Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Diertens, Bergkamp en Raemakers over het niet van de grond komen van projecten die over schotten heen werken
Vragen van de leden Diertens, Bergkamp en Raemakers (allen D66) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het niet van de grond komen van projecten die over schotten heen werken (ingezonden 29 maart 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Medische
Zorg (ontvangen 17 mei 2019) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019,
nr. 2257.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Siza-initiatief Nova Me loopt stuk op innovatiedrempel»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Vindt u ook dat domein overstijgende zorg niet alleen wenselijk maar soms zelfs noodzakelijk
is voor goede zorgverlening, omdat de zorg voor mensen in de praktijk vaak vanuit
meerdere wetten geleverd wordt?
Antwoord 2
Ik vind het belangrijk dat mensen die zorg ontvangen die zij nodig hebben. Ik vind
het ook belangrijk dat in het bepalen van die noodzaak de vraag van de cliënt leidend
is in het vinden van het passende aanbod. Samenwerking tussen partijen zoals de gemeenten,
verzekeraars en Wlz-uitvoerders is hierbij van belang.
Vraag 3
Kunt u de begroting van 2019 uitsplitsen over de diverse zorgwetten, namelijk Jeugdwet
(Jw), Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015)
en Zorgverzekeringswet (Zvw)?
Antwoord 3
Sinds de totstandkoming van deze wetten in 2015 zijn voor de uitvoering van die onderscheiden
wetten financiële middelen beschikbaar. Die middelen zijn separaat opgenomen in de
begroting van VWS en de begroting van het Gemeentefonds.
Vraag 4
Aan welke eisen moet voldaan zijn voordat aanspraak gemaakt kan worden op gelden vanuit
het experimenteerartikel uit de Wlz?2 Wie beoordeelt of er voldaan is aan deze eisen?
Antwoord 4
De Wlz kent twee experimenteerartikelen. Artikel 10.1.1 en artikel 10.1.2 regelen
beide dat afgeweken kan worden van bepaalde onderdelen van de wet. In artikel 10.1.1
Wlz is het onderzoeken van mogelijkheden van doeltreffender uitvoering het leidend
principe, in artikel 10.1.2 Wlz is beoogd ruimte te bieden voor het bieden van één
integraal pakket aan diensten aan een verzekerde. Bij algemene maatregel van bestuur,
in casu het Besluit langdurige zorg, kunnen nadere voorwaarden worden gesteld aan
het experiment en meer specifiek is gesteld dat voorwaarden kunnen worden gesteld
waaronder binnen het experiment persoonsvolgende bekostiging mogelijk wordt gemaakt.
Het vorenstaande maakt duidelijk dat alvorens in de praktijk van een experiment sprake
kan zijn er wetgeving tot stand moet komen om een en ander te regelen.
Ten slotte, de experimenteerartikelen beschikken niet over «eigen budget». De bedoeling
van artikel 10.1.2 Wlz is veeleer om vanuit bestaande budgetten toe te werken naar
een integraal pakket aan zorg.
Vraag 5
Hoe vaak is, sinds het overgaan van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)
in onder andere de Wlz begin 2015, gebruik gemaakt van het experimenteerartikel uit
de Wlz?
Antwoord 5
Er is tot nu toe eenmaal gebruik gemaakt van het experimenteerartikel in de Wlz: voor
het Experiment integraal budget. Het betreft een experiment waarbij de domeinen van
de Jeugdwet, de Wmo 2015, de wet Langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet zijn betrokken.
Gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars gaan samen met betrokken partners experimenteren
met vernieuwende arrangementen (integraal pgb en integrale arrangementen in natura).
Het experiment is gestart in 2019 en heeft als doel om te bepalen of het instrument
integraal pgb moet worden verankerd in wet- en regelgeving, en om inzichtelijk te
maken op welke onderdelen het ontwikkelen van integrale arrangementen kan worden verbeterd.
Het experiment zal in 2020 en 2021 naar verwachting inzichten opleveren die bijdragen
aan zorg en ondersteuning die (nog) beter aansluit op de behoefte.
Vraag 6
Hoeveel geld is er sinds 2015 per jaar in de Wlz beschikbaar voor domein overstijgende
zorg, zoals wordt beoogd met het experimenteerartikel? Kunt u dit zowel absoluut als
relatief uitdrukken?
Antwoord 6
Er is niet specifiek op titel van het experimenteerartikel geld beschikbaar. Het idee
achter het artikel is veeleer om met voorbijgaan aan bestaande wet- en regelgeving
experimenten in het verlenen van zorg uit meer dan één domein mogelijk te maken.
Vraag 7
Klopt het dat binnen de Zvw geen expliciet experimenteerartikel is opgenomen zoals
deze er wel is binnen de Wlz? Zo ja, op welke wettelijke basis wordt er door zorgverzekeraars
geïnvesteerd in domein overstijgende zorg?
