Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 210 XVII Wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
A. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van
artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel
strekt ertoe om voor het jaar 2019 wijzigingen aan te brengen in:
de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van
deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
Wetsartikel 3
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1. Leeswijzer
De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte
van de Ontwerpbegroting 2019 van hoofdstuk XVII van de begroting van het Rijk.
In hoofdstuk 2 is een overzicht opgenomen met de belangrijkste mutaties op de begroting
van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ten slotte volgt per artikel
een toelichting op de opmerkelijke verschillen.
Hoofdstuk 3 bevat per beleidsartikel een tabel budgettaire gevolgen van beleid. Na
de tabel «budgettaire gevolgen van beleid» wordt een toelichting op de mutaties gegeven.
Hierbij worden per artikel de mutaties die groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen
in onderstaande staffel conform de Rijksbegrotingsvoorschriften toegelicht. De wijzigingen
van de verplichtingen worden alleen toegelicht wanneer ze groter zijn dan 10% ten
opzichte van de vorige stand op artikelniveau.
Tabel: Ondergrenzen conform Rijksbegrotingsvoorschriften
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1.000
5
10
=> 1.000
10
20
2. Overzicht belangrijkste mutaties 2019
De belangrijkste uitgavenmutaties bij eerste suppletoire begroting worden in onderstaande
tabel weergegeven en daarna toegelicht. De uitgebreide toelichtingen zijn per beleidsartikel
opgenomen in hoofdstuk 3.
Tabel: Overzicht belangrijkste mutaties uitgaven 2019 (bedragen x EUR 1.000)
Artikelnummer
Uitgaven
(Mutaties in EUR x 1.000)
Stand vastgestelde begroting
3.096.124
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Versterking van de Nederlandse handels- en investeringspositie
1.2
9.123
2) Versterking van de arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden
1.3
12.933
3) Onderwijs
3.4
11.500
4) Multilaterale samenwerking
5.1
27.000
5) Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen
5.4
– 165.218
6) Overige mutaties
11.386
Stand eerste suppletoire begroting
3.002.848
• Een verhoging van het budget voor «versterking van de Nederlandse handels- en investeringspositie»
(artikel 1.2) vooral vanwege de organisatie van de Global Entrepreneurship Summit (GES) in 2019.
• Een verhoging van het budget voor versterking van de private sector en de arbeidsmarkt
in ontwikkelingslanden (artikel 1.3) vooral vanwege extra uitgaven voor de landenprogramma’s
op het gebied van ondernemingsklimaat.
• Een verhoging van het budget voor onderwijs (artikel 3.4) omdat extra middelen zijn
toegevoegd zoals aangekondigd in de beleidsnota «Investeren in Perspectief» en vanwege
extra budget voor het NUFFIC-programma Orange Knowledge Programme (OKP).
• Een verhoging van het budget voor multilaterale samenwerking (artikel 5.1) vanwege
een verhoging van de jaarlijkse bijdragen aan UNICEF, UNDP en voor speciale multilaterale
activiteiten zoals steun aan de hervormingen binnen de Verenigde Naties.
• Op artikel 5.4 (verdeelartikel) vindt een verlaging van het budget plaats in de komende
jaren. Dit is met name het gevolg van een neerwaartse BNI-bijstelling. De ontwikkeling
van het ODA-budget is gekoppeld aan de ontwikkeling van het BNI en wordt hiervoor
regelmatig bijgesteld. Daarnaast neemt de asieltoerekening aan ODA per saldo toe als
gevolg van een hogere instroomraming van asielzoekers. Hiervoor worden ODA-middelen
van de BHOS-begroting overgeheveld naar het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
3. De beleidsartikelen
Beleidsartikel 1
Tabel: Budgettaire gevolgen van beleid (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x
EUR 1.000)
Beleidsartikel 1 Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
Stand ontwerp begroting 2019
Mutaties via amendement 2019
Vastgestelde begroting 2019
Mutaties 1e suppletoire begroting 2019
Stand 1e suppletoire begroting 2019
Mutaties 1e suppletoire begroting 2020
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021
