Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Geurts en De Groot over kleine en middelgrote slachthuizen in Noord-Nederland
Vragen van de leden Geurts (CDA) en De Groot (D66) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over kleine en middelgrote slachthuizen in Noord-Nederland (ingezonden 17 april 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 8 mei
            2019).
         
Vraag 1
            
Herinnert u zich de antwoorden op de Kamervragen van de leden Geurts (CDA) over het
               bericht «Vier jaar geëist tegen vleesfraudeur [...]»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Herinnert u zich het antwoord op vraag 7 waarin wordt gesteld dat «wanneer een NVWA-dierenarts
               bij de levende keuring voor de slacht constateert dat een dier niet slachtwaardig
               is, dan wordt dit dier geëuthanaseerd en afgevoerd naar de Rendac»? Kunt u aangeven
               met welke controles dit wordt geborgd?
            
Antwoord 2
            
Ja, ik herinner mij dat antwoord. De Europese regelgeving benadrukt de eigen verantwoordelijkheid
               van exploitanten om niet voor humane consumptie geschikt materiaal op een veilige
               manier te verwijderen. De exploitant van het slachthuis moet een op zijn bedrijf aanwezig
               kadaver melden bij Rendac, net zoals dit geldt voor een primaire dierhouderij. De
               NVWA kan, indien hier aanleiding toe is, op het slachthuis een verificatie uitvoeren
               op de aanmelding van de kadavers bij de Rendac. Dit kan ook worden gecontroleerd aan
               de hand van de door de Rendac afgegeven documenten bij de afvoer van kadavers.
            
Vraag 3
            
Kunt u aangeven hoe wordt gegarandeerd dat «deze dieren (...) naar hun aard dan ook
               niet in de voedselketen terecht(komen)»?
            
Antwoord 3
            
De overheid kan deze garantie als zodanig niet geven. In het voorgaande antwoord heb
               ik aangegeven dat de regelgeving de eigen verantwoordelijkheid van een exploitant
               van een slachthuis voor verantwoorde voedselproductie en voor het veilig verwijderen
               van niet voor humane consumptie geschikte delen benadrukt. De NVWA houdt toezicht
               op het hygiënisch verwerken van vlees en kan controles doen op de afvoer van kadavers
               van slachthuizen naar Rendac. Karkassen die bij de PM-keuring worden afgekeurd, krijgen
               geen gezondheidsstempel; het is wettelijk niet voorgeschreven dat deze dieren bij
               afkeuring met een afkeurstempel gekenmerkt worden. Deze mogen uiteraard niet verder
               in het voedselproductieproces worden gebruikt en dienen ook als dierlijk bijproduct
               naar Rendac te worden afgevoerd. Het is aan de exploitant van het slachthuis om zijn
               proces te borgen en te voorkomen dat verkeerde delen in de voedselketen terecht komen.
            
Vraag 4
            
Bent u bekend met het bericht van Boerderij, waarin we lezen dat «(h)et Ministerie
               van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bevestigt dat bij een onderzoek is voorkomen
               dat zeker 30.000 kilo vlees van meerdere noordelijke slachterijen uiteindelijk op
               de markt is gekomen» en waarin het ministerie desgevraagd meldt dat «(a)l dat vlees
               is getraceerd. Er is dus niets in de keten terechtgekomen» en klopt het dat dit de
               reacties van uw ministerie waren?2
Antwoord 4
            
Zoals ik ook tijdens het Algemeen Overleg NVWA van 23 april jl. heb aangegeven, heeft
               de NVWA onderzoek gedaan naar de 30.000 kilo. Het bleek in dat onderzoek niet over
               30.000 kilo te gaan, maar over 31 runderen. Daarbij is een vergelijking gemaakt tussen
               de afvoergegevens van het slachthuis en de aanvoergegevens van Rendac. Alle betreffende
               kadavers zijn in de administratie van destructiebedrijf Rendac getraceerd. Hierbij
               zijn geen nadere onvolkomenheden aan het licht gebracht die ertoe zouden hebben geleid
               dat er afgekeurd vlees in de vleesketen terecht zou zijn gekomen. Als extra borging
               toetst de interne auditdienst van de NVWA momenteel de toezichtsketen van boerderij
               tot en met slachthuis op eventuele hiaten. 2Solve neemt deze casus ook mee in haar
               onderzoek.
            
