Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over de miljoenenschikking van farmaceuten Bayer en Johnson & Johnson van Amerikaanse claims over het bloedverdunningsmiddel rivaroxaban (Xarelto)
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over de miljoenenschikking van farmaceuten Bayer en Johnson & Johnson van Amerikaanse claims over het bloedverdunningsmiddel rivaroxaban (Xarelto) (ingezonden 27 maart 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 10 mei 2019). Zie ook Aanhangsel
            Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2363.
         
Vraag 1
            
Kent u het bericht «Farmaceuten betalen fors in schikking om bloedverdunner»?1 Wat is uw reactie daarop?
Antwoord 1
            
Ja, ik ken dit bericht. Voor mijn reactie op dit bericht verwijs ik naar de volgende
               vraag.
            
Vraag 2
            
Wat vindt u van het feit dat Bayer en Johnson & Johnson stellen dat de schadeclaims
               ongegrond zijn en de schikking geen schuldbekentenis is dat het middel Xarelto, waar
               het hier om gaat, een verhoogde kans op spontane bloedingen veroorzaakt?
            
Antwoord 2
            
Deze stelling is geheel voor rekening van Bayer en Johnson & Johnson.
Vraag 3
            
Hoe ziet u deze ontwikkelingen in het licht van meldingen van de Stichting Farmaceutische
               Kengetallen dat steeds meer patiënten in Nederland dit middel gebruiken2 en dus aan dezelfde risico’s worden blootgesteld, terwijl het Geneesmiddelenbulletin
               heeft gesteld dat deze bloedverdunners geen eerstekeuzemiddelen zijn?3
Antwoord 3
            
De Directe Orale Anticoagulantia (DOACs) zijn sinds 2008 geregistreerd en worden in
               Nederland sinds december 2012 ook vergoed voor de indicatie atriumfibrilleren. Het
               is dus een relatief nieuwe groep geneesmiddelen. Het is daarom niet verrassend dat
               het gebruik van deze middelen de afgelopen jaren is toegenomen. De situatie qua informatie
               over de risico’s in Nederland is niet te vergelijken met die in de Verenigde Staten.
               Zo is er bij de introductie van deze middelen in Nederland voor de indicatie atriumfibrilleren
               uitgebreid stilgestaan bij de veiligheid en zijn daar maatregelen voor genomen. Uw
               Kamer is daarover in november 2012 geïnformeerd.4
In de Nederlandse productinformatie wordt het risico op bloedingen uitgebreid besproken
               en daarnaast treffen we in Nederland bij deze middelen zogenoemde additionele risico
               minimalisatie maatregelen. Te weten: extra informatie voor de patiënt in de vorm van
               een waarschuwingskaart die naast de bijsluiter in elke verpakking aanwezig is en een
               informatiegids voor de voorschrijver. Voorschrijvers en patiënten kunnen hiermee rekening
               houden bij het kiezen voor oude of nieuwe antistollingsmiddelen. Daarnaast staan deze
               middelen, net als overigens alle nieuw geregistreerde geneesmiddelen, onder extra
               toezicht van de registratieautoriteiten zoals het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
               (CBG) en het Europees Geneesmiddelenagentschap (EMA). Dit mede omdat er nog een aanvullende Post Authorisation Safety Study (PASS) wordt uitgevoerd door het bedrijf in samenwerking met het Pharmo Instituut,
               welke voornamelijk is gericht op de bloedingsrisico’s.
            
Huisartsen en medisch specialisten in Nederland hebben wetenschappelijke verenigingen
               die behandelrichtlijnen opstellen. In deze richtlijnen wordt op basis van wetenschappelijke
               literatuur advies gegeven over de optimale behandeling van een aandoening, rekening
               houdend met de voor- en nadelen van de verschillende geneesmiddelen. Voor enkele aandoeningen
               worden de DOACs genoemd als eerstekeuzemiddelen in de behandelrichtlijnen. Mede op
               basis van de informatie in deze richtlijnen kiezen de voorschrijvers, in samenspraak
               met de patiënt, een behandeling.
            