Mutaties 1e suppletoire begroting 2022
Mutaties 1e suppletoire begroting 2023
Bedragen in EUR 1.000
(1)
(2)
(3)=(1+2)
(4)
(5)=(3+4)
Verplichtingen
402.767
8.000
410.767
164.410
575.177
113.508
– 68.841
– 65.492
– 62.892
waarvan garantieverplichtingen
129.000
129.000
129.000
Uitgaven:
Programma-uitgaven totaal
524.289
8.000
532.289
24.437
556.726
14.786
14.686
11.536
11.536
waarvan juridisch verplicht
77%
91%
1.1
Duurzaam handels- en investeringssysteem, incl. MVO
30.553
2.000
32.553
2.381
34.934
-475
-475
2.475
2.475
Subsidies
Beleidsondersteuning, evaluaties en onderzoek
3.623
3.623
923
4.546
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
18.075
2.000
20.075
1.875
21.950
2.950
2.950
Opdrachten
Beleidsondersteuning internationaal economisch beleid (non-ODA)
2.185
2.185
58
2.243
Bijdrage aan agentschappen
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
1.000
1.000
0
1.000
Bijdrage (inter)nationale organisaties
Contributies internationaal ondernemen (non-ODA)
5.670
5.670
– 475
5.195
– 475
– 475
– 475
– 475
1.2
Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie
107.919
0
107.919
9.123
117.042
6.700
6.600
500
500
Subsidies
Starters International Business (SIB)/ Programma Strategische Beurzen (non-ODA)
5.200
5.200
0
5.200
– 200
– 200
Partners for International Business (PIB) (non-ODA)
5.105
5.105
0
5.105
Demontratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsstudies (DHI) (non-ODA)
5.433
5.433
0
5.433
Dutch Trade and Investment Fund (non-ODA)
18.229
18.229
– 1.435
16.794
– 1.700
– 1.600
Versterking concurrentiepositie Nederland
9.200
9.200
– 2.700
6.500
– 2.700
– 2.700
– 2.700
– 2.700
Versterking economische functie
527
527
43
570
43
43
Aanvullende opdrachten
3.400
3.400
0
3.400
Overig (non-ODA)
9.225
9.225
– 6.539
2.686
4.400
4.400
Invest NL
9.000
9.000
0
9.000
Opdrachten
Wereldtentoonstelling Dubaï
4.300
4.300
0
4.300
1.509
1.409
Chinastrategie
700
700
600
500
500
500
GES
14.500
14.500
Bijdragen aan agentschappen
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (non-ODA)
32.900
32.900
4.554
37.454
4.548
4.548
2.900
2.900
Versterking economische functie (NBSO's via RVO) (non-ODA)
5.400
5.400
0
5.400
1.3
Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden
385.817
6.000
391.817
12.933
404.750
8.561
8.561
8.561
8.561
Subsidies
Marktontwikkeling in het kader van private sector development
37.117
37.117
533
37.650
Wet en regelgeving
3.100
3.100
0
3.100
Financiele sectorontwikkeling
6.000
6.000
4.000
10.000
Versterking privaat ondernemerschap
49.600
6.000
55.600
0
55.600
Infrastructuurontwikkeling
80.900
80.900
0
80.900
Werkgelegenheid
22.000
22.000
– 10.500
11.500
Samenwerking bedrijfsleven en PPP's
8.500
8.500
0
8.500
Versterking privaat ondernemerschap (non-ODA)
1.500
1.500
– 1.500
0
Technische assistentie DGGF
5.700
5.700
0
5.700
programma's Dutch Good Growth Fund
20.000
20.000
0
20.000
Leningen
programma's Dutch Good Growth Fund
35.000
35.000
– 10.000
25.000
– 10.000
– 10.000
– 10.000
– 10.000
Garanties
programma's Dutch Good Growth Fund
13.000
13.000
– 8.000
5.000
– 8.000
– 8.000
– 8.000
– 8.000
Opdrachten
Werkgelegenheid
3.000
3.000
7.000
10.000
Innovatie
5.000
5.000
0
5.000
Bijdragen aan agentschappen
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
36.000
36.000
0
36.000
Bijdragen (inter)nationale organisaties
International Labour Organization
5.700
5.700
0
5.700
Partnershipprogramma ILO
5.500
5.500
0
5.500
Landenprogramma's ondernemingsklimaat
7.400
7.400
17.800
25.200
16.561
16.561
16.561
16.561
Infrastructuurontwikkeling
20.000
20.000
0
20.000
Bedrijfsmatige technische bijstand
1.500
1.500
0
1.500
Werkgelegenheid
5.000
5.000
0
5.000
Marktontwikkeling in het kader van private sector development
6.400
6.400
3.600
10.000
Wet en regelgeving
1.900
1.900
4.000
5.900
4.000
4.000
4.000
4.000
Financiele sectorontwikkeling
6.000
6.000
6.000
12.000
6.000
6.000
6.000
6.000
Ontvangsten
6.491
0
6.491
0
6.491
0
0
0
0
1.10
Ontvangsten duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
3.491
3.491
0
3.491
1.30
Ontvangsten DGGF
3.000
3.000
0
3.000
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget stijgt in 2019 en 2020. Voor een belangrijk deel hangt dit
samen met de extra middelen voor (jeugd)werkgelegenheid en ondernemingsklimaat decentraal.
