Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Diks over de toename van geweld in Mali
Vragen van het lid Diks (GroenLinks) aan de Ministers van Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de toename van geweld in Mali (ingezonden 10 april 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens de ministers voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Defensie (ontvangen 14 mei 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Meer dan honderd doden bij herdersdorp in Mali»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u een laatste stand van zaken geven over de voortgang van de VN-missie MINUSMA,
waar Nederland nog tot tenminste mei actief zal zijn? Welk effect heeft het toegenomen
geweld op deze missie en kunt u dit plaatsen in het licht van het belang van de voortzetting
ervan?
Antwoord 2
De VN-missie in Mali (MINUSMA) is voornamelijk ingericht om, samen met de ondertekenaars
van het vredesakkoord uit 2015, de vrede in Noord-Mali te bestendigen. Hier ligt dan
ook het zwaartepunt van de MINUSMA-troepenmacht. Het afgelopen jaar heeft MINUSMA
haar presentie in Centraal-Mali uitgebreid (zie hiervoor ook het antwoord op vraag
5). Ondanks de in eerste instantie moeizame uitvoering van het vredesakkoord, zijn
de afgelopen periode belangrijke stappen gezet. Tegelijkertijd is in Centraal-Mali
de verslechterde veiligheidssituatie en de daarmee samenhangende verminderde toegang
van de staat zorgwekkend en moet de uitvoering van het vredesakkoord in een hoger
tempo plaatsvinden. De stabiliserende rol van MINUSMA en de ondersteuning die de missie
de Malinese partijen geeft bij het uitvoeren van het vredesakkoord blijft vooralsnog
nodig om in Mali duurzame stabiliteit te realiseren en terrorisme en geweld tegen
te gaan. Voortzetting van MINUSMA is dan ook essentieel. Zoals gemeld in de artikel
100 brief van 14 september 20182 blijft Nederland ook na 1 mei met politiefunctionarissen en enkele stafofficieren
bijdragen aan de VN-missie MINUSMA.
Vraag 3
Kunt u een analyse geven van de oorzaak van het toegenomen geweld en daarbij in het
bijzonder ingaan op de toegang tot natuurlijke hulpbronnen zoals water, land en wetlands?
Antwoord 3
Hoewel de stabiliteit in het noorden van Mali iets is verbeterd, is de situatie in
Centraal-Mali verslechterd. Dit heeft verschillende oorzaken. Een van die oorzaken
houdt verband met toegang tot natuurlijke hulpbronnen (water en land). Zowel herders
als boeren zijn bijvoorbeeld afhankelijk van vruchtbaar land om hun vee te laten grazen
of om voedsel te verbouwen. Dit is een eeuwenoud spanningsveld. De traditionele manieren
om hiermee om te gaan staan onder druk als gevolg van de snelgroeiende bevolking,
niet-adequate beleidsuitvoering door overheidsdiensten ten aanzien van land- en waterbeheer,
de ontoegankelijkheid van sommige gebieden vanwege de slechte veiligheidssituatie
en de effecten van klimaatverandering.
Goed beheer van natuurlijke hulpbronnen is essentieel om conflicten tussen en binnen
verschillende gebruikersgroepen op te lossen en geweld te voorkomen. Bovendien heeft
de onveiligheid en instabiliteit van de laatste jaren in Mali ertoe geleid dat jihadistische
organisaties en andere gewapende groepen de botsingen tussen verschillende landgebruikers
aanwakkeren. Conflicten worden in toenemende mate langs etnische en soms – radicaal
– religieuze lijnen geprofileerd.
Vraag 4
Welke inspanningen worden verricht op diplomatiek en militair niveau om het geweld
duurzaam te stoppen?
