Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wörsdörfer over het bericht ‘MKB-Nederland wil wettelijke betaaltermijn voor 'groot aan klein' naar 30 dagen’
Vragen van het lid Wörsdörfer (VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «MKB-Nederland wil wettelijke betaaltermijn voor «groot aan klein» naar 30 dagen» (ingezonden 24 april 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 14 mei
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «MKB-Nederland wil wettelijke betaaltermijn voor «groot
aan klein» naar 30 dagen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat het 60 dagen kan duren voordat ondernemers
uit het midden- en kleinbedrijf (mkb) hun rekeningen betaald krijgen? Deelt u de mening
dat door langere betaaltermijnen een groot deel van de mkb-ondernemers in financiële
problemen zouden kunnen komen? Heeft u vergelijkbare signalen ontvangen in uw contacten
met de markt, zoals opgemerkt in eerdere vragen van het lid Wörsdörfer?2
Antwoord 2
Ik ben het met u eens dat 60 dagen wachten op betaling voor een mkb-bedrijf erg lang
is. Op het moment van invoering van de Wet betaaltermijnen grote bedrijven was de
gemiddelde betaaltermijn tussen ondernemers afgerond 36 dagen. Het streven was om
door middel van wetgeving die termijn te verkorten, juist omdat de gevolgen van late
betalingen voor het mkb niet gunstig zijn.
Afgelopen jaar zijn via Betaalme.nu signalen ontvangen van enigszins oplopende betaaltermijnen.
Tegelijkertijd gaven de respondenten uit het mkb op dat moment aan dat zij zich geen
zorgen maakten over betaaltermijnen. Dit leek samen te hangen met een conjunctuur
die er goed voor stond. Echter, ervaring leert dat bij negatieve marktontwikkelingen
de mkb-ondernemingen relatief kwetsbaar zijn, ook voor lange betaaltermijnen. Daarom
is een gunstige conjunctuur geen reden om af te zien van beleid om betaaltermijnen
te verkorten.
Vraag 3
Wat is de planning van de evaluatie van de wet «Wet uiterste betaaltermijn van zestig
dagen»?
Antwoord 3
In juli is de Wet betaaltermijnen grote bedrijven één jaar volledig in werking. Op
dat moment zullen we starten met het evaluatieonderzoek. Ik verwacht u de resultaten
van de betaaltermijnen tot en met juni in september te kunnen melden. Dan is ook duidelijk
of de wettelijke betaaltermijn moet worden aangescherpt. Als nader onderzoek aanleiding
geeft tot flankerende maatregelen verwacht ik uw Kamer daarover voor het einde van
2019 te kunnen rapporteren.
Vraag 4, 5
Heeft het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat vergelijkbare signalen ontvangen
dat de betaaltermijnen zijn opgelopen tot boven de 40 dagen?
Deelt u de mening dat hier sprake is van een negatieve trend? Zo ja, is de aangekondigde
evaluatie dan nog wel nodig?
Antwoord 4, 5
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat hanteert hiervoor de beschikbare cijfers
van kredietonderzoekbureaus als uitgangspunt. De cijfers van financieel dienstverlener
Graydon over het eerste kwartaal van 20193 laten een gemiddelde zien van 39,9 dagen, tegen 40,0 in het laatste kwartaal van
2018.
De fluctuaties in betaaltermijnen over de afgelopen kwartalen zijn niet groot, dat
maakt het moeilijk om van een trend te spreken. Er is dus ook geen sprake van een
duidelijk verbetering. De evaluatie zal niet alleen ingaan op de cijfers, maar ook
op de situaties van ondernemers en welke afwegingen zij maken. Daarom heeft de evaluatie
naar mijn mening wel meerwaarde.
Vraag 6, 7
Deelt u derhalve de mening dat aanscherping van de wet «Wet uiterste betaaltermijn
van zestig dagen» een negatief precedent heeft geschapen en een langere betaaltermijn
dan 30 dagen de norm is geworden?
Deelt u de mening dat het gezien de trends wenselijk is niet te wachten en reeds nu
na te denken over een wijziging van de wet om de betaaltermijn te maximaliseren op
de ook door MKB-Nederland bepleite 30 dagen, in plaats van de huidige 60 dagen?
Antwoord 6, 7
Ik onderschrijf dat er een risico is dat nadruk op de uiterste grens van 60 dagen
de aandacht laat verslappen voor het hanteren van de wenselijke betaaltermijn van
30 dagen. Zoals aangegeven in mijn antwoord op vragen 4 en 5, verwacht ik dat de evaluatie
een volledig beeld van de feiten en omstandigheden zal geven ten aanzien van de in
de praktijk gehanteerde betaaltermijnen. Als dit beeld aanleiding geeft tot het aanscherpen
van de wettelijke betaaltermijn, dan ben ik daar zeer toe bereid.
Vraag 8
Kunnen deze vragen binnen de reguliere termijn van drie weken worden beantwoord?
Antwoord 8
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.