Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koopmans over de dreigementen van de Iraanse president in relatie tot de nucleaire deal
Vragen van het lid Koopmans (VVD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de dreigementen van de Iraanse president in relatie tot de nucleaire deal (ingezonden 9 mei 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 29 mei 2019).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Iran to take steps to reduce its commitment
to landmark nuclear deal»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de door de Iraanse president aangekondigde stappen, in het bijzonder
de stappen met betrekking tot Iraans hoogverrijkt uranium?
Vraag 3
Kunt u toelichten hoe de stappen zich verhouden tot de afspraken in het Joint Comprehensive
Plan of Action, ook wel bekend als de «nucleaire deal» met Iran, en in het bijzonder
tot de doelstelling om de ontwikkeling van een Iraanse atoombom zo veel als mogelijk
te voorkomen?
Antwoord 2 en 3
Het kabinet maakt zich zorgen over de recente uitspraken van de Iraanse president
Rouhani, waarin hij aangeeft dat Iran zich niet meer gebonden voelt aan de in het
Joint Comprehensive Plan Of Action (JCPOA) gestelde limieten voor de opslag van zwaar
water en verrijkt uranium in het land. Dat betekent echter niet automatisch dat Iran
deze limieten op dit moment ook daadwerkelijk overschrijdt.
Het Internationaal Atoom Energie Agentschap (IAEA) is de enige, volledig onafhankelijke
partij die het mandaat heeft het Iraanse nucleaire programma te controleren en verifiëren
ten opzichte van de afspraken die zijn gemaakt. Zolang het IAEA geen Iraanse schending
van het nucleaire akkoord rapporteert, zullen Nederland en de EU de nucleaire deal
blijven steunen. Tot nu toe zijn er geen aanwijzingen dat Iran zich niet aan de afspraken
houdt.
De EU wijst het door Iran gestelde ultimatum van 60 dagen voor effectieve verlichting
van de Amerikaanse sancties af. Ook het kabinet is van mening dat het stellen van
dergelijke ultimatums uiterst onbehulpzaam is en sluit zich aan bij de verklaring2 van Hoge Vertegenwoordiger Mogherini, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.
Zie ook het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 13 mei jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2010).
Vraag 4
Hebben de Iraanse autoriteiten het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken direct
geïnformeerd of heeft Nederland het Iraanse voornemen vernomen via de pers dan wel
via bondgenoten? Bent u, indien Nederland direct is geïnformeerd, van plan om op de
Iraanse mededeling te reageren? Zo ja, hoe?
Antwoord 4
Nederland is geen partij bij het Joint Comprehensive Plan of Action en is daarom ook
niet direct op de hoogte gesteld van de Iraanse voornemens. Wel is Nederland op vrijdag
10 mei hoogambtelijk door de Iraanse ambassadeur in Den Haag geïnformeerd over de
aankondiging van president Rouhani. In het antwoord heeft Nederland duidelijk gemaakt
dat Nederland de Iraanse uitspraken uiterst onbehulpzaam vindt en heeft Nederland
het Iraanse ultimatum verworpen. Nederland heeft ook gezegd dat de EU het JCPOA blijft
steunen zolang Iran zich aan de afspraken houdt. Uiteraard heeft Nederland Iran opgeroepen
zich aan de afspraken van het JCPOA te houden.
Vraag 5
Bent u bereid alle mogelijke drukmiddelen aan te wenden om te helpen voorkomen dat
Iran een kernwapenstaat wordt? Hoe beoordeelt u hierbij de positie van de Verenigde
Staten?
Antwoord 5
Nederland acht het van groot belang dat voorkomen wordt dat Iran kernwapens ontwikkelt.
Het JCPOA is de beste manier om dat te doen, op basis van strikte verificatie door
het IAEA. Het kabinet blijft zich constructief-kritisch opstellen richting Iran. Zolang
Iran zich aan de afspraken onder het nucleaire akkoord houdt, zal Nederland de deal
blijven steunen. In het nucleaire akkoord staat opgenomen dat als Iran zich niet aan
de afspraken houdt, de sancties van de Verenigde Naties opnieuw in werking treden.
Dat is nu niet aan de orde.
Voorts is – zoals bekend – het kabinet teleurgesteld over de Amerikaanse terugtrekking
uit het JCPOA en de daarmee gepaard gaande eenzijdige herinvoering van sancties door
de Verenigde Staten. Inhoudelijk hebben de VS en de EU dezelfde zorgen als het gaat
over Iran: het nucleaire programma, de rol die Iran speelt in landen als Syrië, Irak,
Libanon en Jemen, het ballistische raketprogramma en de schending van mensenrechten
in Iran.
Nederland steunt de oprichting van INSTEX, dat is bedoeld als instrument om legitieme
handel met Iran mogelijk te houden in het licht van de extraterritoriale werking van
de VS sancties (die door de EU niet wordt erkend). Nederland staat daarbij wel op
het standpunt dat hierbij realisme op zijn plaats is, het handelsvolume van Europese
bedrijven met de VS is nu eenmaal vele malen groter dan dat met Iran.
Vraag 6
Bent u voornemens de Iraanse actie te bespreken tijdens de Raad Buitenlandse Zaken?
Zo ja, bent u bereid de Kamer, voor zover mogelijk, over de uitkomsten te informeren?
Antwoord
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 13 mei
2019 gesproken met de Europese collega’s over deze kwestie. Zie het verslag van de
Raad Buitenlandse Zaken dat op 17 mei 2019 aan uw Kamer is gestuurd (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2010).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.