Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Lee over het bericht ‘Opnieuw toestemming voor gaswinning zonder proefboring’
Vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Opnieuw toestemming voor gaswinning zonder proefboring» (ingezonden 10 april 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 22 mei 2019).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2484.
Vraag 1
Kent u het bericht «Opnieuw toestemming voor gaswinning zonder proefboring»?1
Antwoord 1
Ja, ik ken het bericht.
Vraag 2
Klopt het dat u in het geval van Westellingwerf en Spijkenisse toestemmingen hebt
gegeven voor winning uit gasvelden zonder dat daar proefboringen aan vooraf gingen?
Zijn er nog andere velden waarbij dit het geval is?
Antwoord 2
Ja, dat klopt. Zie ook de eerder gegeven antwoorden op vragen van het lid Van der
Lee (GroenLinks) over het ontwerpinstemmingsbesluit voor het gaswinningsplan voor
Spijkenisse-Intra en de ontwerpomgevingsvergunning Spijkenisse-Oost, zoals ingezonden
op 14 november 2018 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 915).
Ik heb eerder ingestemd met het winningsplan Q16-Charlie-Noord, gelegen onder de Noordzee.
Ik heb momenteel het winningsplan Rottum (provincie Fryslân) in behandeling. Deze
winningsplannen beschrijven een winning uit kleine gasvelden waaraan (nog) geen proefboring
vooraf is gegaan.
Vraag 3
Wat is uw reactie op de kritiek van de Mijnraad over de winningsvergunningen voor
Weststellingwerf en Spijkenisse?
Antwoord 3
De Mijnraad stelt in haar adviezen op de winningsplannen Weststellingwerf en Spijkenisse-Intra
dat ze geen juridische gronden ziet om niet in te stemmen met deze winningsplannen.
Toch lijkt het de Mijnraad beter om eerst een proefboring te doen, zodat er meer data
beschikbaar zijn voordat ingestemd wordt met het winningsplan.
Bij Spijkenisse-Intra heb ik ervoor gekozen om de procedure voor de vergunning voor
het uitvoeren van de eerste (proef)boring te coördineren met de procedure voor het
winningsplan. Bij Weststellingwerf behandel ik deze procedures gelijktijdig. Hierdoor
is meteen duidelijk wat wel en wat niet is toegestaan als bij de eerste boring inderdaad
aardgas wordt aangetroffen. Dit vloeit ook voort uit de wens van omwonenden en de
Tweede Kamer om projecten bij voorkeur niet meer «opgeknipt» te vergunnen, maar juist
voorafgaand aan enige activiteit het volledige project onder inspraak en besluitvorming
te brengen, zodat alle belangen kunnen worden meegewogen voordat «de schop de grond
in gaat».
Conform het regeerakkoord zal ik deze kabinetsperiode geen opsporingsvergunningen
afgeven voor nieuwe gasvelden op land. Bestaande vergunningen, zoals in het geval
van Spijkenisse en Weststellingwerf, blijven van kracht binnen de bestaande wet- en
regelgeving. In mijn Kamerbrief van 30 mei 2018 over de gaswinning uit de kleine velden
(Kamerstuk 33 529, nr. 469) heb ik aangegeven dat ik – daar waar gaswinning veilig en verantwoord kan – zal
instemmen met winningsplannen voor gaswinning uit kleine velden.
Vraag 4
Deelt u het inzicht dat wanneer er geen proefboring heeft plaatsgevonden er niet al
het mogelijke is gedaan om zoveel mogelijk informatie te verzamelen over bodemdaling
en de gasvoorraad? Deelt u de opvatting dat het gezien de risico’s van gaswinning
onwenselijk is dat er gaswinning plaatsvindt wanneer niet al het mogelijke is gedaan
om eventuele schadelijke effecten te voorzien?
Antwoord 4
Nee, dat inzicht deel ik niet. Doordat de gasvelden zijn gelegen tussen gasvelden,
waaruit al aardgas wordt gewonnen en waarvan de eigenschappen bekend zijn, kan er
van worden uitgegaan dat de eigenschappen van het gesteente van deze gasvelden vergelijkbaar
zijn met de eigenschappen van omliggende velden. De desbetreffende gasvelden zijn
kleine velden die in dezelfde geologische lagen liggen.
Door gelijktijdige behandeling van een winningsplan en de aanvraag voor een vergunning
voor een boring is duidelijk wat de voorwaarden en beperkingen van de winning zijn
als bij de (proef)boring inderdaad gas wordt aangetroffen. Het mijnbouwbedrijf krijgt
toestemming tot het winnen uit betreffende gasvelden voor zover dit past binnen de
grenzen van het winningsplan en de voorwaarden waaronder is ingestemd met het betreffende
winningsplan. Ik heb voorgeschreven dat de betreffende mijnbouwonderneming na afloop
van de voorgenomen boring de resultaten van de boring, waaronder in ieder geval de
te verwachte productie, de gevolgen voor de verwachte bodemdaling en de Seismische
Risico Analyse bij mij indient. Het uitvoeren van de boring op zich veroorzaakt geen
bodemdaling of bevingen. De genoemde risico’s en voorwaarden zijn wel verbonden aan
de gevolgen van de winning van gas gedurende de vergunde periode.
Als uit de data van de boring blijkt dat binnen de vergunde periode de grenzen worden
overschreden of niet kan worden voldaan aan de voorwaarden, zal ik nagaan of het mogelijk
is de vergunning aan te passen. Indien het niet mogelijk is de vergunning aan te passen,
kan er niet meer aardgas worden gewonnen dan is vergund. Het Staatstoezicht op de
Mijnen ziet hier op toe.
Vraag 5
Bent u bereid toe te zeggen dat er geen winningsvergunningen meer zullen worden afgegeven
wanneer daar geen proefboring aan vooraf is gegaan, specifiek met betrekking tot gaswinning
in het Waddengebied? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
De Mijnbouwwet staat gaswinning alleen toe als dit veilig is. Op basis van de toetsingskaders
uit de Mijnbouwwet bepaal ik of het gevraagde besluit kan worden afgegeven. In specifieke
gevallen – waar vooraf voldoende gegevens beschikbaar zijn om een afweging te kunnen
maken – is het in het kader van transparantie en voorspelbaarheid beter de afgifte
van vergunningen te coördineren. In de Mijnbouwwet is een verbod opgenomen tot het
afgeven van omgevingsvergunningen voor het oprichten van mijnbouwwerken in Natura
2000-gebieden, en dus ook in de Waddenzee.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.