Ook stijgt het verplichtingenbudget voor «financiële sector ontwikkeling», «versterking
private sector», «publiek-private partnerschappen», onder andere voor het Sustainable Development Goals Partnership waarvoor in 2018 het subsidieplafond is gepubliceerd. Het verplichtingenbudget voor
«infrastructuur» is teruggebracht in verband met meerjarig aangegane verplichtingen
in 2018.
Uitgaven
Artikel 1.1
Het uitgavenbudget voor «Duurzaam handels- en investeringssysteem» stijgt in 2019.
De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door een hoger dan voorziene uitgave voor
«Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen» (IMVO). Dit is budget van
2018 dat in verband met vertraagde implementatie is doorgeschoven naar 2019.
Motie Diks/Van den Hul
Over de motie Diks/Van den Hul (35 000-VXII, nr. 34) zal de Kamer separaat worden geïnformeerd vóór het geplande AO IMVO op 20 juni 2019.
Artikel 1.2
Het budget voor «Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie», laat een
meerjarige stijging zien. Dit is een saldo van mutaties.
Voor 2019 wordt deze stijging vooral veroorzaakt door de kosten die gemoeid zijn met
de organisatie van de Global Entrepreneurship Summit (GES). Nederland organiseert de eerste Europese editie van deze internationale top
van hoog niveau, waarbij prominente vertegenwoordigers van het internationale bedrijfsleven
en grote investeerders aanwezig zullen zijn. De afspraak hierover is gemaakt bij gelegenheid
van het bilaterale bezoek aan president Trump in de zomer van 2018.
De meerjarige stijging op dit artikel wordt vooral veroorzaakt door verhoging van
kosten voor inschakeling van het Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Dit
houdt verband met gestegen uitvoeringskosten, deels veroorzaakt door kostenverhoging
en deels door nieuwe activiteiten zoals bijvoorbeeld het Brexit-loket.
Artikel 1.3
Het budget voor «Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden»
wordt meerjarig verhoogd. Deze verhoging bestaat uit een saldo van mutaties.
Een belangrijk deel van de verhoging voor «landenprogramma’s ondernemingsklimaat»
is bestemd voor nieuwe activiteiten in de focusregio’s. Een belangrijk deel van de verhoging voor «landenprogramma’s
ondernemingsklimaat» is bestemd voor nieuwe PSD-activiteiten in de focusregio’s. Ook
wordt budget voor marktonwikkeling private sector, wet en regelgeving, financiële
sector verhoogd.
Aan de andere kant worden de jaarlijkse uitgavenverwachtingen voor het Dutch Good Growth Fund (DGGF) meerjarig verlaagd op grond van actuele ramingen. Het DGGF bereikt daarmee
later de volle investeringsomvang (EUR 700 miljoen).
Beleidsartikel 2
Tabel: Budgettaire gevolgen van beleid, (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x
EUR 1.000)
Beleidsartikel 2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat
Stand ontwerp begroting 2019
Mutaties via amendement 2019
Vastgestelde begroting 2019
Mutaties 1e suppletoire begroting 2019
Stand 1e suppletoire begroting 2019
Mutaties 1e suppletoire begroting 2020
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021
Mutaties 1e suppletoire begroting 2022
Mutaties 1e suppletoire begroting 2023
(1)
(2)
(3)=(1+2)
(4)
(5)=(3+4)
Verplichtingen
454.310
7.000
461.310
481.666
942.976
66.656
145.560
145.502
322.230
Uitgaven:
Programma-uitgaven totaal
723.477
7.000
730.477
0
730.477
0
0
0
0
waarvan juridisch verplicht
93%
95%
2.1
Voedselzekerheid
339.295
0
339.295
0
339.295
0
0
0
0
Subsidies
Bevorderen inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector
27.600
27.600
– 1.042
26.558
– 3.888
– 93
– 926
– 926
Kennis en capaciteitsopbrouw ten behoeve van voedselzekerheid
32.000
32.000
– 593
31.407
– 1.185
– 1.185
0
593
Landenprogramma's voedselzekerheid
41.000
41.000
650
41.650
2.211
– 1.595
– 3.116
– 5.410
Bijdrage aan agentschappen