Antwoord 4
Nederland spreekt de Malinese overheid zowel bilateraal, als in EU-verband aan op
haar verantwoordelijkheid om schendingen van mensenrechten te voorkomen en straffeloosheid
een halt toe te roepen. Nederland, MINUSMA en de EU sporen de Malinese autoriteiten,
onder wie de Malinese Minister van Justitie, aan om alle schendingen en misbruiken
van internationale mensenrechten grondig te onderzoeken, de verantwoordelijken te
vervolgen en verslag uit te brengen over de schendingen en onderzoeken. De Malinese
overheid committeerde zich, mede dankzij diplomatieke inzet van Nederland, aan een
mensenrechtenkader voor de regionale troepenmacht van de zogenaamde G5-Sahel (Burkina
Faso, Mali, Mauritanië, Niger en Tsjaad). In Benelux-verband heeft Nederland bovendien
een financiële bijdrage geleverd aan de oprichting van een internationale commissie
die onderzoek doet naar mensenrechtenschendingen.
In 2018 was Nederland voorzitter van de internationale donorgroep in Mali. In deze
rol leidde Nederland de periodieke dialoog met de Malinese autoriteiten over veiligheid,
bestuur en ontwikkelingskwesties. Deze dialoog heeft geleid tot een groter besef bij
de overheid van de noodzaak om inspanningen op het gebied van veiligheid en ontwikkeling
te combineren. Na het opstappen van de Malinese regering op 19 april, zal de donorgroep
hierover ook op korte termijn met de nieuwe regering in gesprek gaan.
Na de aanval op het dorp Ogossagou heeft het Malinese leger (FAMa) haar presentie
in de regio vergroot en zijn er extra veiligheidstroepen ontplooid om de situatie
te stabiliseren. Begin 2017 heeft de Malinese regering, onder druk van onder andere
Nederland, een plan opgesteld voor stabiliteit in Centraal-Mali. Dit plan richt zich
op herstel van staatsgezag in de regio en terugkeer van basisvoorzieningen voor de
lokale bevolking. Zoals gemeld in de artikel 100 brief van 14 september 2018 (Kamerstuk
29 521, nr. 368) zijn, mede door de rol van MINUSMA en de internationale gemeenschap, grote inspanningen
verricht om de Malinese veiligheid en veiligheidssector te versterken. MINUSMA geeft
operationele en logistieke steun aan de terugkeer van Malinese veiligheidstroepen
in Centraal-Mali en neemt actieve stappen om burgers te beschermen. Daarnaast is MINUSMA
betrokken bij verzoening en bemiddeling bij lokale conflicten, onder andere in Centraal-Mali.
Om de Malinese autoriteiten op termijn in staat te stellen de veiligheid van de Malinese
bevolking beter te waarborgen, is de capaciteitsopbouw van de Malinese veiligheidssector
essentieel. Naast de VN zijn twee EU-missies actief in Mali, te weten: de EuropeanUnion Capacity Building Mission(EUCAP) Sahel Mali en de European Union Training Mission(EUTM) Mali. EUCAP Sahel Mali richt zich op capaciteitsopbouw van de binnenlandse
veiligheidssectoren (gendarmerie, politie en nationale garde) en EUTM focust zich
op het verbeteren van de capaciteit van operationele eenheden en het bevorderen van
de hervorming van de commandostructuur van het Malinese leger. Beide missies zijn
erop gericht de veiligheidssector te versterken, zodat lokale en nationale autoriteiten
beter in staat worden gesteld om de veiligheid binnen hun landsgrenzen effectiever
te waarborgen. Zoals gemeld in de artikel 100-brief van 14 september 2018 draagt Nederland
ook bij aan deze missies.
Vraag 5
Hoe staat u tegenover het voorstel van de International Crisis Group om een MINUSMA-basis
in Bankass te openen? Bent u bereid hiervoor te pleiten bij de MINUSMA-partners?3
Antwoord 5
Gezien de verslechterde veiligheidssituatie in Centraal-Mali is in het mandaat van
MINUSMA meer aandacht gegeven voor de bescherming van burgers in het midden van het
land. Het is de verantwoordelijkheid van de Force Commander om de beschikbare capaciteiten van MINUSMA zodanig in te zetten dat alle facetten
van het mandaat kunnen worden uitgevoerd. Een goede balans tussen het noorden en het
centrale deel van het land is daarbij vereist. De Force Commander van MINUSMA heeft vorig jaar de presentie in Centraal-Mali zowel permanent, door
de verplaatsing van eenheden naar Mopti, als tijdelijk, door middel van patrouilles
verhoogd. Er is een nieuwe militaire sector gevestigd in Mopti om de VN aanwezigheid
in Centraal-Mali te vergroten en om beter in te kunnen spelen op de dreigingen in
dit gebied.
