Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Eijs en Koerhuis over het bericht 'ABN-AMRO-economen: bouw is miljarden kwijt door fouten'
Vragen van de leden Van Eijs (D66) en Koerhuis (VVD) aan de Minister en Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «ABN-AMRO-economen: bouw is miljarden kwijt door fouten» (ingezonden 8 april 2019).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen
15 mei 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «ABN-AMRO-economen: bouw is miljarden kwijt door fouten»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het het van belang is om faalkosten in de bouwsector terug te
dringen, gezien de opgave die onder meer in de Woonagenda 2018–2021 voorligt?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Op welke wijze kan het kabinet een bijdrage leveren aan een cultuuromslag in de sector
om onnodige verspilling te voorkomen, gegeven dat het rapport van ABN-AMRO stelt dat
«faalkosten hardnekkig blijven, en een bijna geaccepteerde inefficiëntie zijn in de
bouwsector»?
Antwoord 3
Faalkosten is een thema dat al enige decennia de aandacht van de bouwsector heeft.
Het beperken van de faalkosten blijkt echter niet eenvoudig, doordat het bestaande
systeem hiervoor onvoldoende prikkels geeft aan bouwbedrijven. Het ABN-AMRO-rapport
noemt de complexiteit van het bouwproces, met veel verschillende partijen en bijbehorende
communicatie- en afstemmingsproblemen, een gebrekkige voorbereiding en tijdsdruk als
hoofdoorzaken van faalkosten. De interne kwaliteitscontrolesystemen van bouwbedrijven
zijn niet zodanig dat faalkosten hiermee worden voorkomen. Factoren die met faalkosten
samenhangen zijn overigens ook de complexiteit van het product en tekortkomingen in
het huidige stelsel van toezicht op de bouw. Ook deze factoren komen in de studie
aan de orde.
Naar mijn mening is de aangewezen wijze om bij te dragen aan het beperken van faalkosten,
het creëren van een stelsel met voldoende prikkels voor bouwbedrijven om betere kwaliteit
te leveren. Het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen beoogt zo’n stelsel,
dat tevens kan bijdragen aan de noodzakelijke cultuuromslag in de sector.
Vraag 4
In hoeverre levert de Wet kwaliteitsborging bouwen die momenteel ter goedkeuring in
de Eerste Kamer wordt behandeld een bijdrage aan het terugbrengen van de relatief
hoge faalkosten in de bouw? Welke eventuele aanvullende maatregelen acht u noodzakelijk
om faalkosten in de bouw te reduceren?
Antwoord 4
Met het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen beoog ik onder andere om scherpere
prikkels voor bouwbedrijven te introduceren om betere bouwkwaliteit te realiseren.
Zo zal de onafhankelijke kwaliteitsborgerscherper toezicht houden op de op de bouwplaats
gerealiseerde kwaliteit van bouwwerken. Het stelsel zal daarnaast bouwbedrijven stimuleren
om de kosten van kwaliteitsborging te beperken door te investeren in eigen, goed werkende,
kwaliteitscontrolesystemen. Hiermee kunnen bouwbedrijven, gedurende het bouwproces,
hun eigen werk controleren om fouten te voorkomen. Dit wordt gestimuleerd, doordat
een kwaliteitsborger wiens werk hierdoor eenvoudiger wordt, lagere tarieven kan rekenen
aan bedrijven die minder bouwfouten maken.
Verder wordt met het wetsvoorstel de aansprakelijkheid voor aannemers zodanig aangescherpt
dat aannemers aansprakelijk worden voor al die gebreken die aan hen zijn toe te rekenen.
Zij kunnen hun aansprakelijkheid niet langer ontlopen met de redenering dat een opdrachtgever
een aan de aannemer toe te rekenen gebrek bij oplevering zelf had kunnen ontdekken.
Ook dit stimuleert aannemers om de kwaliteit van hun werk goed te controleren.
Naar mijn oordeel bevat het wetsvoorstel hiermee effectieve maatregelen om de bouwkwaliteit
te verbeteren en tegelijkertijd de faalkosten in de bouwsector terug te brengen. Uit
evaluaties van proefprojecten blijkt dat dit reële en realiseerbare verwachtingen
zijn. Het ABN-AMRO-rapport verwijst naar projecten waaruit een vergelijkbare conclusie
kan worden getrokken.
Vraag 5
Op welke wijze kan het kabinet een bijdrage leveren aan het verbeteren van standaarden
in de sector, aangezien het gebrek aan standaardisatie en samenwerking in het rapport
wordt aangegeven als een van de oorzaken van relatief hoge faalkosten?