Realiseren ecologisch houdbare voedselsystemen
10.000
10.000
476
10.476
1.280
3.185
4.376
6.563
Kennis en capaciteitsopbouw t.b.v. voedselzekerheid
4.000
4.000
– 74
3.926
– 148
– 148
0
74
Landenprogramma's voedselzekerheid
5.000
5.000
79
5.079
269
– 195
– 380
– 660
Bijdragen (inter) nationale organisaties
Kennis en capaciteitsopbouw t.b.v. voedselzekerheid
18.000
18.000
– 333
17.667
– 667
– 667
0
333
realiseren ecologische houdbare voedselsystemen
23.595
23.595
1.125
24.720
3.020
7.515
10.324
15.487
Bevorderen inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector
32.000
32.000
– 1.208
30.792
– 4.507
– 107
– 1.074
– 1.074
Landenprogramma's voedselzekerheid
121.100
121.100
1.920
123.020
6.530
– 4.710
– 9.204
– 15.980
Uitbannen huidige honger en voeding
25.000
25.000
– 1.000
24.000
– 2.915
– 2.000
0
1.000
2.2
Water
193.714
0
193.714
0
193.714
0
0
0
0
Subsidies
Integraal waterbeheer
27.944
27.944
1.131
29.075
– 6.001
– 4.226
– 3.111
– 313
Drinkwater en sanitatie
25.357
25.357
– 1.262
24.095
– 994
612
1.071
1.071
(Landenprogramma's) integraal waterbeheer
8.000
8.000
40
8.040
970
902
1.272
869
(Landenprogramma's) drinkwater en sanitatie
12.000
12.000
36
12.036
1.524
– 194
– 1.903
– 2.461
Opdrachten
Integraal waterbeheer
6.000
6.000
243
6.243
– 1.288
– 907
– 668
– 67
(Landenprogramma's) integraal waterbeheer
18.000
18.000
91
18.091
2.181
2.031
2.860
1.955
(Landenprogramma's) drinkwater en sanitatie
3.000
3.000
9
3.009
381
– 48
– 476
– 615
Bijdragen (inter) nationale organisaties
Integraal waterbeheer
14.000
14.000
566
14.566
– 3.006
– 2.117
– 1.558
– 157
Drinkwater en sanitatie
22.000
22.000
– 1.095
20.905
– 863
531
929
929
Landenprogramma's integraal waterbeheer
33.668
33.668
169
33.837
4.081
3.799
5.350
3.658
Landenprogramma's drinkwater en sanitatie
23.745
23.745
72
23.817
3.015
– 383
– 3.766
– 4.869
2.3
Klimaat
190.468
7.000
197.468
0
197.468
0
0
0
0
Subsidies
Hernieuwbare energie
15.000
3.500
18.500
0
18.500
0
0
0
0
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen en klimaat algemeen
57.729
57.729
– 2.235
55.494
– 2.939
– 2.608
– 2.608
– 2.608
Nationaal Klimaatfonds
40.000
40.000
0
40.000
0
0
0
0
Bijdragen (inter) nationale organisaties
Hernieuwbare energie
21.000
3.500
24.500
0
24.500
0
0
0
0
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen en klimaat algemeen
12.000
12.000
– 465
11.535
– 611
– 542
– 542
– 542
Klimaat: algemene vrijwillige en verplichte bijdragen
14.840
14.840
0
14.840
0
0
0
0
GEF
20.750
20.750
150
20.900
150
150
150
150
UNEP
7.142
7.142
0
7.142
0
0
0
0
Landenprogramma's klimaatbeleid
500
500
2.000
2.500
3.000
3.000
3.000
3.000
Centrale klimaat programma's (non-ODA)
1.150
1.150
550
1.700
400
0
0
0
Contributie IZA/IZT
357
357
0
357
0
0
0
0
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget stijgt meerjarig onder andere vanwege extra verplichtingenbudget
voor ambassades voor activiteiten op het gebied van «Voedselzekerheid» (Ethiopië,
Mali, Benin, Zuid Soedan) en «Water» (Palestijnse gebieden, Zuid Soedan).
Ook is het centrale verplichtingenbudget van «Water» verhoogd voor het aangaan van
nieuwe committeringen voor het Fonds Duurzaam Water, Water Global Practice, het FAO-programma Jemen en het CIWA (Waterprogramma in Afrika met de Wereldbank).
Tot slot is ook het budget voor klimaat verhoogd voor het Dutch Fund for Climate and Development en programma’s als Climate Investor Two, Palmolieprogramma IDH, MoMo-initiatief, de volgende fase van het Sustain-programma en enkele kleinere initiatieven. Ook is er in het kader van hernieuwbare
energie extra verplichtingenbudget ter beschikking gesteld voor onder andere Energising Development Partnership (EnDev) programma phase III, Afrika Biogas (HIVOS) en het programma Clean Cookstoves.
Uitgaven
Geen toelichting – conform ondergrenzen Rijksbegrotingsvoorschriften.
