aanzien waarvan is vastgesteld dat daar in
het verleden sprake is geweest van bewezen malversaties, ontvingen in 2018 nog steeds
publiek geld van Nederland? Kunt u een overzicht geven van de bestedingen, uitgesplitst
naar organisatie/land?
123
Hoeveel geld heeft Nederland in totaal overgemaakt naar de organisatie(s) betreffende
de malversaties opgenomen onder REF: 18-06, 18-62, 18-68, waarvan de omvang van het
Nederlandse aandeel gemoeid met de malversatie niet zou kunnen worden vastgesteld?
124
Kunt u inzicht geven in de resultaten van het aanvullende onderzoek dat is gedaan
naar aanleiding van de malversatie opgenomen onder REF: 17-13 en tevens een overzicht
geven van eventuele overige bewezen malversaties die hebben plaatsgevonden in dat
betreffende land waarbij publiek geld uit Nederland was/is gemoeid?
125
Kunt u een overzicht geven van de verdeling van de 255.000 ondersteunde banen tussen
landen en een overzicht van de verdeling tussen sectoren?
126
Waarom is er een verwachte afname in de projectontwikkeling voor 2020?
127
Kunt u een overzicht geven van de 8.800 ondersteunde bedrijven tussen landen en een
overzicht van de verdeling tussen sectoren?
128
Wat is de reden van het grote verschil tussen het aantal mensen dat direct werd bereikt
door beleid om tot een verbeterde voedsel inname te komen (18,5 miljoen) en het aantal
mensen waarbij daadwerkelijk een verbeterde voedselinname kon worden vastgesteld (11,4 miljoen)?
Is het percentage van de bereikte mensen waar verbetering kon worden vastgesteld (61,6%)
hoger, lager of in lijn met de verwachting?
129
Is het toeval dat de realisatie op alle drie de indicatoren in het thema voedselzekerheid
veel lager is dan de streefwaarde, of is er ook een verband en zijn er ook bredere
factoren in het spel? In hoeverre spelen extreme weersomstandigheden een rol bij het
achterblijven van de resultaten?
130
Waarom heeft de Wereldbank minder projecten voltooid dan verwacht? Zijn er problemen
geïdentificeerd? Zo ja, zijn er gepaste maatregelen genomen?
131
Welke gevolgen heeft het feit dat het aantal op het gebied van vrouwenrechten en gendergelijkheid
versterkte organisaties de target met 620 overschrijdt? Betekent dit dat een bijstelling
van de bestedingen wordt overwogen? Zo nee, waarom niet?
132
Welke resultaten zijn in 2018 geboekt in het bevorderen van SDG 3 (Goede gezondheid)
en specifiek Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR)? Welke doelstellingen
zijn hierin voor 2019 gesteld?
133
Welke concrete acties zijn ingezet om het aantal vrouwen en meisjes dat toegang heeft
tot moderne anticonceptie (als onderdeel van het SRGR-beleid) in 69 FamilyPlanning2020
focuslanden in 2019 te vergroten?
134
Wat gaat u doen om meer vrouwen toegang te geven tot anticonceptie en de streefwaarde
op dit punt te halen?
135
Welke innovatieve manieren om vrouwen en meisjes toegang te geven tot anticonceptie
zijn denkbaar, in het bijzonder tegen de achtergrond van het amendement-Van Haga (Kamerstuk
35 000 XVII, nr. 14), later aangenomen in de vorm van het inhoudelijk identieke amendement-Bouali/Kuik
(Kamerstuk 35 000 XVII, nr. 22)?
136
Wat gaat het kabinet, in samenwerking met het VN-Bevolkingsfonds UNFPA, concreet doen
om de mondiale resultaten van FP2020 op het gebied van toegang tot moderne anticonceptie
te verbeteren? (p. 116)
137
Komt meisjesbesnijdenis meer voor in islamitische gemeenschappen dan in christelijke
gemeenschappen?
138
Hoe werkt het ministerie er naar toe dat 90% van de grote bedrijven in Nederland de
OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen onderschrijft in 2023?
139
Kan er een toelichting worden gegeven wat de inspanningen van het ministerie zijn
geweest met betrekking tot de UN Guiding Principles on Business and Human Rights?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.