Antwoord 5
Met standaardisatie wordt, naar ik begrijp, bedoeld dat onderdelen van bouwwerken
op productielocaties worden gemaakt, waarna deze onderdelen vervolgens naar de bouwplaats
worden gebracht en aldaar in elkaar worden gezet. Volgens sommige deskundigen kan
deze productiemethode een goede impuls voor kwaliteitsverbetering en beperking van
faalkosten betekenen omdat het aantal partijen dat ieder op hun eigen moment een onderdeel
van een bouwwerk vervaardigt door deze werkwijze wordt beperkt. Ik verwacht dat het
beoogde stelsel van kwaliteitsborging vanwege de impuls die ervan uitgaat voor de
bouwkwaliteit ook bouwconcepten zoals modulair bouwen en prefab bouwen kan stimuleren.
Dit omdat hiermee, mits juist toegepast, voor bouwbedrijven een betere kwaliteit kan
worden gerealiseerd.
Vraag 6
Deelt u de mening dat nieuwe bouwconcepten, zoals modulair- en prefab bouwen, een
bijdrage kunnen leveren aan het terugdringen van faalkosten in de bouw? Zo ja, wat
doet u om dergelijke concepten te stimuleren?
Antwoord 6
Concepten als modulair en prefab bouwen kunnen inderdaad een bijdrage leveren aan
het verbeteren van de kwaliteit en terugdringen van faalkosten in de bouw. Zo kunnen
nieuwe concepten bijdragen aan het beperken van capaciteitstekorten aan arbeidskrachten
en aan de wens om het productietempo van nieuwbouw te verhogen. Ook kunnen, doordat
minder partijen betrokken zijn, afstemmingsproblemen en daarmee samenhangende bouwfouten
worden voorkomen. Hierbij is dan echter wel noodzakelijk dat ook bij modulair en prefab
bouwen de kwaliteit van hetgeen wordt vervaardigd op adequate wijze wordt gecontroleerd.
Wanneer dergelijke controles achterwege blijven, kennen productiemethodes als modulair
en prefab bouwen echter ook risico’s. Zo is een risico, dat een fout in het gestandaardiseerde
productieproces zich blijft herhalen, zolang deze niet worden ontdekt. Ook is van
belang dat erop wordt toegezien dat deze bouwproducten dan wel gefabriceerde onderdelen
op de juiste wijze in het uiteindelijke bouwwerk worden toegepast. Ik heb hier eerder
op gewezen naar aanleiding van vragen over de toepassing van bouwproducten of onderdelen
van bouwwerken waarvoor een kwaliteitsverklaring of een vergelijkbare verklaring is
afgegeven. Zo zullen bouwproducten en -onderdelen juist dienen te worden geplaatst
in het grotere geheel van het betreffende bouwwerk. Ook zal rekening dienen te worden
gehouden met mogelijke gevolgen van de effecten van de omgeving op het te realiseren
bouwwerk. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid van verzakkingen van een bouwwerk
wanneer onvoldoende rekening is gehouden met het soort ondergrond waarop deze wordt
geplaatst. Gecombineerd met adequate kwaliteitscontroles kunnen deze concepten derhalve
een positieve bijdrage leveren.
Het is primair aan bouwbedrijven, opdrachtgevers en het bouwonderwijs om in nieuwe
bouwconcepten te investeren en zo de mogelijkheden van nieuwe bouwconcepten te benutten.
Er zijn hiervoor ook initiatieven, zoals in Eindhoven, die via de Woondeal Eindhoven
door mij worden gestimuleerd.
Overigens worden in de ABN-AMRO-studie vaker andere factoren genoemd die kunnen bijdragen
aan het verminderen van faalkosten, zoals het werken met vast personeel, betere samenwerking
tussen partijen en meer aandacht voor kwaliteit.
Vraag 7
Herkent u het in het rapport beschreven risico dat bouwbedrijven ten tijde van laagconjunctuur
bewust te laag inschrijven op aanbestedingen, waarna bedrijven minder kwaliteit leveren
om kosten te drukken? Deelt u de mening dat dit een onwenselijke gang van zaken is?
In hoeverre is het mogelijk hieraan iets te doen met de regelgeving vanuit de rijksoverheid
over aanbestedingen?
Antwoord 7
Bedrijven handelen onder invloed van marktomstandigheden. De omschreven wijze van
handelen kan gegeven de marktomstandigheden voor bedrijven rationeel zijn, al zijn
er gelukkig veel bedrijven die ook ten tijde van de crisis zijn blijven inzetten op
kwaliteit. Het ABN-AMRO-rapport laat zien dat in tijden van laagconjunctuur deze werkwijze
voorkomt. Tegelijkertijd geeft het rapport aan dat in periodes van laagconjunctuur
de faalkosten lager lijken te liggen dan in tijden van hoogconjunctuur.
Om kostenbesparingen ten koste van de bouwkwaliteit te voorkomen bevat de bouwtechnische
regelgeving in hoofdstukken 3 tot en met 6 van het Bouwbesluit de kwaliteitseisen
waaraan bouwwerken dienen te voldoen. Daarnaast is het aan contractspartijen om elkaar
aan te spreken wanneer het bouwwerk niet voldoet aan hetgeen contractueel door partijen
is overeengekomen.
