Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van de leden Van Wijngaarden en Groothuizen ter vervanging van nr. 10 over voorwaardelijke opzet bij wraakporno
35 080 Wijziging van onder meer het Wetboek van Strafrecht in verband met de herwaardering van de strafbaarstelling van enkele actuele delictsvormen (herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen)
Nr. 14
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN WIJNGAARDEN EN GROOTHUIZEN TER VERVANGING VAN
DAT GEDRUKT ONDER NR. 10
Ontvangen 15 mei 2019
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Het in artikel II, onderdeel C, voorgestelde artikel 139h, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt »of deze openbaar maakt».
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie
wordt gestraft:
a. hij die een afbeelding als bedoeld in het eerste lid, onder a, openbaar maakt terwijl
hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze door of als gevolg van een in het
eerste lid strafbaar gestelde handeling is verkregen;
b. hij die van een persoon een afbeelding van seksuele aard openbaar maakt, terwijl hij
weet dat die openbaarmaking nadelig voor die persoon kan zijn.
Toelichting
Dit amendement verhoogt de uitvoerbaarheid van de vervolging van wraakporno en verhoogt
de strafmaat voor het openbaren van afbeeldingen van seksuele aard.
Het onderhavige wetsvoorstel introduceert een zelfstandige strafbaarstelling voor
het delict wraakporno. De regering heeft in het tweede lid van het voorgestelde artikel
139h van het Wetboek van Strafrecht (Sr) gekozen voor het hoogste niveau van opzet
voor de bewijsvoering van het delict. Deze keuze kan tot gevolg hebben dat de nieuwe
strafbaarstelling in de praktijk weinig oplevert. Er moet immers worden bewezen dat
de betrokkene het oogmerk had van benadeling. Als een verdachte stelt dat hij een afbeelding alleen maar openbaar
maakte omdat hij indruk wilde maken op zijn vrienden, of omdat hij dronken was, of
omdat hij niet nadacht over de mogelijke gevolgen voor de persoon wiens afbeelding
hij openbaar maakt, dan is nauwelijks te bewijzen dat zijn werkelijke opzet was om
de andere persoon te benadelen.
Ook in de consultaties bij het wetsvoorstel is erop gewezen dat het hoogste niveau
van opzet problemen oplevert. De Raad voor de rechtspraak schrijft: «De bewijsvoering zal hierdoor niet eenvoudig zijn. Voorwaardelijk opzet is onvoldoende.
(...) Het is dan ook de vraag of de opsteller van het Wetsvoorstel de implicaties
van voormelde keuzes van het opzetniveau voor de opsporing en vervolging voldoende
heeft onderkend.»1 De Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) merkt over het oogmerk van benadeling
op «dat het opnemen van dit oogmerk als onderdeel van de strafbepaling het bewijs van
het strafbare feit nodeloos ingewikkeld maakt, nu het oogmerk van benadeling veelal
lastig te bewijzen is.»2 De NVvR meent bovendien dat benadeling door de enkele openbaarmaking al is gegeven.3
In het verslag over dit wetsvoorstel hebben meerdere fracties aandacht besteed aan
de keuze voor het oogmerk van benadeling. De leden van de D66-fractie menen dat hierdoor
«mogelijk een enorm bewijsprobleem voor het Openbaar Ministerie wordt gecreëerd».4 De leden van de VVD-fractie vragen naar de grens tussen het verspreiden van intieme
foto’s met en zonder oogmerk van benadeling.5 Helaas wordt in antwoord op deze vragen naar de mening van de indieners van dit amendement
door de regering niet overtuigend uiteengezet waarom de huidige opzet van het delict
wél werkbaar is voor de opsporing en vervolging van wraakporno.6
De indieners zijn het eens met hetgeen de Raad voor de rechtspraak en de NVvR hierover
hebben gesteld. Met dit amendement stellen zij voor om het maximum van een jaar gevangenisstraf
te handhaven voor kortgezegd het opzettelijk en wederrechtelijk vervaardigen van afbeeldingen
van seksuele aard of het bezit daarvan. Voor het openbaar maken van afbeeldingen met
een seksuele aard dient volgens de indieners een hogere strafmaat te gelden met het
oog op de grote impact die dit heeft op de betrokkene. Voor zowel afbeeldingen waarvan
de openbaarmaker weet of vermoedt dat ze opzettelijk en wederrechtelijk zijn gemaakt
als voor afbeeldingen waarvan de openbaarmaker weet dat ze tot benadeling leiden van
de betrokkene wordt de maximale gevangenisstraf op twee jaren gezet.
Concluderend, door dit amendement wordt het delict wraakporno een werkbaar artikel
in het Wetboek van Strafrecht waar serieuze straffen op staan.
Van Wijngaarden Groothuizen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. van Wijngaarden, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
M. Groothuizen, Tweede Kamerlid