Vraag 5
            
Op welke tijdsperiode heeft het getal van 30.000 kilo betrekking?
Antwoord 5
            
Het betreft 31 kadavers van runderen in het jaar 2017.
Vraag 6
            
Kunt u aangeven op welke wijze u zich ervan heeft laten overtuigen dat de 30.000 kilo
               (afgekeurd) vlees niet voor menselijke consumptie is aangeboden?
            
Antwoord 6
            
De NVWA heeft onderzoek gedaan bij het betreffende slachthuis naar kadavermeldingen
               bij Rendac en de ophaalberichten van Rendac in dezelfde onderzoeksperiode (2017) onderzocht
               om te achterhalen wat er met dit vlees gebeurd zou zijn. Zoals ook in het antwoord
               op vraag 4 aangegeven, is uit dit onderzoek gebleken dat het over 31 runderen ging
               die op het eerste gezicht niet traceerbaar waren. Het NVWA-onderzoek heeft uitgewezen
               dat vier I&R-oornummers foutief in de Rendac-opgave genoteerd waren, in die zin dat
               er na de letters NL een spatie volgde en daarom de nummers niet overeenkwamen met
               de I&R-meldingen waar de nummers stonden vermeld zonder spatie tussen NL en het oornummer.
               De nummers kwamen verder wel overeen met elkaar. De andere 27 oornummers kwamen niet
               voor in het ophaalbericht van Rendac. Die bleken niet allemaal individueel verantwoord
               te zijn op het ophaalbericht op de ophaaldata, maar onder het I&R-nummer van één op
               de betreffende ophaaldag opgehaald kadaver. Het aantal opgehaalde kilogrammen correspondeerde
               met het gewicht van 27 kadavers. Uit de administratie van Rendac bleek dat alle 31
               kadavers bij Rendac ter destructie zijn aangekomen.
            
Vraag 7
            
Kunt u alle documenten die hierop betrekking hebben aan de Kamer overhandigen (eventueel
               vertrouwelijk)?
            
Antwoord 7
            
Zoals bij vraag 6 aangegeven heeft de NVWA de informatie van Rendac vergeleken met
               informatie over afvoer van het slachthuis. Deze documenten zijn (geanonimiseerd) als
               bijlage A toegevoegd bij deze brief3. In bijlage B is het overzicht gegeven van I&R-oornummers van afgevoerde kadavers
               waar het onderzoek zich op gespitst heeft4. Zoals u kunt zien blijkt ieder afgemeld kadaver bij het slachthuis te herleiden
               naar een aangevoerd kadaver bij de Rendac.
            
Vraag 8
            
Zou het mogelijk kunnen zijn dat procedures niet goed gevolgd zijn ten aanzien van
               de genoemde 30.000 kg?
            
Antwoord 8
            
Zoals aangegeven in vraag 6 zijn er administratieve onvolkomenheden geconstateerd,
               die materieel geen gevolg hebben gehad. Alle 31 runderen zijn ter destructie bij Rendac
               aangekomen.
            
Vraag 9
            
Wat is de procedure die gevolgd wordt met dieren die ante mortem worden afgekeurd?
Antwoord 9
            
Zoals ik in mijn antwoord op de vragen 2 en 3 heb aangegeven, schrijft de regelgeving
               voor dat dieren die ante mortem worden afgekeurd door de exploitant van het slachthuis
               ter destructie bij Rendac dienen te worden aangeboden.
            
Vraag 10
            
Wat is de procedure die gevolgd moet worden met vlees dat post mortem is afgekeurd?
Antwoord 10
            
Zoals ik in mijn antwoord op de vragen 2 en 3 heb aangegeven, schrijft de regelgeving
               voor dat dieren die post mortem worden afgekeurd door de exploitant van het slachthuis
               ter destructie bij Rendac dienen te worden aangeboden.
            
