Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Lodders, Van der Linde en Koerhuis over de brief van de Ombudsman aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het opnieuw aandacht vragen voor de korte aanvraagtermijn voor de ‘bijzondere situaties’
Vragen van de leden Lodders, Van der Linde en Koerhuis (allen VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties over de brief van de Ombudsman aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het opnieuw aandacht vragen voor de korte aanvraagtermijn voor de «bijzondere situaties» (ingezonden 28 maart 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 13 mei 2019), mede namens
de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Vraag 1
Bent u bekend met de brief die de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
op 14 december 2018 is toegezonden door de Nationale ombudsman?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Is het u bekend dat voor veel mensen nog steeds niet duidelijk is welke regelgeving
geldt bij de aanvraag voor «bijzondere situaties» bij toeslagen?
Antwoord 2
Het is mij niet bekend in hoeverre het niet duidelijk is welke regelgeving geldt bij
de aanvraag voor «bijzondere situaties» bij toeslagen. Wel is op basis van het signaal
van de Nationale ombudsman de informatie op de website van toeslagen uitgebreid. Zie
ook het antwoord op vragen 3 en 4.
Vraag 3
Hoe valt dit te rijmen met de brief over ongewenste effecten van wet- en regelgeving
van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 maart 2017 aan
de Nationale ombudsman2, waarin staat dat de informatie op de website van de Belastingdienst over «bijzondere
situaties» als bijvoorbeeld het afkopen van een klein pensioen wordt uitgebreid waardoor
de regeling in Nederland meer bekendheid zou krijgen?
Antwoord 3
De Belastingdienst heeft op de website de informatie over huurtoeslag en bijzondere
situaties inderdaad uitgebreid. De belastingdienst beschikt niet over gegevens over
de (toegenomen) bekendheid van deze regelgeving.
Vraag 4
Wat heeft de Belastingdienst in 2017 veranderd aan de website om meer duidelijkheid
te geven over de aanvraag voor «bijzondere situaties» bij toeslagen?
Antwoord 4
Op de website staat extra informatie over de mogelijkheid om de afkoopsom pensioen
niet mee te laten tellen als inkomen voor de huurtoeslag. Het betreft de voorwaarden
waaronder de afkoopsom meetelt als bijzonder inkomen bij de huurtoeslag.
Vraag 5
Wat bent u voornemens te veranderen aan de website van de Belastingdienst en andere
informatievoorzieningen om ervoor te zorgen dat de regelgeving omtrent «bijzondere
situaties» een grotere bekendheid krijgt?
Antwoord 5
De Belastingdienst zet in op een bredere bekendheid onder de doelgroep en benadert
hen via hun intermediairs. Het onderwerp is uitgebreid aan de orde gekomen op recente
voorlichtingsbijeenkomsten voor de ouderenbonden. Eerder kwam het aan de orde op voorlichtingsdagen
voor fiscaal dienstverleners. Het voornemen is om aan dit onderwerp nogmaals extra
aandacht te besteden in onze communicatie met de fiscaal dienstverleners.
Vraag 6
Bent u voornemens de problematiek rond de «bijzondere situaties» te betrekken bij
een algehele vereenvoudiging van de huurtoeslag, zoals uw ambtsvoorganger in een reactie
aan de Ombudsman schreef in maart 2017? Zo ja, op welke termijn bent u dit van plan
te realiseren?
Antwoord 6
De evaluatie Woningwet (incl. bijlagen) is op 22 februari jl. (Kamerstuk 32 847, nr. 470) naar uw kamer gezonden met daarin een verkenning over de vereenvoudiging huurtoeslag.
In deze verkenning is aangegeven dat onder meer over de vereenvoudiging een IBO toeslagen
zal worden uitgevoerd en in de tussentijd terughoudendheid zal worden betracht bij
eventuele aanpassingen in dit beleid. De uitkomsten van dit IBO worden aan het eind
van 2019 verwacht.
Vraag 7
Wat is uw reactie op het voorstel van de Ombudsman om in afwachting van een vereenvoudiging
van de huurtoeslag een coulanceregeling te hanteren?
Antwoord 7
Binnen de geldende wet- en regelgeving zie ik daar op dit moment geen mogelijkheid
toe.
Vraag 8
Deelt u de mening dat ook de pensioenuitvoerders moeten bijdragen aan het vergroten
van de bekendheid van de regeling? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen
dat de pensioenuitvoerders hun verantwoordelijkheid nemen?
Antwoord 8
Ik deel de mening dat ook pensioenuitvoerders hierin een verantwoordelijkheid hebben.
Pensioenuitvoerders geven daar op dit moment al invulling aan door (gewezen) deelnemers
in de afkoopbrieven en op de website te wijzen op de mogelijke gevolgen van het afkopen
van een klein pensioen voor bijvoorbeeld toeslagen. Daarbij is vaak een (algemene)
verwijzing opgenomen naar de website van de Belastingdienst.
