Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Raan over een nieuw onderzoek naar de impact van de ongekende veranderingen rond de Noordpool
Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat, van Infrastructuur en Waterstaat en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over een nieuw onderzoek naar de impact van de ongekende veranderingen rond de Noordpool (ingezonden 12 april 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister
van Buitenlandse Zaken (ontvangen 22 mei 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2018–2019, nr. 2553.
Vraag 1
Kent u de berichten «Ongekende veranderingen rond Noordpool met verstrekkende gevolgen»,
«Noordpoolgebied neigt helemaal anders te worden dan in 20ste eeuw» en «Groningse
poolonderzoeker Maarten Loonen in paniek: «Help, de Noordpool verdwijnt'», inclusief
het onderliggende onderzoek?1 2 3
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw algemene reactie op het betreffende onderzoek?
Antwoord 2
Het is een goed overzichtsartikel over klimaatverandering in het arctisch gebied.
In het vijfde assessment rapport van het IPCC stond al dat de opwarming in het arctische
gebied 2 tot 3 maal sneller gaat dan het mondiale gemiddelde. De meerwaarde van deze
studie is dat men naar vele indicatoren die gerelateerd zijn aan klimaatverandering
heeft gekeken. Het artikel loopt vooruit op- en kan gezien de timing van publicatie
nog bijdragen aan- het Speciale Rapport van het International Panel on Climate Change
(IPCC) over «Oceanen en de Cryosphere in een veranderend klimaat» (SROCC) dat in september
dit jaar moet uitkomen.
Dit IPCC-rapport en de onderliggende rapporten dragen bij aan de urgentie van het
adresseren van het klimaatprobleem en maken duidelijk dat het nakomen van de afspraken
van de Overeenkomst van Parijs essentieel is. In de Nederlandse Polaire Strategie
2016–2020 werd al genoemd dat deze afspraken een goede stap vormen in de richting
van het tegengaan van klimaatverandering in de poolgebieden, maar ook dat dit geen
allesomvattend antwoord biedt op de hedendaagse polaire ontwikkelingen. Meer verbinding
met brede internationale ontwikkelingen en meer beleidsmatige betrokkenheid zijn hiervoor
onontbeerlijk.
Daar hoort bij dat landen volgend jaar hun nationale klimaatplannen updaten en de
voorbereiding van de klimaattop van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties
(september dit jaar in New York) die daaraan moet bijdragen, is in volle gang. Ik
hoop en verwacht dat veel landen daar zullen aankondigen hun ambitie te verhogen.
Het kabinet heeft dat als een van de eersten al gedaan door bij de klimaatconferenties
in Bonn (2017) en Katowice (2018) ons nationale 2030-doel van 49% te presenteren.
Het is belangrijk dat andere landen dat ook gaan doen en zowel binnen de EU als daarbuiten
probeert het kabinet anderen mee te krijgen in deze ambitie.
In de EU zet ik me in voor aangescherpte klimaatdoelen voor 2050 (klimaatneutraliteit)
en 2030 (55%). Beide doelen moeten volgend jaar aan de VN gecommuniceerd worden. Ook
buiten de EU probeert het kabinet andere landen mee te krijgen in het verhogen van
hun ambities. Zo speelt Nederland als covoorzitter van het NDC Partnership een belangrijke
rol bij de ondersteuning van ontwikkelingslanden die hun nationale klimaatplannen
willen implementeren en aanscherpen.
Vraag 3
Hoe duidt u de volgende uitspraak van onderzoeker Maarten Loonen: «het hele systeem
is voorbij het tipping point»?
Antwoord 3
Het IPCC AR5 rapport definieert het overschrijden van een tipping point als een plotselinge
en onomkeerbare verandering in het klimaatsysteem. Ik neem aan dat de waarnemingen
van het artikel waar de media over berichten de heer Loonen tot de conclusie brengen
dat dit tipping point overschreden is.
Vraag 4
Deelt u de duiding van onderzoeker Bert Wouters dat het gaat om een grote schok? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het artikel geeft inderdaad een zorgwekkend beeld van de situatie in het arctische
gebied.
Vraag 5
Erkent u dat planten steeds vroeger in het jaar in bloei komen, op een moment dat
er nog niet altijd insecten leven die de planten kunnen bestuiven? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, wat is hierop uw reactie?
Antwoord 5
Ik erken dat het rapport bericht dat er sterk bewijs is dat de opwarming in de arctische
zomer een vroegere en kortere bloeiperiode van belangrijke plantensoorten veroorzaakt
en dat met deze kortere bloeiperiode de mogelijkheid op bestuiving steeds kleiner
wordt. Mede daarom voert het kabinet een ambitieus klimaatbeleid en zet het zich er
voor in zoveel mogelijk landen in die ambitie mee te krijgen.