In het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen is een aanscherping van de aansprakelijkheid
van de bouwer opgenomen, die het voor een opdrachtgever mogelijk maakt om met succes
bouwbedrijven aan te spreken op gebreken ten opzichte van hetgeen civielrechtelijk
is overeengekomen. Een aannemer wordt met deze wijziging aansprakelijk voor alle gebreken
voor zover deze aan hem zijn toe te rekenen.
Vraag 8
Hoe wordt door middel van de bouwagenda en bijbehorende overlegstructuren gewerkt
aan het verbeteren van bovenstaande punten, zoals inefficiëntie, faalkosten, standaardisering,
samenwerking? Wat zijn de resultaten van de bouwagenda op deze aspecten tot nu toe?
Antwoord 8
Het kabinet heeft ruim twee jaar geleden het initiatief genomen tot de Bouwagenda
om doorbraken te realiseren in het vernieuwingsproces van de bouw. Stijging van de
productiviteit en reductie van faalkosten maken hier onderdeel van uit. In de Bouwagenda
werken overheden en de bouwsector nauw samen aan zogeheten roadmaps en thema’s om
knelpunten en vraagstukken in de bouwsector aan te pakken.
De Bouwagenda draagt bijvoorbeeld bij aan de oprichting van het Bouwtechniek Innovatiecentrum
(BTIC). In dit publiek-private samenwerkingsverband gaan overheid, kennisinstellingen
en brancheorganisaties gezamenlijk een kennisagenda voor de bouw- en technieksector
ontwikkelen, projecten en programma’s initiëren die hieraan invulling geven, alsmede
kennisoverdracht organiseren.
Via de Bouwagenda wordt ook ingezet op de digitalisering van het bouwproces. Het ontwikkelen
van één gezamenlijke digitale taal is noodzakelijk om de communicatie tussen opdrachtgevers
en opdrachtnemers te verbeteren, faalkosten te minimaliseren en inefficiënties in
het proces snel op te sporen. Daartoe heeft de Bouwagenda het initiatief genomen tot
de «Digitaliseringsdeal Gebouwde Omgeving» die op 11 april 2019 is ondertekend. Het
is een samenwerking waarbinnen bestaande initiatieven op het gebied van digitalisering
worden gebundeld en verder ontwikkeld. Er ligt voor het eerst een sector brede aanpak
met commitment van partijen vanuit de gehele bouwketen -van architecten tot facilitairmanagers-
om de digitalisering van de bouw in goede banen te leiden.
Ook wordt er gewerkt aan slimmere manieren van aanbesteden waarbij opdrachtgevers
en opdrachtnemers op basis van vertrouwen kennis delen en samenwerken, om beter de
vragen in een aanbesteding te kunnen formuleren.
De Bouwagenda publiceert regelmatig over de voortgang van alle 17 roadmaps en thema’s
op www.debouwagenda.com.
Vraag 9
Op welke wijze borgt het kabinet dat bij projecten met het Rijk als opdrachtgever
de faalkosten zo laag mogelijk worden gehouden, gegeven dat deze volgens het rapport
kunnen ontstaan wanneer de klantbehoefte niet voldoende duidelijk is of verandert
in de loop van het proces?
Antwoord 9
De eerste aanbeveling uit het rapport over de faalkosten in de bouwsector gaat over
een goede voorbereiding: de fase waarin het ontwerp wordt gemaakt en waarin het project
wordt voorbereid. «Meer tijd besteden aan de wensen van de opdrachtgever, een realistische
planning en identificering van risico’s bij de start van het proces zorgen voor minder
onzekerheid en (wijzigings)kosten in de uitvoeringsfase.» Deze aanbeveling sluit aan
bij de aanbevelingen uit het onderzoek van PwC naar de kostenbeheersing bij bijzondere
en specialistische huisvestingsprojecten waarover u op 18 december 2018 door de Staatssecretaris
van BZK bent geïnformeerd. Daarbij gaat het om aanpassing in de projectfasering van
het moment van vaststelling van (definitief) budget en meer aandacht voor specifieke
risico’s in de initiatief- en definitiefase. De Staatssecretaris heeft aangegeven
dat hij de aanbevelingen overneemt. Daarnaast is ook het toepassen van het Bouwwerkinformatiemodel
(BIM) een goede manier om de faalkosten in de bouw te reduceren. Digitalisering en
automatisering helpen bij het terugdringen van fouten en het verlagen van de kosten.
Om de toepassing van BIM te bevorderen is op 11 april 2019 eerdergenoemde DigidealGo
ondertekend. Daarin worden sectorbrede afspraken gemaakt over de uitwisseling, eigenaarschap
en organisatie van data en informatie in de bouw.
Vraag 10
Kunt u deze vragen één voor één en binnen drie weken beantwoorden?
Antwoord 10
De vragen zijn zo spoedig als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.