Beleidsartikel 3
Tabel: Budgettaire gevolgen van beleid, (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x
EUR 1.000)
Beleidsartikel 3 Sociale vooruitgang
Stand ontwerp begroting 2019
Mutaties via amendement 2019
Vastgestelde begroting 2019
Mutaties 1e suppletoire begroting 2019
Stand 1e suppletoire begroting 2019
Mutaties 1e suppletoire begroting 2020
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021
Mutaties 1e suppletoire begroting 2022
Mutaties 1e suppletoire begroting 2023
(1)
(2)
(3)=(1+2)
(4)
(5)=(3+4)
Verplichtingen
347.113
24.000
371.113
371.974
743.087
1.069.848
370.595
485.691
152.895
Uitgaven:
Programma-uitgaven totaal
767.093
24.000
791.093
7.705
798.798
– 10.050
– 9.725
– 4.750
– 4.750
waarvan juridisch verplicht
89%
92%
3.1
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids
430.084
24.000
454.084
– 5.000
449.084
– 5.000
– 5.000
0
0
Subsidies
Landenprogramma's SRGR & hiv/aids
13.000
13.000
0
13.000
Centrale programma's SRGR & hiv/aids
141.381
3.000
144.381
– 9.900
134.481
– 15.000
– 15.000
– 10.000
– 9.400
Opdrachten
Landenprogramma's SRGR & hiv/aids
7.000
7.000
0
7.000
Centrale programma's SRGR & hiv/aids
500
500
0
500
Bijdragen (inter)nationale organisaties
Unicef
10.000
5.000
15.000
– 3.000
12.000
– 3.000
– 3.000
2.000
2.000
UNAIDS
20.000
20.000
0
20.000
Global Fund to Fight Aids, Malaria and Tuberculosis
55.300
55.300
0
55.300
UNFPA
60.000
10.000
70.000
– 2.000
68.000
WHO-PAHO
6.713
6.713
0
6.713
Partnershipprogramma WHO
10.216
5.000
15.216
1.797
17.013
1.797
1.797
1.797
1.797
Landenprogramma's SRGR & hiv/aids
76.974
1.000
77.974
18.126
96.100
19.126
20.126
15.626
14.626
Vrouwenrechten en keuzevrijheid.
10.000
10.000
0
10.000
6.000
6.000
Centrale programma's SRGR & hiv/aids
19.000
19.000
– 10.023
8.977
– 13.923
– 14.923
– 9.423
– 9.023
3.2
Vrouwenrechten en gendergelijkheid
52.439
0
52.439
0
52.439
0
0
0
0
Subsidies
Vrouwenrechten en gendergelijkheid
37.639
37.639
– 9.099
28.540
– 4.673
– 4.315
– 4.000
– 4.000
Bijdragen (inter)nationale organisaties
UNWOMEN
6.000
6.000
0
6.000
Landenprogramma's vrouwenrechten en gendergelijkheid
4.300
4.300
9.099
13.399
4.673
4.315
4.000
4.000
Vrouwenrechten en gendergelijkheid
4.500
4.500
0
4.500
3.3
Maatschappelijk middenveld
220.270
0
220.270
1.205
221.475
– 300
25
0
0
Subsidies
0
Strategische partnerschappen
203.270
203.270
0
203.270
Twinningsfaciliteit Suriname
2.000
2.000
1.205
3.205
– 300
25
Bijdragen (inter)nationale organisaties
Strategische partnerschappen
15.000
15.000
0
15.000
3.4
Onderwijs
64.300
0
64.300
11.500
75.800
– 4.750
– 4.750
– 4.750
– 4.750
Subsidies
Internationale hoger onderwijsprogramma's
37.300
37.300
5.000
42.300
5.000
5.000
5.000
5.000
Bijdragen (inter)nationale organisaties
Onderwijs met perspectief
27.000
27.000
6.500
33.500
– 9.750
– 9.750
– 9.750
– 9.750
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt meerjarig verhoogd om uitdrukking te kunnen geven aan
de intensiveringen op het gebied van «Seksuele, reproductieve- en gezondheidsrechten»
(SRGR) en «Vrouwenrechten» uit de beleidsnota «Investeren in Perspectief». In 2019
zullen op het gebied van SRGR nieuwe activiteiten worden aangegaan onder andere in
Ethiopië, Niger, Burkina Faso, Egypte en Oeganda.
Daarnaast worden vanaf 2019 nieuwe verplichtingen aangegaan onder andere met UNFPA,
UNAIDS en WHO. Deze verplichtingen worden voor drie jaar aangegaan in plaats van voor
twee jaar zoals eerder gepland. Op deze manier is de looptijd van de verplichtingen
gelijk aan de strategische plannen van de desbetreffende organisaties.
Op het gebied van vrouwenrechten wordt voor 2019 extra budget toegekend voor een bijdrage
aan UNWOMEN.
Verder wordt het verplichtingenbudget voor onderwijs in 2019 verhoogd voor voortzetting
van het INCLUDE-programma.
De stijging in 2020 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door verplichtingen voor de nieuwe
fase van «Samenspraak en Tegenspraak», die in 2021 van start gaat.
In 2021 stijgt het verplichtingenbudget voornamelijk vanwege Funding Leadership Opportunities for Women (FLOW), het nieuwe programma SRGR en hiv/aids in Mozambique en een verhoging van
het verplichtingenbudget voor artikel 3.1.