Vraag 11
            
Herinnert u zich de brief waarin u aangeeft dat «de inspecteur-generaal van de NVWA
               de secretaris-generaal van mijn ministerie verzocht [heeft] een onafhankelijk extern
               onderzoek te laten uitvoeren naar de gang van zaken rond (signalen over) de noordelijke
               slachthuizen en de wijze waarop de NVWA hierop heeft gereageerd»?5
Antwoord 11
            
Ja.
Vraag 12
            
Op welke wijze heeft de selectie plaatsgevonden van het externe onderzoeksbureau?
Antwoord 12
            
Op basis van gebleken geschiktheid, onder andere op basis van eerdere ervaringen,
               voor het uitvoeren van dergelijke onderzoeken is de keuze gevallen op onderzoeksbureau
               2Solve.
            
Vraag 13
            
Op welke wijze is de onafhankelijkheid van het externe onderzoek gegarandeerd?
Antwoord 13
            
Ik heb uitvoering van een onafhankelijk, extern onderzoek gelast en gevraagd aan de
               secretaris-generaal van mijn ministerie om als opdrachtgever op te treden.
            
Vraag 14
            
Wie zijn betrokken geweest bij het opstellen van de onderzoeksvragen?
Antwoord 14
            
Onder regie van de secretaris-generaal is door zijn staf gewerkt aan het opstellen
               van de onderzoeksvragen, waarbij ook de NVWA is gehoord, waarna de onderzoeksvragen
               door de secretaris-generaal zijn vastgesteld.
            
Vraag 15
            
Op welke wijze zijn de onderzoeksvragen van het externe onderzoek opgesteld?
Antwoord 15
            
Zie het antwoord op vraag 14.
Vraag 16
            
Hoe is daarbij geborgd dat dit opstellen van de vragen op onafhankelijke wijze kon
               plaatsvinden?
            
Antwoord 16
            
Ik heb er alle vertrouwen in dat de secretaris-generaal op onafhankelijke wijze de
               onderzoeksopdracht heeft laten op- en vaststellen. Daarnaast heeft het externe onderzoeksbureau
               volledige vrijheid in de onderzoeksaanpak en rapportage.
            
Vraag 17
            
Heeft het externe bureau de ruimte om zelf aanvullende vragen te stellen buiten de
               oorspronkelijke vraagstelling om als hiervoor aanleiding is?
            
Antwoord 17
            
Ja.
Vraag 18
            
Klopt het dat NVWA mensen voordraagt die door het onderzoeksbureau gehoord kunnen
               worden? Zo ja, hoe wordt gegarandeerd dat er een onafhankelijke selectie van NVWA
               respondenten heeft plaatsgevonden?
            
Antwoord 18
            
Op verzoek van het onderzoeksbureau 2Solve is aan de integriteitscoördinator van de
               NVWA gevraagd om een lijst op te stellen met contactgegevens van ambtenaren en derden
               die op basis van hun (voormalige) functie, informatie aan het onderzoeksbureau kunnen
               verschaffen. Ook is door het onderzoeksbureau zelf een lijst opgesteld met mensen
               die zij willen horen in het kader van het onderzoek. Gedurende het onderzoek kan deze
               lijst door het onderzoeksbureau worden uitgebreid. Daarnaast kunnen mensen zich uit
               eigener beweging direct melden bij de onderzoekers indien zij menen over informatie
               te beschikken die relevant is voor het onderzoek.
            
Vraag 19
            
Wanneer denkt u dat het lopende interne onderzoek door de Interne auditdienst (IAD)
               van de NVWA naar mogelijke hiaten in het toezicht op de middelgrote slachthuizen is
               afgerond?
            
Antwoord 19
            
In lijn met mijn brief van 25 februari jl. verwacht ik nog steeds dat ik de resultaten
               van dit onderzoek tijdig beschikbaar heb om de uitkomsten hiervan voor de zomer met
               u te kunnen delen (Kamerstuk 28 286, nr. 1040).
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.