Vraag 6
Welke inspanningen verricht Nederland vanuit ontwikkelingssamenwerking in de Sahel
om de oorzaken van (mogelijk etnisch gemotiveerd) geweld in Mali aan te pakken? Ziet
u ruimte hier meer tijd en middelen in te steken?
Antwoord 6
De focus van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking is gericht op de aanpak van
grondoorzaken van armoede, irreguliere migratie, terreur en klimaatverandering, met
name in het noorden en het centrale deel van Mali; de meest instabiele gebieden van
het land. De komende jaren wordt de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking in Mali
geïntensiveerd. In financiële termen is hiervoor in totaal 250 miljoen euro gereserveerd.
Ook wordt de bezetting van de ambassade in Bamako uitgebreid.
Op verschillende terreinen wordt in Mali via ontwikkelingssamenwerking de oorzaak
van conflicten aangepakt. Nederland steunt allereerst programma’s voor vredesopbouw
en conflictpreventie die op lokaal niveau de veiligheid bevorderen. Een voorbeeld
daarvan is het Addressing Root Causes programma dat in 2017 is gestart. Dit programma versterkt het lokale bestuur en stelt
burgers in staat dit bestuur waar nodig ter verantwoording te roepen. Door de lokale
overheid, het maatschappelijk middenveld en de burgers nader tot elkaar te brengen,
worden lokale conflicten opgelost of voorkomen. Een ander voorbeeld hiervan is het
Programme Gouvernance Locale Redevable dat dialoog tussen jongeren en lokale overheden faciliteert.
Een ander belangrijk aandachtspunt is de toegang tot recht, die vooral in het centrale
deel en noorden van Mali zeer beperkt is. De vier regio's Ségou, Mopti, Gao en Timboektoe
zijn op dit moment bijvoorbeeld afhankelijk van één advocaat die in Bamako woont en
slechts incidenteel de regio bezoekt vanwege de veiligheidssituatie. Nederland ondersteunt
daarom via de Malinese NGO DemeSo de opleiding van lokale juridische assistenten die
de bevolking toegang bieden tot recht. In totaal werden vorig jaar 2.901 mensen voorzien
van informatie en juridische ondersteuning. Meer dan 50% van hen waren vrouwen.
Vraag 7
Welke inspanningen verricht Nederland ter voorkoming van toekomstige conflicten over
toegang tot water, land en wetlands? Kunt u daarbij in het bijzonder ingaan op de
bouw van de Fomi Dam in Guinee en de uitbreiding van irrigatie in Office du Niger
in Mali?
Antwoord 7
De (lopende en nieuwe) ontwikkelingssamenwerkingsprogramma’s in Mali beogen de bevolking
beter bestand te maken tegen de effecten van klimaatverandering en conflicten over
schaarse natuurlijke hulpbronnen te voorkomen. Beter beheer van water en land is daarbij
een van de prioriteiten.
Nederland ondersteunt productiever en duurzamer land- en watergebruik en creëert bewustwording
over de relatie tussen waterproblematiek en stabiliteit en veiligheid. Ook versterkt
Nederland de lokale capaciteit om conflicten in een eerder stadium op te lossen, bijvoorbeeld
via comités die zich buigen over grondconflicten. Nomadische veetelers worden ondersteund
met toegang tot betere informatie over beschikbare natuurlijke hulpbronnen en marktprijzen
waardoor hun handelsposities worden versterkt. Mali is een focusland voor het door
Nederland geïnitieerde Water, Peace and Security partnership waarin risico’s worden gesignaleerd en dialoog wordt ondersteund. Via het Strategische
Partnerschap «Partners for Resilience» (Wetlands International, Rode Kruis en CARE) wordt een verband gelegd tussen klimaatverandering,
beheer van natuurlijke hulpbronnen en lokaal bestuur.