Vraag 4
            
Bent u bereid maatregelen te nemen om te voorkomen dat een dergelijke situatie zich
               ook in Nederland voordoet? Zo ja, welke?
            
Antwoord 4
            
In mijn antwoord op vraag 3 heb ik uitgelegd dat de situatie in Nederland niet te
               vergelijken is met die in de Verenigde Staten. Voorts heb ik ook aangegeven welke
               maatregelen er in Nederland zijn genomen.
            
Vraag 5 en 6
            
Blijft u vasthouden aan de meerwaarde van Directe Orale AntiCoagulantia (DOAC’s) als
               het middel Xarelto ten opzichte van antistollingsmiddelen van het type vitamine K-antagonist
               (VKA), die voorheen veelal door deze patiënten werden gebruikt? Kunt u in uw antwoord
               ingaan op de kosten van het middel en de resultaten van eventueel onderzoek dat is
               verricht naar de werkzaamheid en veiligheid, zoals interacties met andere geneesmiddelen
               en de specifieke Nederlandse situatie die uitzonderlijk is vanwege de nauwkeurige
               controle van patiënten door middel van trombosediensten?
            
Hoe is de actuele situatie als het gaat om onderzoek naar de werkzaamheid en veiligheid
               van DOAC’s vergeleken met de antwoorden van uw voorganger in 2015? Welke onderzoeksresultaten
               zijn sindsdien bekend geworden en welke conclusies kunnen daaruit worden getrokken?5
Antwoord 5 en 6
            
De bruto uitgaven aan rivaroxaban (Xarelto) waren in 2017 circa € 46 miljoen (inclusief
               btw)6. Voor de toepassing van rivaroxaban binnen de indicatie atriumfibrilleren loopt sinds
               2013 een financieel arrangement. Door vertrouwelijke kortingen binnen dit arrangement
               vallen de werkelijke kosten in de praktijk lager uit.
            
Elk nieuw geneesmiddel en zeker een nieuwe geneesmiddelgroep betekent een uitbreiding
               in de keuzemogelijkheden van arts en patiënt. DOACs hebben een aantal praktische voordelen
               ten opzichte van vitamine-K antagonisten (VKAs). Bij het gebruik van DOACs is regelmatig
               bloedprikken voor het meten van het antistollingseffect niet nodig en hoeft de dosering
               op basis van het antistollingseffect niet worden aangepast. De patiënt kan daardoor
               een vaste dosering gebruiken. Het bijwerkingsprofiel van DOACs is anders dan dat van
               de VKAs. Zo komen bij DOACs maagbloedingen iets vaker voor, terwijl bij VKAs de kans
               op hersenbloedingen iets hoger ligt. Op basis van het risicoprofiel van de patiënt
               en de voorkeuren van een patiënt kan er of gekozen worden voor een VKA of voor een
               DOAC in samenspraak met de arts.
            
Net als bij VKAs, de oorspronkelijke antistollingsmiddelen, komen interacties met
               andere geneesmiddelen voor die het antistollingseffect van DOACs veranderen. Ook bij
               DOACs vindt medicatiebewaking plaats en in de productinformatie staat duidelijk aangegeven
               of het nodig is om de dosering aan te passen als een patiënt ook andere geneesmiddelen
               gebruikt.
            
Indien patiënten VKAs gebruiken, vindt er een nauwkeurige controle plaats van het
               antistollingseffect door de trombosedienst. Bij de trombosedienst worden de bloedwaarden
               bepaald en wordt gekeken of de patiënt de geneesmiddelen goed gebruikt en eventueel
               een andere dosering nodig heeft. De kwaliteit van antistolling bij gebruik van VKAs
               is in Nederland vergelijkbaar met andere landen en ook vergelijkbaar met de experimentele
               studies waarin de DOACs voor registratiedoeleinden werden vergeleken met de VKA warfarine
               (Bezemer I, Neth J Med, 2013)7.
            