De stijging in 2022 komt voort uit verhoogde verplichtingenbudgetten voor het Global Fund to Fight Aids, Malaria and Tuberculosis (GFATM), Leading from the South (LfS), UNFPA UNAIDS en het nieuwe programma met NUFFIC.
Voor 2023 is de verhoging van de verplichtingen nodig voor SRGR-programma’s in onder andere Mali en Ethiopië. Ook worden voor de Global Financing Facility in Support of Every Woman, Every Child (GFF) verplichtingen uit eerdere jaren doorgeschoven naar 2023.
Uitgaven
Artikel 3.1
Eerst werd een gedeelte van de middelen voor de Algemene vrijwillige bijdrage aan
UNICEF uit artikel 3.1 gefinancierd. Om onnodige beheerslast tegen te gaan is besloten
om de totale bijdrage voor de AVB aan UNICEF uit artikel 5.1 «Multilaterale samenwerking»
te financieren. Daarom wordt EUR 5 miljoen in 2019 tot 2021 vanuit artikel 3.1 overgeheveld
naar artikel 5.1. Deze overheveling tussen artikel 3.1 en 5.1 betekent per saldo geen
verlaging van het budget voor SRGR programma’s. Daarnaast worden middelen binnen dit
artikel over de instrumenten herverdeeld.
Artikel 3.4
Het budget wordt per saldo verhoogd in 2019 (EUR 11,5 miljoen) en verlaagd in 2020
tot en met 2024 (EUR 4,75 miljoen). In 2019 wordt EUR 10 miljoen extra vrijgemaakt
voor onderwijs wat een prioriteit is uit de beleidsnota «Investeren in Perspectief».
Hiervan wordt in 2019 weer EUR 3,5 miljoen overgeheveld naar artikel 1.3 «Versterkte
private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden», voor het programma «Onderwijs
en Werk voor Jongeren».
Het budget voor het Orange Knowledge Programme (OKP), uitgevoerd door NUFFIC, wordt structureel verhoogd met EUR 5 miljoen. Een
eerdere abusievelijke verlaging is hiermee gecorrigeerd.
De verlagingen voor de jaren na 2019 betreffen een saldo veroorzaakt door enerzijds
de eerdergenoemde verhoging vanwege de correctie voor het OKP (EUR 5 miljoen per jaar)
en anderzijds een verlaging vanwege jaarlijkse overhevelingen van EUR 9,75 miljoen
van dit artikel (Onderwijs) naar artikel 1.3 voor «Onderwijs en werk voor jongeren».
Beleidsartikel 4
Tabel: Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 2 (Eerste suppletoire begroting)
(Bedragen x EUR 1.000)
Beleidsartikel 4 Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling
Stand ontwerp begroting 2019
Mutaties via amendement 2019
Vastgestelde begroting 2019
Mutaties 1e suppletoire begroting 2019
Stand 1e suppletoire begroting 2019
Mutaties 1e suppletoire begroting 2020
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021
Mutaties 1e suppletoire begroting 2022
Mutaties 1e suppletoire begroting 2023
(1)
(2)
(3)=(1+2)
(4)
(5)=(3+4)
Verplichtingen
621.118
10.000
631.118
479.924
1.111.042
– 322.376
46.124
301.124
– 158.676
Uitgaven:
Programma-uitgaven totaal
777.260
10.000
787.260
3.000
790.260
0
0
0
0
waarvan juridisch verplicht
34%
62%
4.1
Humanitaire hulp
370.017
10.000
380.017
0
380.017
0
0
0
0
Subsidies
Noodhulpprogramma's
25.000
25.000
0
25.000
Bijdragen (inter)nationale organisaties
UNHCR
33.000
33.000
0
33.000
Wereldvoedselprogramma
36.000
36.000
0
36.000
UNRWA
13.000
13.000
0
13.000
Noodhulpprogramma's
259.000
10.000
269.000
0
269.000
Noodhulpprogramma's non-ODA
1.017
1.017
0
1.017
onderwijs
3.000
3.000
0
3.000
4.2
Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking
172.000
0
172.000
0
172.000
0
0
0
0
Subsidies
Opvang in de regio
42.000
42.000
0
42.000
Migratie en ontwikkeling
12.750
12.750
0
12.750
Bijdragen (inter)nationale organisaties
Opvang in de regio
96.000
96.000
0
96.000
Migratie en ontwikkeling
21.250
21.250
0
21.250
4.3
Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling
235.243
0
235.243
0
235.243
0
0
0
0
Subsidies
Legitieme en capabele overheid
15.000
15.000
874
15.874
874
874
874
874
Inclusieve politieke processen: vredesdialoog en conflictpreventie
11.000
11.000
1.106
12.106
1.106
1.106
1.106
1.106
Vredesdividend: werkgelegenheid en basisvoorzieningen
30.000
30.000
– 2.679
27.321
– 2.679
– 2.679
– 2.679
– 2.679
Functionerende rechtsorde
18.000
18.000
– 14.049
3.951
– 12.609
– 14.355
– 12.717
– 12.789
Bijdragen (inter)nationale organisaties
Legitieme en capabele overheid
10.755
10.755
626
11.381
626
626
626
626
