Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van leden Gijs van Dijk en Kerstens over de schrijnende werkwijze van de sociale dienst Laborijn
Vragen van de leden Gijs vanDijk en Kerstens (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de schrijnende werkwijze van de sociale dienst Laborijn (ingezonden 29 maart 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
21 mei 2019).
Vraag 1, 2
Kunt u, zonder uitspraken te doen over de wijze van handhaving wat een autonome bevoegdheid
van lokaal bestuur is, toelichten hoe u aankijkt tegen werkwijzen van sociale diensten
waardoor mensen doodsbang worden?1 Zo nee, waarom wilt u zich hier niet over uitspreken?
Deelt u de mening dat het onacceptabel is om mensen in een afhankelijke positie op
extreme wijze te controleren? Bent u bereid om het wettelijk kader aan te passen om
mensen in een afhankelijke positie te beschermen tegen deze extreme wijze van controle?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1, 2
In zijn algemeenheid mag van de overheid verlangd worden dat zij haar burgers respectvol
bejegent, zoals de overheid ook zelf door haar burgers respectvol bejegend wil worden.
En wanneer de burger een beroep doet op een dienstverlening door de overheid, hoort
daarbij ook het besef dat sprake is van een afhankelijkheidsrelatie. Vertaald naar
de Participatiewet houdt dit in beginsel in dat een gemeente op professionele wijze
beoordeelt of de betrokkene in een eigen inkomen kan voorzien en als dat niet zo is,
of er recht bestaat op een uitkering. Ook houdt het in dat de gemeente aan de betrokkene
voorlichting verstrekt over de aan de uitkering verbonden rechten en plichten en de
gevolgen van het niet nakomen van die verplichtingen. Bij de beantwoording van uw
eerdere vragen2 heb ik reeds gesteld dat het uitgangspunt helder is: mensen die recht hebben op een
uitkering krijgen die ook, en tegelijkertijd moet de gemeente zorgen voor adequate
handhaving, zodat iedereen erop kan vertrouwen dat geen misbruik wordt gemaakt van
de sociale zekerheid. Daadwerkelijk handhaven moet echter binnen redelijke proporties
blijven. Mocht dit anders worden ervaren, dan biedt de wet ruimte voor bezwaar en
beroep.
Gemeenten dienen ook het recht op privacy te eerbiedigen. Concreet houdt dit in dat
een gemeente bij de uitvoering van de Participatiewet in een situatie waarin mogelijk
sprake kan zijn van schending van privacy, te allen tijde dient na te gaan of er op
basis van de Participatiewet een toereikende grondslag aanwezig is die een (eventuele)
inbreuk rechtvaardigt. Meent een uitkeringsgerechtigde dat zijn privacy wordt geschonden
dan staan hem rechtsmiddelen ter beschikking om daartegen op te komen. Het recht op
privacy van uitkeringsgerechtigden is beschermd en wettelijk geborgd in artikel 10
van de Grondwet en artikel 8 van het EVRM. Voor extra wettelijk beschermende maatregelen
bestaat geen aanleiding.
Vraag 3, 4
Kunt u een overzicht bieden van de trainingen waaraan medewerkers van gemeenten deelnemen
en hoe deze bijdragen aan het voorkomen van ondermaatse behandeling van uitkeringsgerechtigden?
Welke vaardigheden worden hier bijgebracht? Hoe worden deze trainingen getoetst en
aangepast wanneer blijkt dat er structurele problemen zijn? In hoeverre worden er
vanuit de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) handvatten meegegeven voor deze
trainingen?
Vanaf wanneer worden deze trainingen aan gemeentemedewerkers gegeven? Heeft de geconstateerde
situatie bij Laborijn hier enige invloed op gehad?
Antwoord 3, 4
Er vindt geen landelijke registratie plaats van mogelijke trainingen voor medewerkers
die betrokken zijn bij de uitvoering van de Participatiewet, en evenmin van de inhoud
en eventuele evaluaties daarvan. Van Laborijn is bekend dat zij haar medewerkers trainingen
heeft aangeboden in gesprekstechniek, omgaan met agressie, onderzoeksprotocollen en
complexe casuïstiek.
Voor het sociaal domein verstrekt het VNG Kenniscentrum Handhaving en Naleving gerichte
informatie aan gemeenten, verzorgt zij ondersteuning op maat en op locatie en kunnen
ook trainingen op maat worden georganiseerd.
Vraag 5, 6
Bent u bereid het aangekondigde onderzoek op de voet te volgen om te verzekeren dat
dit daadwerkelijk onafhankelijk en volledig wordt uitgevoerd en de Kamer over de resultaten
te informeren? Zo nee, waarom niet?
Bent u van mening dat indien het nu plaatsvindende onderzoek uitwijst dat Laborijn
onheus en niet in de geest van de Participatiewet heeft gehandeld excuus en een passende
compensatie richting getroffen inwoners op hun plaats zijn?
Antwoord 5, 6
Het aangekondigde onderzoek is primair een lokale aangelegenheid, waarbij bemoeienis
vanuit het Rijk niet aan de orde is. Dat geldt ook voor de te nemen beslissing omtrent
de conclusies die verbonden moeten of kunnen worden aan de uitkomsten van het onderzoek.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.