Vraag 9
Deelt u de mening dat de toezegging van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
«dat pensioenuitvoerders de betreffende informatie onder meer zullen opnemen in de
brief over afkoop, die (gewezen) deelnemers ontvangen»3 niet tot het gewenste resultaat heeft geleid? Zo ja, bent u voornemens met de pensioenuitvoerders
in gesprek te treden om het belang van goede voorlichting over de gevolgen van een
veranderlijk inkomen na afkoop pensioen te benadrukken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Ik deel de mening dat de toezegging van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. Uit de brief van de Nationale ombudsman
van 14 december 2018 blijkt dat de regeling bij veel burgers niet bekend is en zij
daardoor te laat ontdekken dat zij een beroep op de regeling hadden kunnen doen. Aangezien
pensioenuitvoerders hun communicatie op dit punt de afgelopen jaren hebben aangepast
en het belang van goede voorlichting inzien, is het de vraag of verdere aanpassingen
tot het gewenste resultaat zullen leiden. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
zal hierover met de koepels van pensioenuitvoerders (Pensioenfederatie en Verbond
van Verzekeraars) in gesprek gaan.
Vraag 10
Kunt u uiteenzetten hoeveel mensen sinds 2016 (uitgesplitst per jaar en per categorie)
gebruik hebben gemaakt van de regeling «bijzondere situaties» bij toeslagen?
Antwoord 10
Toeslagjaar
2016
2017
2018
bijzonder inkomen
4.600
4.200
20
chronisch ziek/gehandicapt
500
450
400
verzorgingssituatie
150
150
100
bijzonder vermogen
350
300
150
10%-regeling
50
40
80
latere beoordeling
2.000
Subtotaal
5.650
5.140
2.750
afwijzingen
2.100
900
1.000
Eindtotaal
7.750
6.040
3.750
Opgemerkt wordt dat de aantallen bij benadering zijn vastgesteld en dat de aantallen
voor 2018 nog wijzigen omdat het definitief toekennen voor 2018 nog moet starten.
Vraag 11
Waarom wordt er een zeswekentermijn gehanteerd bij de regeling «bijzondere situaties»?
Antwoord 11
Deze termijn is vastgesteld in de regelgeving. In artikel 2c lid 1 Besluit op de huurtoeslag
en artikel 9 lid 3 Uitvoeringsregeling Awir staat vermeld dat de indieningstermijn
is «tot het tijdstip dat het onherroepelijk is geworden». Daarmee wordt de Awb bezwaar-
en beroepstermijn bedoeld van 6 weken.
De reden dat hiervoor geen langere termijn geldt zoals bij een regulier verzoek tot
herziening (artikel 21a Awir uitgewerkt in artikel 5a Uitvoeringsregeling Awir) is
dat in artikel 5a Uitvoeringsregeling Awir, onder sub d, staat dat wanneer een procedure
een eigen termijn heeft, artikel 5a met de ruime 5 jaar termijn niet geldt.
Vraag 12
Waarom krijgen huishoudens met acht personen of meer of iemand met een handicap een
vijfjarige uitzonderingstermijn?
Antwoord 12
De «bijzondere situaties» huurgrensoverschrijding bij grote gezinnen en handicap vallen
onder de Wet op de huurtoeslag (artikel 13 Wht) en hebben niet die beperkte termijn
van 6 weken. Daar geldt immers bij een verzoek om herziening (artikel 21a Awir uitgewerkt
in artikel 5a Uitvoeringsregeling Awir) dat het tot 5 jaar kan worden ingediend.
Vraag 13
Deelt u de mening dat een zeswekentermijn, gezien onder andere de geldende vijfjarige
termijn voor herzieningsverzoeken, te summier is en dat veel mensen die van de regeling
«bijzondere situaties» gebruik willen maken niet tijdig op de hoogte zijn van de termijn
en de mogelijkheden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Vanuit de uitvoering gezien is de zeswekentermijn voldoende. Veruit de meeste verzoeken
worden binnen de gestelde termijn ingediend. Ook zijn er niet veel klachten ontvangen
over deze termijn.
Vraag 14
Bent u voornemens om de zeswekentermijn bij de reguliere regeling «bijzondere situaties»
uit te breiden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, aan welke termijn denkt u en waarom?
Antwoord 14
De termijn waar u op doelt maakt onderdeel uit van overgangsrecht uit 2006 waar het
Besluit op de huurtoeslag op gebaseerd is. Het was nadrukkelijk niet de bedoeling
dit overgangsrecht in een later stadium uit te breiden cq. het Besluit op de huurtoeslag
cf artikel 5a van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
(URAwir)aan te passen en de termijn voor het indienen van het verzoek te verlengen
tot vijf jaar na het onherroepelijk worden van de beschikking. Zoals ook in mijn antwoord
op vraag 6 genoemd, zal lopende het IBO-toeslagen over onder meer de vereenvoudiging
huurtoeslag terughoudendheid worden betracht bij eventuele aanpassingen in dit beleid.
Vraag 15
Kunt u de vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 15
Ja, dat is gebeurd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.