Nederland steunt de Malinese overheid bij haar beleid op het gebied van integraal
waterbeheer en het grensoverschrijdende beheer van de Niger rivier. Hieronder valt
ook de dialoog tussen Mali en Guinée over het ontwerp en beheer van de Fomi-dam in
Guinée.
Met het Office du Niger (in Mali) werkt Nederland samen om de waterproductiviteit
in het irrigatiegebied te vergroten, zodat er met minder water meer geproduceerd kan
worden. Uitbreiding van het irrigatiegebied zou moeten uitgaan van een duidelijke
analyse van de beschikbaarheid van water en de verdeling ervan over alle belangrijke
functies, waaronder de ecologische functies van de binnen-delta. Nederland steunt
de Malinese overheid bij het maken van keuzes op basis van goede analyses.
Nederland intensiveert de komende jaren haar inzet in de Sahel op het gebied van klimaatadaptatie,
voedselzekerheid, duurzaam waterbeheer en het tegengaan van landdegradatie en verwoestijning.
Vraag 8
Herinnert u zich uw uitspraak in het Notaoverleg Defensienota 2018 van 28 mei 2018
dat u contact zou leggen met de regering van Mali over de Fomi Dam? Heeft dit contact
inmiddels plaatsgevonden? Zo ja, hoe is dit overleg verlopen?
Antwoord 8
Dat klopt, voor het overleg over de Defensienota 2018 had de Minister van Defensie
er al eens met één van de Malinese collega’s over gesproken. Sindsdien heeft een dergelijke
gelegenheid zich niet meer voorgedaan voor de Minister van Defensie.
Vraag 9
Bent u bereid op diplomatiek niveau contact te leggen met de regering van Guinee over
de negatieve gevolgen van de aanleg van de Fomi Dam voor de bevolking van Mali? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 9
Terwijl al vanaf de jaren vijftig de bouw van een aantal dammen in de boven-Niger
werd overwogen, hebben de negen lidstaten van de Niger Basin Authority in 2007 besloten tot de bouw van drie dammen naast de reeds bestaande: twee stroomafwaarts
van de binnen-delta en de Fomi-dam stroomopwaarts in Guinée. Mali staat in principe
positief tegenover de aanleg van de Fomi-dam, omdat die het irrigatiepotentieel en
de mogelijkheid voor stroomopwekking in eigen land zal verhogen. Afhankelijk van het
beheer van de dam kan deze echter ook negatieve consequenties hebben voor de ecologische
functies van de binnen-delta en de levenswijze van de boeren, veehouders en vissers
in het gebied.
Op technisch niveau heeft Nederland contact met Mali en Guinée over waterbeheer in
het stroomgebied van de Niger, waar de Fomi-dam een onderdeel van is. Ook heeft de
Commissie Milieu Effect Rapportage (Commissie MER) op verzoek van de overheid van
Guinée advies gegeven over het onderzoeksvoorstel voor de Milieu Effect Rapportage
(over de impact op het milieu en sociale gevolgen) die verplicht is bij de bouw van
een dergelijke dam. De Commissie MER adviseerde om de onderzoeksvragen over het beheer
van de dam beter uit te werken, zodat de haalbaarheid van alle doelstellingen – waaronder
ook het behoud van de ecologische situatie en de bestaansmiddelen van de betrokken
bevolking – goed onderzocht wordt. Ook werd de Guineese overheid geadviseerd om het
hele MER proces samen met de Niger Basin Authority te doorlopen, onder wiens bevoegdheid MER’s aangaande de Niger vallen.
Indien contact op diplomatiek niveau ondersteunend kan zijn voor een optimale besluitvorming
over de Fomi-dam, is Nederland bereid de dialoog tussen Guinée en Mali te ondersteunen,
in samenspraak met de andere donoren in de watersector.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.