Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Dam en Van Helvert over het statement gemaakt door de (werkgroep Legal Affairs en Human Rights van de) Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa
Vragen van de leden Van Dam en Van Helvert (beide CDA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken over het statement gemaakt door de (werkgroep Legal Affairs en Human Rights van de) parlementaire assemblee van de Raad van Europa (ingezonden 11 april 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
            van Buitenlandse Zaken (ontvangen 23 mei 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
            2018–2019, nr. 2547.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het statement gemaakt door de werkgroep Legal Affairs en Human Rights
               van de parlementaire assemblee van de Raad van Europa van 5 april 2019 over mevrouw
               Kovesi?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2, 3, 4
            
Deelt u de waardering over de situatie waarin mevrouw Kovesi zich thans bevindt, zoals
               beschreven door deze werkgroep?
            
Wat is u opvatting over de dreigende vervolging van mevrouw Kovesi door de Roemeense
               autoriteiten? Heeft u de indruk dat de Roemeense overheid hiermee probeert te voorkomen
               dat mevrouw Kovesi de nieuwe voorzitter wordt van het Europees Openbaar Ministerie?
               Denkt u dat de verdiensten van mevrouw Kovesi op het vlak van bestrijding van corruptie
               in Roemenië hierin een rol speelt?
            
Bent u bereid op korte termijn opheldering te vragen bij Roemenië over de vervolging
               en de bejegening van mevrouw Kovesi? Bent u bereid als Nederlandse regering maar ook
               vanuit Europa een krachtige veroordeling te laten horen over de wijze waarop de Roemeense
               overheid zich verhoudt tot haar?
            
Antwoord 2, 3, 4
            
Het kabinet heeft, net als de werkgroep Legal Affairs en Human Rights van de Parlementaire
               Assemblee van de Raad van Europa, grote waardering voor het verdienstelijke werk van
               mevrouw Kövesi bij anti-corruptiebureau DNA en haar succesvolle strijd tegen corruptie
               in Roemenië. Deze verdiensten maken haar bij uitstek een geschikte kandidaat voor
               de functie van hoofdaanklager van het Europees Openbaar Ministerie.
            
Zoals Minister Grapperhaus duidelijk heeft aangegeven tijdens het Algemeen Overleg
               met uw Kamer op 5 maart jl. heeft het kabinet vertrouwen in de kwaliteiten van mevrouw
               Kövesi en vindt het dat het oordeel van het onafhankelijk selectiepanel zwaar moet
               meewegen bij de uiteindelijke keuze.
            
Het kabinet vindt het van groot belang dat alle kandidaten een gelijke en eerlijke
               kans moeten krijgen om hun kandidatuur ten volle uit te dragen, dus ook de Roemeense
               kandidate. De situatie van mevrouw Kövesi wordt door Nederland en gelijkgezinde landen
               dan ook aandachtig gevolgd. Het is nu echter allereerst aan de Roemeense rechter om
               zich uit te spreken over de zaken die zijn aangespannen tegen mevrouw Kövesi.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- 
              
                  Mede namens
 S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