Vraag 6
Erkent u dat er tussen 2005 en 2015 circa 450 kubieke kilometer landijs per jaar is
verdwenen en dat dit gelijk staat aan circa 180 miljoen Olympische zwembaden gevuld
met water? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is hierop uw reactie?
Antwoord 6
De vraag refereert aan een uitspraak van Bert Wouters, één van de auteurs van het
artikel. De heer Wouters baseert deze cijfers op schattingen van de bijdrage aan zeespiegelstijging
door het verlies van landijs in het noordpoolgebied waarbij hij de volgende berekening
hanteert: tussen 2005 en 2015 was er 12,36 mm zeespiegelstijging door Arctisch landijs.
Voor 1mm zeespiegelstijging is 362 km3 aan water nodig, 12,35*362 = 4.474 km3 in 10 jaar, dus 447,4 km3 per jaar. Mede vanwege deze cijfers voert het kabinet een ambitieus klimaatbeleid
en zet het zich er voor in zoveel mogelijk landen in die ambitie mee te krijgen.
Vraag 7
Erkent u dat het op Spitsbergen momenteel voor de honderdste maand op rij (veel) warmer
is dan normaal? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is hierop uw reactie?
Antwoord 7
Deze vraag refereert aan een uitspraak van Bert Wouters. Waarnemingen van onderzoekers
van het Norwegian Meteorological Institute leiden de heer Wouters tot deze conclusie.
Dit soort waarnemingen dragen bij aan de urgentie en mede daarom voert het kabinet
een ambitieus klimaatbeleid en zet het zich er voor in zoveel mogelijk landen in die
ambitie mee te krijgen.
Vraag 8
Erkent u dat vorige week een absoluut laagterecord voor wat betreft de hoeveelheid
drijvend zee-ijs op de Noordpool heeft plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
wat is hierop uw reactie?
Antwoord 8
Deze vraag refereert aan een uitspraak van Bert Wouters. Inderdaad blijkt dit laagterecord
uit metingen van het National Snow & Ice Data Center (VS). Mede hierom voert het kabinet
een ambitieus klimaatbeleid en zet het zich er voor in zoveel mogelijk landen in die
ambitie mee te krijgen.
Vraag 9
Erkent u dat mens en dier in problemen komen door deze veranderingen? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, wat is hierop uw reactie?
Antwoord 9
Ik kan mij voorstellen dat mens en dier in de problemen komen door deze veranderingen.
Mede daarom zet het kabinet zich in en voor een betere implementatie van het Biodiversiteitsverdrag,
voert het een ambitieus klimaatbeleid en zet het zich er voor in zoveel mogelijk landen
in die ambitie mee te krijgen.
Vraag 10
Erkent u dat dit bericht wederom laat zien dat klimaatverandering versnelde of onvoorziene
effecten met zich mee kan brengen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Ja.
Vraag 11
Erkent u dat klimaatbeleid in het algemeen eerder gericht moet zijn op een overschatting
van de gevolgen dan op een onderschatting van de gevolgen op langere termijn, omdat
de gevolgen (en kosten) van onderschatting van de gevolgen vele malen erger zijn dan
een overschatting? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Klimaatbeleid moet gebaseerd zijn op een wetenschappelijk verantwoorde inschatting
van de gevolgen op langere termijn. Voortschrijdende inzichten met betrekking tot
die gevolgen kunnen leiden tot aanpassing van het beleid.
Vraag 12
Erkent u dat in het huidige Nederlandse klimaatbeleid er weinig tot geen marge zit
voor fouten of tegenvallers om naar rato in lijn te komen met het 1,5°C-doel?
Antwoord 12
Het Nederlandse klimaatbeleid is gericht op een reductie van 49% in 2030 ten opzichte
van 1990. Met het klimaatakkoord werken we aan een pakket van maatregelen om dat doel
te realiseren. Daarbij is voorzien in de mogelijkheid dat het beleid op basis van
voortschrijdend inzicht en onvoorziene omstandigheden in de komende jaren wordt aangepast.
Vraag 13
Deelt u de mening dat de «post onvoorzien» meer nadrukkelijk een rol zou moeten spelen
in het Nederlandse klimaatbeleid dat vooralsnog niet afkoerst op het ruim halen van
het 1,5°C-doel, inclusief ruimte voor onverwachte tegenvallers? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Het Nederlandse klimaatbeleid is gericht op een reductie van 49% in 2030 ten opzichte
van 1990. Met het klimaatakkoord werken we aan een pakket van maatregelen om dat doel
te realiseren. Daarbij is voorzien in de mogelijkheid dat het beleid op basis van
voortschrijdend inzicht en onvoorziene omstandigheden in de komende jaren wordt aangepast.
Vraag 14
Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden?
Antwoord 14
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.