Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Toorenburg over het bericht 'Wetenschappelijke studie laat zien: hoe sterker de wiet, des te groter de kans op psychose'
Vragen van het lid Toorenburg (CDA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Wetenschappelijke studie laat zien: hoe sterker de wiet, des te groter de kans op psychose» (ingezonden 21 maart 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg), mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 17 mei 2019) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2018–2019, nr. 2265.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Wetenschappelijke studie laat zien: hoe sterker
de wiet, des te groter de kans op psychose»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de onderzoeksresultaten van de internationale groep onderzoekers
die aantonen dat er een link is tussen cannabisgebruik en psychoses door ook de sterkte
van de gebruikte cannabis te bekijken?
Antwoord 2
Zoals ook in het advies van de adviescommissie Experiment gesloten cannabisketen is
opgetekend zijn de wetenschappelijke gegevens over de werking en risico’s van de belangrijkste
in cannabis aanwezige stoffen Tetrahydrocannabinol (THC) en Cannabidiol (CBD) niet
eenduidig en is onder wetenschappelijk onderzoekers discussie over de duiding van
het verband tussen THC, CBD en gezondheid. Zo is in dezelfde uitgave van The Lancet
Psychiatry van 19 maart 2019 – waarin het onderzoek naar de mogelijke relatie tussen
dagelijks gebruik van cannabis en/of gebruik van cannabis met een hoog THC-gehalte
en de invloed daarvan op het ontwikkelen van een psychose is gepubliceerd – een commentaar
op dit onderzoek opgenomen dat het oorzakelijk verband tussen THC en psychose in twijfel
trekt. In het onderzoek is geen aandacht besteed aan CBD, een stof die ook in mindere
of meerdere mate in cannabis aanwezig is en vermoedelijk een matigende werking heeft
op het effect van THC, maar ook daarvoor is nog geen wetenschappelijk bewijs geleverd.
De richting van het verband tussen dagelijks gebruik van cannabis en/of gebruik van
cannabis met een hoog THC-gehalte en psychose is wetenschappelijk moeilijk aan te
tonen. Dit verband kan ook omgekeerd zijn, zoals recentelijk is gepubliceerd door
J.A. Pasman en anderen.2 Bovendien is niet aangegeven of andere factoren, zoals bijvoorbeeld erfelijkheid,
genetische aanleg, een verklaring vormen voor zowel het ontwikkelen van een psychose
als voor het cannabisgebruik. Omdat die verbanden wetenschappelijk niet zijn bewezen
en ook niet eenduidig aangetoond kunnen worden zal enige terughoudendheid betracht
moeten worden met het verbinden van consequenties aan de uitkomst van het onderzoek
zoals in The Lancet Psychiatry gepresenteerd.
Los van de wetenschappelijke duiding en de discussie over de relatie tussen cannabisgebruik
en psychose vind ik de uitkomst van het in de Lancet gepubliceerde onderzoek en dan
met name de conclusie dat het aannemelijk lijkt dat er een verband bestaat tussen
cannabisgebruik en het ontwikkelen van een psychose zorgelijk. Een psychose heeft
een verwoestend effect op het leven van degene die een dergelijke stoornis ontwikkelt.
Vraag 3
Gaat dit onderzoek volgens u gevolgen hebben voor de wijze waarop zorginstanties om
zullen gaan met cannabisgebruik? Welke mogelijkheden zijn er voor zorginstanties om
cannabisgebruik bij patiënten te verminderen?
Antwoord 3
Conform de multidisciplinaire richtlijnen wordt er in het geval van een psychotische
stoornis met een co-morbide stoornis in cannabisgebruik naar gestreefd beide stoornissen
adequaat te behandelen. Primaire doel hierbij is het beëindigen van cannabisgebruik.
Vraag 4
Welke gevolgen heeft dit onderzoek voor het preventiebeleid van de regering ten aanzien
van cannabisgebruik? Ziet u het nut in van betere voorlichting in de coffeeshops,
bijvoorbeeld op verpakkingen van cannabis?
Vraag 7
Kunt u aangeven hoe de resultaten uit dit onderzoek gevolgen hebben voor de wijze
waarop het preventiebeleid bij de wietexperimenten wordt vormgegeven?
Antwoord 4 en 7
Het huidige preventiebeleid ten aanzien van cannabisgebruik bestaat voor een belangrijk
deel uit het adequaat voorlichten van consumenten over mogelijke (gezondheids)risico’s
van cannabisgebruik.
In het ontwerpbesluit van het Experiment gesloten coffeeshopketen dat 11 april jl.
naar uw Kamer is gestuurd, wordt ingegaan op de voorlichting in coffeeshops over (de
risico’s van) het gebruik van cannabis. In het ontwerpbesluit worden eisen op het
gebied van opleiding, voorlichting en informatiemateriaal gesteld aan verkopers binnen
de coffeeshops van deelnemende gemeenten. Ook wordt verplicht dat telers op de verpakking
het gehalte THC en CBD vermelden. Nadere eisen op het gebied van voorlichting op de
verpakking en op de voorziene bijsluiter, waaronder waarschuwingen voor de mogelijke
risico’s en consequenties die het gebruik van cannabis met zich mee kan brengen gericht
aan specifieke doelgroepen, worden op dit moment uitgewerkt in een Ministeriële regeling.
Vraag 5
Hoe wordt thans in coffeeshops gescreend op mogelijke psychische aandoeningen van
klanten? Is bekend of personen om dergelijke redenen geweigerd worden?
Antwoord 5
Dat is niet bekend, maar zeer waarschijnlijk wordt hierop in coffeeshops niet gescreend.
Vraag 6
Kan dit onderzoek gevolgen hebben voor het maximum THC-gehalte dat de cannabis die
gekweekt wordt voor de wietexperimenten mag bevatten? Zo ja, welke?
Antwoord 6
Zoals in het antwoord op vraag 2 is aangegeven bestaat er nog veel onduidelijkheid
over het verband tussen het gebruik van cannabis en de ontwikkeling van een psychose.
Mede op basis van het advies van de commissie Knottnerus in deze, stellen wij vooralsnog
geen bovengrens aan het THC-gehalte van Nederwiet en Nederhasj die in het kader van
het experiment gesloten coffeeshopketen zal worden geproduceerd.
Vraag 8
Heeft het onderzoek mogelijke gevolgen voor het maximum THC-gehalte dat cannabis mag
bevatten om nog als softdrugs te worden aangemerkt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Er is meer wetenschappelijk onderzoek nodig naar de effecten van cannabis met verschillende
THC- concentraties. Hierin dient ook de invloed van de verhouding tussen THC en CBD
meegenomen te worden, aangezien CBD mogelijk de effecten van THC kan tegengaan. In
toekomstig onderzoek dient bovendien de nadruk te liggen op het identificeren van
individuen met het grootste risico op nadelige gevolgen van cannabisgebruik: welke
factoren bepalen of iemand psychotische of cognitieve problemen ontwikkelt na cannabisgebruik?
Tenslotte vormt het een meerwaarde om in humaan experimenteel en/of cohortonderzoek
cannabismonsters van deelnemers te laten analyseren op THC- en CBD-concentraties.
Alleen op die manier kan geverifieerd worden of de samenstelling van cannabis een
rol speelt bij een ongunstige prognose.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.