Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Kooten-Arissen en Wassenberg over bomenkap in Nederland
Vragen van de leden Van Kooten-Arissen en Wassenberg (beiden PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over massale bomenkap in Nederland (ingezonden 19 maart 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 21 mei
2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Leve de natuur, weg met het bos?», waaruit blijkt dat er sprake
is van massale bomenkap in Nederland?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat de Nederlandse ontbossing verhoudingsgewijs harder gaat dan in het
Braziliaanse Amazonegebied? Zo nee, in welk tempo is er in Nederland sprake van ontbossing?
Antwoord 2
Verhoudingsgewijs is deze uitspraak waar en dat is een serieus probleem. Wel is het
zo dat het in absolute aantallen bomen en hectares uiteraard om onvergelijkbare grootheden
gaat. Daarmee wil ik het probleem echter niet bagatelliseren.
Vraag 3
Klopt het dat er in de praktijk ieder jaar tussen de 1.500 en 3.500 hectare aan bomen
gekapt wordt in Nederland? Zo nee, hoeveel hectare bomen werden er op jaarbasis in
de afgelopen
vijf jaar gekapt?
Antwoord 3
Ja dat klopt. Dit zijn erg hoge aantallen, ook in absolute zin. Ik realiseer mij dat
deze problematiek urgentie heeft en ben dan ook begonnen met het opzetten van een
bossenstrategie, waarin deze aan de orde komt. Wat de cijfers betreft hebben wetenschappers
van Wageningen Environmental Research in het Vakblad Natuur, Bos en Landschap uit
september 2017 («Het Nederlandse bos als bron van CO2») cijfers gepubliceerd over ontbossing. Hierin stellen zij dat (na correctie) gedurende
de periode 2013–2017 de netto-ontbossing (het saldo van bebossing minus ontbossing)
per jaar gemiddeld 1.350 ha besloeg. De brutoontbossing (dus zonder het meetellen
van bebossing) bedroeg in deze periode 3.036 ha.
Nederland rapporteert in VN-en in EU-verband in het kader van de Klimaatconventie
via de jaarlijkse zogeheten broeikasgas(inventaris)rapportages. Recent heeft Nederland
gerapporteerd dat over de periode 2013–2017 per jaar de bruto ontbossing 4.778 ha
is en de brutobebossing 2.237 ha was, resulterend in 2.541 ha netto-ontbossing per
jaar. Het verschil tussen deze 2.541 ha en de 1.350 ha uit het tijdschrift van de
Wageningse onderzoekers, is dat het laatste cijfer voor een aantal aspecten is gecorrigeerd
(Zo stond 3.158 ha in 2013 ten onrechte als bos op de topografische kaart; zie verder
de toelichting in het artikel). In de internationale broeikasgasrapportages was dit
niet mogelijk, omdat consistent moet worden gerapporteerd ten opzichte van vorige
rapportages.
Vraag 4
Kunt u aangeven welk deel hiervan bestemd is om aan de vraag naar biomassa te voldoen
en welk deel hiervan dient om aan de Natura 2000-doelstellingen te voldoen?
Antwoord 4
Ik beschik niet over exacte cijfers met betrekking tot de redenen van het kappen van
bos. In het genoemde artikel in het vakblad Natuur, Bos en Landschap hebben de Wageningse
wetenschappers in tabel 3 een indicatieve verdeling opgenomen. Hierin staat dat 38%
van de ontbossing te maken heeft met de omvorming naar andere natuur. Biomassa staat
hier niet genoemd.Zoals eerder in de begeleidende brief (Kamerstuk 33 576, nr. 163) bij de beantwoording van deze schriftelijke vragen vermeld, voeren provincies een
inventarisatie uit naar de beoogde houtkap in de bestaande Natura 2000- en PAS-maatregelen.
Vraag 5
Kunt u aangeven welke impact grootschalige bomenkap heeft op de biodiversiteit? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 5
We kunnen geen algemene conclusie trekken over het effect van bomenkap op biodiversiteit.
Dit zal per situatie verschillen. Zo kan er bij omvorming van bos naar andere natuur
op termijn sprake zijn van een stijging van de biodiversiteit. Bovendien wijs ik erop
dat wet- en regelgeving er aan bijdragen dat in de meeste gevallen nieuwe bomen worden
geplant als er bomen worden gekapt.
