Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Molen over het bericht 'Televisie naar de smaak van de netmanager'
Vragen van het lid Van der Molen (CDA) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht «Televisie naar de smaak van de netmanager» (ingezonden 24 april 2019).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 16 mei
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Televisie naar de smaak van de netmanager»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u het beeld dat dit bericht oproept met betrekking tot de (vermeende) invloed
van netmanagers op de vormgeving van programma’s?
Antwoord 2
Geluiden dat de netmanagers zich te veel met de inhoud van programma’s bemoeien, zijn
niet nieuw en zijn mij bekend. Daarover wordt verschillend gedacht.
Vraag 3
Klopt het signaal dat netmanagers zich bemoeien met de keuze van presentatoren bij
programma’s? Zo ja, hoe kijkt u hiernaar in relatie tot de uitspraak van voormalig
Staatssecretaris Dekker in de Eerste Kamer dat wie de presentator is, expliciet de
rol is van een omroep?
Antwoord 3
De netmanager is – samen met de netredacties – verantwoordelijk voor het bewaken van
de programmatische kaders, waaronder de vastgestelde netprofielen, de afgesproken
bereiksdoelstellingen en het toetsingskader voor amusement. Programmavoorstellen moeten
daarin passen. De netmanager moet zich daarover een oordeel vormen om een beslissing
te kunnen nemen over het al dan niet plaatsen van programma’s. Ik kan mij voorstellen
dat een presentator vrij bepalend is voor een programma en dat daar in de gesprekken
tussen netmanagers en de omroepen over wordt gesproken. De keuze van een presentator
ligt echter bij de omroep. Die keuze kan van invloed zijn op de uiteindelijke beslissing
om een programmavoorstel al dan niet te honoreren. Zie verder het antwoord op vragen
7 en 8.
Vraag 4, 5
Hoe beoordeelt u de uitspraak van de Geschillencommissie van de Publieke Omroep (gedaan
in februari) dat er in de procedure rond radio ruimte zou zijn voor willekeur en dat
er te weinig sprake zou zijn van transparantie?
Hoe beoordeelt u de uitspraak van de Geschillencommissie van de Publieke Omroep (april
2018) dat de NPO toentertijd mogelijk de wet zou hebben overtreden door een gebrek
aan openheid over de «verdelingsprocedure» en «criteria» bij het toewijzen van zendtijd
en geld?
Antwoord 4, 5
Het is niet aan mij om adviezen van de geschillencommissie te beoordelen. Los daarvan
vind ik dat beslissingen nooit het resultaat van willekeur of persoonlijke voorkeuren
mogen zijn en dat zo veel mogelijk transparant moet zijn hoe de afwegingen gemaakt
worden. Het is verder aan de toezichthouder, het Commissariaat voor de Media, om eventuele
wetsovertredingen te beoordelen.
Vraag 6
Hoe beoordeelt u het combineren van de functie «directeur televisie» en «netmanager
NPO1»?
Antwoord 6
Vanuit een oogpunt van checks and balances vind ik dit geen goede combinatie. Als
deze combinatie er toe leidt dat er teveel programmeermacht bij één persoon komt te
liggen waardoor er onvoldoende checks and balances zijn, dan ga ik er van uit dat
de NPO maatregelen neemt om dat te herstellen.
Vraag 7, 8
Gezien de Mediawet bepaalt dat de NPO de coördinatie en de programmering van de zenders
vormgeeft en dat de omroepverenigingen gaan over de vorm en de inhoud (geen voorafgaand
toezicht op de inhoud van een radio of televisie-uitzending), hoe staat u tegenover
het beeld dat uit het artikel blijkt dat netmanagers wel opvattingen bezigen over
de vorm en inhoud van programma’s?
Waar begint en eindigt volgens u de coördinatie van de netprofielen? Is het volgens
u voor een correcte samenhang tussen belangen voldoende als er in een geschillenprocedure
voorzien is? Is er naar uw mening meer nodig om de autonomie van omroepverenigingen
te garanderen? Bent u bereid de afspraken uit 2016 te evalueren?
Antwoord 7, 8
De netmanagers moeten zich een oordeel over de inhoud van programmavoorstellen kunnen
vormen en toetsen of een voorstel past bij het netprofiel, de beoogde doelgroepen
en de doelstellingen van het net en de afzonderlijke tijdslots. In het urenindelingsbesluit
wordt uiteindelijk bepaald welk programma op welk tijdstip wordt uitgezonden, welke
omroep produceert en met welk budget. Daarmee is de formele rol van de NPO voorbij
en is het aan de omroepen om de programma’s concreet vorm en inhoud te geven. Met
de wetswijziging van 26 oktober 2016 zijn extra bepalingen in de wet gekomen die duidelijk
maken binnen welke kaders de coördinatie – in het bijzonder de toetsing van programmavoorstellen
– dient plaats te vinden. Die bepalingen moeten er voor zorgen dat de verantwoordelijkheid
van omroepen voor vorm en inhoud van de programma’s wordt gerespecteerd en dat beslissingen
niet het resultaat zijn van persoonlijke opvattingen of willekeur van netmanagers.2
De programma-autonomie is goed gewaarborgd in artikel 2.88 van de Mediawet 2008 en
de hiervoor genoemde aanvullende regels. Programma-autonomie betekent niet dat omroepen
maar raak kunnen produceren en dat alles maar op de netten en zenders geplaatst moet
worden. De programma-autonomie moet altijd gezien worden in het licht van de medeverantwoordelijkheid
van de omroepen voor de kwaliteit van de gehele programmering en de rol van de NPO
om de samenhang op de netten, de netprofielen en de gezamenlijk afgesproken doelen
te bewaken. De samenhang in het programmeerproces hoort niet bepaald te worden door
juridische procedures. Alle partijen dienen met oog voor elkaars rol en verantwoordelijkheden
in goed overleg tot een mooi programma-aanbod te komen. Dat laat zich niet in nog
meer regels vangen. Het is de taak van de NPO en de omroepen om voortdurend te bezien
of de werkwijze die men – gegeven het recente wettelijke kader – met elkaar heeft
vastgelegd werkt en tot optimale programmering leidt.3
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.