ZonMw financiert vanuit het programma Goed Gebruik Geneesmiddelen twee onderzoeken.
               Allereerst de DUTCH-AF patiëntenregistratie8, welke uit twee delen bestaat. Om voor de dagelijkse praktijk in kaart te brengen
               hoe de DOACs werken, worden alle patiënten met atriumfibrilleren (AF) in Nederland
               in een nationaal register, DUTCH-AF registry genaamd, samengebracht. De registratie
               is niet bedoeld om DOACs en VKAs te vergelijken maar is gericht op een onderbouwing
               wanneer welk middel het beste ingezet kan worden (de plaatsbepaling) op basis van
               informatie van patiënten die de middelen in hun dagelijkse leven gebruiken. Daarnaast
               wordt vanuit het register in het onderzoek aandacht besteed aan therapietrouw (of
               patiënten hun geneesmiddelen innemen zoals voorgeschreven).Er zijn nog geen resultaten
               te melden wat betreft de uitkomsten van behandeling aangezien het verzamelen en analyseren
               van de data veel tijd kost.
            
Naast de DUTCH-AF loopt ook het project FRAIL-AF gericht op antistolling gebruik bij
               oudere patiënten9. Dit project is gestart in december 2016 en er wordt onderzocht of DOAC gebruik een
               minstens zo goed alternatief is als VKA gebruik bij kwetsbare ouderen met AF. Er zijn
               nog geen resultaten van dit onderzoek.
            
Sinds 2016 zijn ongeveer 4000 artikelen verschenen over DOACs. Deze nieuwe data hebben
               niet geleid tot aanpassingen van het gebruik binnen de goedgekeurde indicaties. Ook
               in de Europese veiligheidsrapportages van de DOACs, waar de balans tussen werkzaamheid
               en veiligheid periodiek bekeken wordt, blijft de baten/risico balans positief voor
               gebruik van DOACs binnen de goedgekeurde indicaties. Daarnaast bewaakt het nationale
               bijwerkingencentrum Lareb alle bijwerkingen en ook hierbij zijn geen nieuwe gegevens
               bekend geworden die het algemene oordeel over DOACs in negatieve zin beïnvloeden.
            
Extra onderzoek naar de werkzaamheid en veiligheid acht ik daarom niet nodig.
Vraag 7 en 8
            
Deelt u de analyse van het Geneesmiddelenbulletin dat:
• rivaroxaban onmiskenbaar zijn weg heeft gevonden in de Nederlandse medische praktijk,
                     bij een beperkt aantal geregistreerde indicaties: bij een VTE (veneuze trombo-embolie,
                     behandeling en preventie), en ter preventie van trombusvorming bij atriumfibrilleren
                     zonder hartklepafwijking of comorbiditeit en na een acuut coronair syndroom gecombineerd
                     met een trombocytenaggregatieremmer;
                  
• het opvallend is hoe het aantal gebruikers van rivaroxaban zo heeft kunnen toenemen
                     in Nederland, aangezien de werkzaamheid en veiligheid zelden of nooit werd vergeleken
                     met Nederlandse standaardzorg;
                  
• de resultaten van onderzoek naar de werkzaamheid van rivaroxaban bij indicaties die
                     niet in Nederland geregistreerd zijn (langdurige antistolling na elke VTE, secundaire
                     cardiovasculaire preventie in combinatie met acetylsalicylzuur en secundaire cardiovasculaire
                     preventie bij een beroerte met onbekende oorzaak) waarbij het werd vergeleken met
                     acetylsalicylzuur teleurstellend zijn en het risico op bloedingen vaak veel groter
                     bleek;
                  
• bij de geregistreerde indicatie van rivaroxaban voor verlengde antistolling tot 30
                     dagen na een initiële antistolling bij een knie- of heupvervangende operatie acetylsalicylzuur
                     (100 mg) even veilig en effectief als rivaroxaban lijkt en een interessante bevinding
                     die uitnodigt tot verder onderzoek, zeker uit kostenoverwegingen;
                  
• er nog geen directe antagonist is van rivaroxaban die ingezet kan worden bij overdosering
                     of het optreden van ernstige bloedingen;
                  
• al met al zijn er nog steeds voldoende redenen zijn om terughoudend te blijven met
                     het voorschrijven van direct werkende antistollingsmiddelen (DOACs) zoals rivaroxaban?
                  