Antwoord 7
Het is inderdaad zo dat de Zvw geen apart experimenteerartikel kent. De Zvw kent echter
wel experimenteerruimte, de beleidsregel innovatie voor kleinschalige experimenten.
Deze kan ook over twee domeinen heen gaan (Zvw en Wlz). De aanvraag hiervoor moet
door een zorgverzekeraar en een zorgaanbieder gezamenlijk ingediend worden bij de
Nederlandse Zorgautoriteit.
Vraag 8
Kunt u aangeven hoeveel er, sinds 2015, per jaar per zorgwet is geïnvesteerd in domein
overstijgende zorg, zowel absoluut als relatief?
Antwoord 8
Ik heb geen zicht op de hoeveelheid geld die er in de dagelijkse praktijk wordt geïnvesteerd
door partijen om passend aanbod over domeinen heen voor cliënten te realiseren.
Vraag 9
Herinnert u zich uw uitspraak tijdens het algemeen overleg Ouderenzorg op 7 februari
2019: «Laat maar zien waar je daadwerkelijk tegen die schotten aanloopt, waar de financiers
van de zorg die samenwerking kennelijk niet zouden mogen aangaan.»?3 Hoe kijkt u naar deze uitspraak, gegeven de casus «Nova Me»?
Antwoord 9
Het is mij niet bekend welke oorzaken ten grondslag liggen aan het stuklopen van Nova
Me. Alleen de betreffende zorgaanbieder geeft aan dat problemen met financiering over
de schotten heen de oorzaak waren, geen van de mogelijke financiers (zorgverzekeraar,
zorgkantoor noch gemeente) heeft dit aangekaart.
Vraag 10
Welke lessen zijn er volgens u te trekken uit de casus «Nova Me»?
Antwoord 10
Uit het bericht «SiZa-initiatief Nova Me loopt stuk op innovatiedrempel» maak ik op
dat zorgverzekeraar VGZ met name vond dat de geleverde zorg voor een groot aantal
verzekerden niet passend was. Minder complexe zorg zou zijn aangewezen. Daarom werd
de zorg voor deze verzekerden niet vergoed. Ik heb VGZ gevraagd om een nadere uitleg.
VGZ heeft mij hierover het volgende bericht. «De veronderstelling dat de zorg van
Nova Me te innovatief was of niet te financieren viel over de schotten heen, is onjuist.
Het zorgconcept van Nova Me onderscheidde zich voor een groot aantal verzekerden niet
van bestaande reguliere zorg. Bovendien was het voor hen niet doelmatig en passend.
Hierover heeft VGZ goed en intensief contact gehad met de betrokken revalidatiearts
en meerdere gesprekken gevoerd met de directie van Nova Me. Ondanks de bedenkingen
van VGZ is Nova Me doorgegaan met het concept. Hetgeen uiteindelijk heeft geleid tot
faillissement.»
In zijn algemeenheid is het van belang dat de zorgverzekeraar kritisch kijkt of de
zorgvorm past bij de zorgvraag van de verzekerde en of hetzelfde resultaat niet met
minder intensieve en goedkopere zorg kan worden bereikt. Dit geldt ook voor nieuwe
innovatieve zorgvormen. Deze moeten wel een meerwaarde hebben ten opzichte van het
bestaande aanbod van zorgvormen, en doelmatig en passend zijn.
De belangrijkste les die partijen naar mijn mening uit deze casus kunnen trekken is
dan ook eigenlijk een herhaling van een oude les: de zorg, innovatief of niet, moet
altijd passend en doelmatig zijn voor een verzekerde, wil deze vergoed kunnen worden.
Vraag 11
Bent u bereid om samen met initiatiefnemers van Nova Me, gemeenten, zorgaanbieders,
zorgkantoren en zorgverzekeraars het gesprek aan te gaan met als doel te komen tot
een goed functionerende handreiking voor domein overstijgend zorg waarbij specifiek
gekeken wordt naar welke lessen getrokken kunnen worden uit het stuklopen van het
Nova Me initiatief? Zo ja, bent u bereid de Kamer hier voor de zomer over te informeren?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Zie hiervoor ook mijn antwoord op vraag 10. Ik ben niet van plan initiatief te nemen
tot een dergelijk gesprek, dit gelet op het karakter van de door SiZa geboden zorg,
speciale revalidatiezorg, en het feit dat er geen verzoek van partijen is geweest
om toepassing te geven aan het experimenteerartikel in de Wlz of aan de beleidsregel
innovatie voor kleinschalige experimenten.
Vraag 12
Bent u bereid bereid deze vragen apart te beantwoorden?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg -
Mede namens
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.