landenprogramma's legitieme en capabele overheid
1.500
1.500
– 1.500
0
– 1.500
– 1.500
– 1.500
– 1.500
Landenprogramma's functionerende rechtsorde
74.626
74.626
39.024
113.650
35.024
39.874
35.324
35.524
Landenprogramma's inclusieve en politieke processen; vredesdialoog en confilictpreventie
2.500
2.500
2.500
5.000
2.500
2.500
2.500
2.500
Inclusieve politieke processen: vredesdialoog en conflictpreventie
13.862
13.862
1.394
15.256
1.394
1.394
1.394
1.394
Vredesdividend: werkgelegenheid en basisvoorzieningen
26.000
26.000
– 2.321
23.679
– 2.321
– 2.321
– 2.321
– 2.321
functionerende rechtsorde
32.000
32.000
– 24.975
7.025
– 22.415
– 25.519
– 22.607
– 22.735
4.4
Noodhulpfonds
0
0
0
3.000
3.000
0
0
0
0
Bijdragen (inter)nationale organisaties
Noodhulpfonds
0
0
3.000
3.000
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget is meerjarig bijgesteld voor verplichtingen op het gebied
van humanitaire hulp. Dit is het gevolg van het wijzigen van het verplichtingenritme
bij de overgang van een tweejarig naar een driejarig looptijd van de verplichting
met aan aantal partners (ICRC, CERF, NRK, OCHA, UNHCR, UNWRA, WFP).
Uitgaven
Het budget voor het Noodhulpfonds wordt in 2019 met EUR 3 miljoen verhoogd in verband
met de afwikkeling van in het verleden aangegane verplichtingen op het aflopende Noodhulpfonds.
Beleidsartikel 5
Tabel: Budgettaire gevolgen van beleid, (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x
EUR 1.000)
Beleidsartikel 5 Multilaterale samenwerking en overige inzet
Stand ontwerp begroting 2019
Mutaties via amendement 2019
Vastgestelde begroting 2019
Mutaties 1e suppletoire begroting 2019
Stand 1e suppletoire begroting 2019
Mutaties 1e suppletoire begroting 2020
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021
Mutaties 1e suppletoire begroting 2022
Mutaties 1e suppletoire begroting 2023
(1)
(2)
(3)=(1+2)
(4)
(5)=(3+4)
Verplichtingen
95.957
– 49.000
46.957
289.700
336.657
– 8.100
13.000
86.000
10.000
waarvan garantieverplichtingen
Uitgaven:
Programma-uitgaven totaal
304.005
– 49.000
255.005
– 128.418
126.587
– 185.244
– 215.907
– 273.930
– 287.907
waarvan juridisch verplicht
73%
94%
5.1
Multilaterale samenwerking
131.057
2.000
133.057
27.000
160.057
25.000
25.000
13.000
13.000
Bijdragen (inter)nationale organisaties
UNDP
28.000
28.000
2.000
30.000
2.000
2.000
2.000
2.000
UNICEF
18.000
18.000
15.000
33.000
13.000
13.000
8.000
8.000
UNIDO
1.950
1.950
0
1.950
Middelenaanvullingen multilaterale banken en fondsen
58.230
58.230
0
58.230
Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbanken
6.476
6.476
0
6.476
Speciale multilaterale activiteiten
9.401
9.401
10.000
19.401
10.000
10.000
3.000
3.000
Assistent-deskundigen programma
9.000
2.000
11.000
0
11.000
5.2
Overig armoedebeleid
71.700
0
71.700
9.800
81.500
12.648
8.089
6.189
6.189
Subsidies
Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling
6.500
6.500
0
6.500
Voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking
250
250
0
250
Bijdragen (inter)nationale organisaties
Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling
6.029
6.029
5.500
11.529
5.650
5.000
5.000
5.000
Schuldverlichting
52.521
52.521
783
53.304
4.409
Unesco
4.400
4.400
0
4.400
Overige
Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling
2.000
2.000
– 70
1.930
– 70
– 70
– 70
– 70
Overig
3.587
3.587
2.659
3.159
1.259
1.259
5.4
Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen
101.248
– 51.000
50.248
– 165.218
– 114.970
– 222.892
– 248.996
– 293.119
– 307.096
Ontvangsten
73.201
0
73.201
0
73.201
0
0
0
0
5.20
Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen
42.025
42.025
0
42.025
5.21
Ontvangsten OS
31.176
31.176
0
31.176
5.22
Koersverschillen OS
pm
pm
pm
5.23
Diverse ontvangsten non-ODA
0
0
0
0
Verplichtingen
De toename van het verplichtingenbudget in 2019 is onder andere veroorzaakt door hogere
bijdragen aan UNICEF en UNDP. Daarnaast wordt het verplichtingenbudget meerjarig bijgesteld
omdat verplichtingen met VN-organisaties voortaan meerjarig in plaats van voor twee
jaar worden aangegaan. Tenslotte wordt het verplichtingenbudget voor het assistent-deskundigen
programma in 2019 verhoogd voor het aangaan van een vijfjarige verplichting.