Wilt u op elk van de punten in de analyse van het Geneesmiddelenbulletin afzonderlijk
               ingaan?10
Antwoord 7 en 8
            
• Het aantal gebruikers van rivaroxaban is inderdaad toegenomen van 12.718 gebruikers
                     in 2013 tot 84.216 in 2017 op basis van de GIP-databank11. In deze databank is het niet mogelijk de verschillende indicaties waarvoor rivaroxaban
                     werd voorgeschreven te achterhalen. Ik deel de analyse van het Geneesmiddelenbulletin
                     dat rivaroxaban zijn weg heeft gevonden in de Nederlandse medische praktijk, bij de
                     geregistreerde indicaties.
                  
• In de wereldwijde onderzoeken die hebben geleid tot toelating van de DOACs hebben
                     Nederlandse patiënten en ziekenhuizen meegedaan. Zoals in het antwoord op vraag 5
                     al is genoemd, zijn de uitkomsten in Nederland niet heel anders dan buiten Nederland.
                     Resultaten uit internationaal wetenschappelijk onderzoek, waar Nederlandse ziekenhuizen
                     en patiënten dus ook aan meegedaan hebben, gelden daarom ook voor de Nederlandse situatie.
                  
• De vergoeding van DOACS in Nederland is beperkt tot indicaties en patiënten (binnen
                     de geregistreerde indicaties) waarbij een meerwaarde is vastgesteld. Deze zijn vastgelegd
                     in nadere vergoedingsvoorwaarden (bijlage 2 voorwaarden) en zijn gebaseerd op de beoordeling
                     door het Zorginstituut van geschikte uitgevoerde studies met deze middelen. Hierbij
                     is ook de vergelijking gemaakt met de huidige standaardbehandelingen (o.a. acetylsalicylzuur)
                     voor deze patiënten in Nederland.
                  
• De resultaten van de onderzoeken bij de niet geregistreerde indicaties zijn bekend
                     en deze resultaten zijn ook precies de reden waarom deze indicaties niet in de productinformatie
                     zijn opgenomen. Alleen voor die indicaties waarbij de baten/risico balans positief
                     is, vindt goedkeuring door de Europese en Nederlandse registratieautoriteiten plaats.
                  
• De Nederlandse behandelrichtlijnen van huisartsen en medisch specialisten worden regelmatig
                     aangepast en herzien. Dit gebeurt op basis van de resultaten van medisch wetenschappelijk
                     onderzoek. Ook doelmatigheid wordt hierin meegenomen. Zoals al eerder gezegd, zijn
                     er sinds 2016 ongeveer 4000 artikelen verschenen over DOACs. Het onderzoek waar u
                     naar verwijst is daar één van. Ik vertrouw erop dat de resultaten van al deze onderzoeken
                     zullen worden meegenomen in toekomstige aanpassingen van de behandelrichtlijnen.
                  
• De Europese geneesmiddelenautoriteit EMA heeft op 28 februari 2019 positief geadviseerd
                     over toelating van Ondexxya (andexanet alfa)12. Gewoonlijk neemt de Europese Commissie een dergelijk advies binnen twee maanden
                     over en geeft dan een handelsvergunning af. Dit middel is de eerste directe antagonist
                     van rivaroxaban en apixaban en kan, na registratie, worden ingezet als patiënten die
                     DOACs gebruiken een bloeding krijgen.
                  
• De betrokken beroepsgroepen geven, op grond van de beschikbare gegevens, in een aantal
                     situaties de voorkeur aan DOACs boven VKAs. Dit heeft voornamelijk te maken met de
                     veiligheid (lagere kans op bloedingen in de hersenen) tijdens het gebruik van deze
                     middelen.
                  
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.