Vraag 6
Deelt u de mening dat biodiversiteitdoelen gehaald zouden moeten worden via een bronaanpak
(stikstofuitstoot, gifgebruik en monocultuur in de landbouw een halt toeroepen) in
plaats van middels het kappen van bomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Mijn ambitie om de biodiversiteit te verbeteren kan worden gehaald door talloze, uiteenlopende
acties van diverse betrokkenen. Zo dragen de afspraken met provincies in het Natuurpact,
zoals de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland, in belangrijke mate bij aan het
realiseren van de internationale biodiversiteitsdoelen. Ook weten we dat aanvullende
acties nodig zijn om de doelen binnen handbereik te krijgen. Zo dragen de uitvoering
van mijn LNV-visie en het Deltaplan Biodiversiteitsherstel, dat ik ondersteun, bij
aan het verbeteren van de biodiversiteit. Ook zet ik me hier in EU-en VN-verband voor
in. Zoals vermeld in het dertigledendebat over bedreigde diersoorten op 18 april 2019,
zal ik uw Kamer nader informeren over mijn inzet in het traject voor een «new deal
for nature», waarover op de VN-Biodiversiteitsconferentie (CBD) eind volgend jaar
afspraken moeten worden gemaakt.
Het kappen van bomen is uiteraard geen doel op zichzelf bij het versterken van de
biodiversiteit, maar kan in sommige gevallen een noodzakelijk instrument zijn om ruimte
te bieden aan andere natuurtypen die de biodiversiteit vergroten (zie ook het antwoord
op vraag 5).
Vraag 7
Vindt u het ook onterecht dat bomen die gekapt worden vanuit Natura 2000-doelen niet
gecompenseerd hoeven te worden via herplanting? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Een strikte toepassing van de herplantplicht in en rondom Natura 2000-gebieden is
in de Wet natuurbescherming losgelaten, omdat omvorming van bos tot andere natuur
soms noodzakelijk kan zijn om natuurwaarden die behoren bij de habitats van beschermde
soorten te realiseren of foerageergebieden voor beschermde soorten te creëren. Met
het treffen van deze instandhoudingsmaatregelen wordt voldaan aan de verplichting
die de Europese Habitatrichtlijn oplegt aan Nederland.
Dat neemt niet weg dat ik daarnaast ook het belang van de aanplant van nieuw bos onderken.
Bij het ontwikkelen van mijn bossenstrategie zal ik de mogelijkheden hiervoor dan
ook in beeld brengen.
Vraag 8 en 9
Kunt u aangeven hoeveel hectare natuurbos de afgelopen jaren is veranderd in productiebos
en kunt u uitsluiten dat de vraag naar biomassa hier van invloed op is? Zo ja, waarop
baseert u dat?
Deelt u de mening dat de omzetting van natuurbos naar productiebos slecht is voor
de biodiversiteit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8 en 9
Deze vragen impliceren dat natuurbos wordt omgezet naar productiebos. Ik herken deze
ontwikkeling niet. Pure productiebossen zijn er nauwelijks in Nederland. Het meeste
bos in Nederland is multifunctioneel; dat wil zeggen dat de functies natuur, recreatie
en productie daarin met elkaar worden gecombineerd. Daarnaast zijn er bossen waarin
de natuurfunctie de overhand heeft. Ons beeld is dat biomassa veelal een restproduct
van het bosbeheer is. Aangezien hier geen nauwkeurige cijfers over beschikbaar zijn,
ga ik dit nader laten onderzoeken. Deze cijfers vormen vervolgens ook input voor de
bossenstrategie.
Vraag 10
Bent u nog steeds van mening dat Nederland de internationale en nationale verplichtingen
om de achteruitgang van de biodiversiteit te stoppen in 2020, niet gaat halen?
Antwoord 10
Uit de Balans van de Leefomgeving blijkt dat de achteruitgang van soorten in natuurgebieden
gemiddeld genomen stabiliseert, maar ook dat in met name agrarisch gebied nog sprake
is van een neergaande lijn.
Ook weten we dat we wereldwijd niet op schema liggen om de zogeheten «Aichi-doelen»
van het Biodiversiteitsverdrag (CBD) te halen. Ik zet mij daarom, samen met andere
landen in de wereld en maatschappelijke partijen in Nederland, in voor een «new deal
for nature», waarover bij de CBD-conferentie in China eind volgend jaar afspraken
gemaakt moeten worden (zie ook het antwoord op vraag 6).
Vraag 11
Erkent u dat er juist tienduizenden hectares natuurbos in Nederland bij moeten komen
om de klimaat- en biodiversiteitsdoelen te halen, in plaats van hout te gebruiken
als energiebron? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Ik erken het belang van de aanplant voor nieuw bos. Dit is dan ook een onderwerp waarover
ik bij de uitwerking van het ontwerpKlimaatakkoord en de bossenstrategie volop in
overleg ben en ga met provincies, natuurbeheerders en andere betrokken partijen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.