Uitgaven
Artikel 5.1
Het budget van artikel 5.1 wordt in 2019 verhoogd met EUR 27 miljoen. Dit betreft
een verhoging van de jaarlijkse bijdrages aan UNICEF (EUR 15 miljoen), UNDP (EUR 2
miljoen) en EUR 10 miljoen voor speciale multilaterale activiteiten, onder andere
voor ondersteuning van hervormingen binnen de Verenigde Naties.
Artikel 5.2
Het budget van artikel 5.2 wordt in 2019 verhoogd met EUR 9,8 miljoen. Dit wordt voornamelijk
veroorzaakt door meer uitgaven voor algemene (ondersteunende) ODA-activiteiten. Daarnaast
wordt het budget voor schuldverlichting verhoogd in 2019 en in 2020. Ook wordt het
budget voor «Kleine activiteiten posten» en «Cultuur en ontwikkeling» verhoogd voor
culturele activiteiten in Egypte en Marokko in 2019 en 2020.
Artikel 5.4
Om de inzichtelijkheid van de BHOS-begroting verder te verbeteren is er met ingang
van begrotingsjaar 2017 artikelonderdeel 5.4 gecreëerd. Zie ook Kamerbrief 34 300 XVII, nr. 62 over de inzichtelijkheid van de BHOS-begroting. De ontwikkeling van het ODA-budget
is gekoppeld aan de ontwikkeling van het BNI en wordt hiervoor bijgesteld. In het
kader van behoedzaamheid en stabiliteit in de begroting worden groei en krimp niet
direct door vertaald in de OS-programmalijnen. Deze zogeheten BNI-ruimte kan immers weer toenemen of afnemen als in de loop van het jaar de BNI-raming
wordt bijgesteld. Daarnaast kan er sprake zijn van nog te verdelen toerekeningen aan
het ODA-budget.
Per saldo neemt het budget van dit subartikel in 2019 af met EUR 165 miljoen. Het
betreft drie mutaties. Allereerst betreft het een afname van het ODA-budget als gevolg
van een daling van het BNI. De neerwaartse BNI-bijstelling is EUR 87 miljoen in 2019
en loopt op tot EUR 254 miljoen vanaf 2024.
Daarnaast is de toerekening voor eerstejaars asielopvang bijgesteld. De mutaties in
de asieltoerekening worden gekenmerkt door een tweetal ontwikkelingen. Enerzijds is
er ten opzichte van de ramingen uit de ontwerpbegroting sprake van een hogere instroomraming,
waardoor de toerekening meerjarig hoger uitvalt. Anderzijds is er sprake van een aanpassing
in de systematiek van de toerekening van de kosten van eerstejaarsopvang van asielzoekers
aan ODA. Deze aanpassing vloeit voort uit een verduidelijking van de richtlijnen van
de OESO-DAC voor de toerekening in 2017. De OESO-DAC heeft de richtlijnen verduidelijkt om internationaal tot meer vergelijkbaarheid te komen van de uitgaven
voor eerstejaarsopvang asielzoekers uit DAC-landen. Door toepassing van de verduidelijkte
richtlijnen wordt de ODA-toerekening van asielkosten verhoudingsgewijs lager.
De wijzigingen van de asieltoerekening leiden in 2019 per saldo tot een lagere asieltoerekening
aan ODA van EUR 23 miljoen, en een hogere asieltoerekening aan ODA van EUR 57 miljoen
in 2020, aflopend naar EUR 15 miljoen in 2022. De benodigde middelen worden overgeboekt
naar de begrotingen van de Ministeries Justitie en Veiligheid en OCW en leiden tot
een verlaging van dit begrotingsartikel. Vanaf 2023 wordt de asieltoerekening neerwaarts
bijgesteld, de vrijvallende middelen worden in die jaren teruggeboekt naar de begroting
van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Tenslotte is per saldo EUR 21 miljoen overgeheveld naar de beleidsartikelen op de
BHOS-begroting.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.