Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Dam en Van den Berg over het bericht 'Heel zuur dat er door de politie niets aan gedaan wordt’
Vragen van de leden Van Dam en Van den Berg (beiden CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Heel zuur dat er door de politie niets aan gedaan wordt» (ingezonden 19 april 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 mei 2019)
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2603.
Vraag 1
Kent u het bericht «Heel zuur dat er door de politie niets aan gedaan wordt»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met het feit dat GPS-systemen van boeren gestolen worden? Kunt u aangeven
op welke schaal deze GPS-systemen gestolen worden? Wordt er vaak aangifte gedaan van
gestolen GPS-systemen? Zijn er verschillen op te merken tussen de verschillende regio’s?
Antwoord 2
Ja, ik ben bekend met dit fenomeen. Ik beschik niet over de gevraagde cijfers. Diefstal
van GPS-systemen wordt niet onder een aparte code geregistreerd. Hierdoor zijn diefstallen
van GPS-systemen in de registratiesystemen van de politie niet eenvoudig te onderscheiden
van diefstallen waarbij andersoortige goederen zijn weggenomen. Het alsnog genereren
van cijfers over het aantal diefstallen van GPS-systemen vergt dan ook (buitensporig)
veel politiecapaciteit.
Vraag 3
Kunt u aangeven wat de politie in Zeeland preventief als repressief doet om GPS-systeem
diefstal tegen te gaan, dan wel bij een daadwerkelijke diefstal, de dader op te sporen?
Antwoord 3
Op de website van de politie zijn preventietips opgenomen om diefstal van GPS-systemen
tegen te gaan. Boeren wordt geadviseerd om landbouwvoertuigen met een GPS-systeem
in afgesloten stallen of loodsen te parkeren en indien mogelijk het GPS-systeem te
demonteren wanneer deze niet wordt gebruikt. Daarnaast worden boeren opgeroepen om
direct melding te doen van diefstal bij de politie en bij de leverancier of fabrikant
van de apparatuur. Indien er aangifte wordt gedaan start de politie met een opsporingsonderzoek.
Aangiftes moeten hiervoor bij voorkeur wel concrete opsporingsindicaties bevatten,
zoals bijvoorbeeld camerabeelden.
Vraag 4
Klopt het dat de politie in Zeeland gezegd heeft dat er geen prioriteit wordt gegeven
aan het opsporen van de daders? Zo ja, wat vindt u daarvan? Hoe verhoudt zich dat
tot het door u omschreven «burgercontact» van de politie in het halfjaarbericht van
27 juni 2018?2
Vraag 5
Vindt u dat de politie een diefstal van dergelijke omvang kan bestempelen als lage
prioriteit of dient te politie ten alle tijden opvolging te geven aan een diefstal
van de omvang zoals omschreven in het artikel?
Vraag 6
Doet de politie standaard sporenonderzoek bij de diefstal van GPS-systemen bij boeren?
Op welke termijn doet de politie doorgaans sporenonderzoek? Wat zou een reden voor
de politie kunnen zijn geen sporenonderzoek te doen? Hoe kan de politie beoordelen
of een aangifte van diefstal kans van slagen heeft (dat wil zeggen: het opsporen van
de dader) als er geen sporenonderzoek is gedaan?
Antwoord 4, 5 en 6
De inzet van politie bij de opsporing van strafbare feiten wordt onder gezag van het
Openbaar Ministerie (hierna: «OM») op basis van de Aanwijzing voor de opsporing geprioriteerd.
Hierbij wordt de ernst van het feit, alsmede de aanwezigheid van opsporingsaanwijzingen
die kunnen leiden tot opheldering van de zaak gewogen in de zogeheten stuur- en weegploegen
onder het gezag van het OM. Op basis van dit kader en het daaruit voortkomende selectiviteitskader
worden zaken geselecteerd en toegewezen voor forensisch onderzoek. Afhankelijk van
de uitkomst van deze afweging doet de politie doorgaans zo snel mogelijk sporenonderzoek.
In de zaak die aanleiding was voor deze Kamervragen, is wel degelijk door de politie
direct een opsporingsonderzoek begonnen. Er is sprake van een serie diefstallen van
GPS-apparatuur. Daar waar sprake was van braakschade of kans op DNA-sporen is onderzoek
gedaan door de afdeling forensische opsporing. Dit is niet standaard, maar afhankelijk
van de prioritering en de afweging of het zinvol is om forensisch onderzoek te doen.
Hierin verschilt dit niet van hoe andere diefstaldelicten worden beoordeeld.
Vraag 7
Hoe kunnen boeren de geleden schade op de daders verhalen, als de politie niet bereid
is opvolging te geven aan de aangifte? Wat wordt er gedaan om boeren bij dit proces
te ondersteunen?
Antwoord 7
De politie zorgt, onder gezag van het OM, en in lijn met de geldende kaders waar mogelijk
voor opsporing van de daders. In het geval aangiftes geen of te weinig concrete opsporingsindicaties
bevatten en de politie te weinig informatie heeft om de verdachte op te sporen, doet
zij voorlopig geen onderzoek of stopt het onderzoek. Boeren kunnen in die gevallen
mogelijk een beroep doen op hun verzekering, afhankelijk van de door hen afgesloten
verzekeringspolis.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.