Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Jasper van Dijk en Beckerman over discriminatie op bestelling door verhuurmakelaars
Vragen van de leden Jasper vanDijk en Beckerman (beiden SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over discriminatie op bestelling door verhuurmakelaars (ingezonden 17 april 2019).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
7 mei 2019).
Vraag 1
Kent u de uitzending van Radar waaruit blijkt dat negentig procent van de verhuurmakelaars
bereid is om op verzoek te discrimineren?1 Wat is uw oordeel daarover?
Antwoord 1
Ja, ik ken de uitzending. Ik vind deze cijfers zeer teleurstellend en onacceptabel.
Vraag 2
Deelt u de mening dat deze «discriminatie op bestelling» onaanvaardbaar is en dat
u alles moet doen om dit aan te pakken?
Antwoord 2
Uiteraard acht ik het onaanvaardbaar dat makelaars bereid blijken op aanvraag te discrimineren
op de herkomst van kandidaat-huurders. Zoals bekend maakt de aanpak van discriminatie
op de woningmarkt deel uit van het project Goed Verhuurderschap, waarover ik u heb
geïnformeerd bij brief van 9 november 2018 (Kamerstuk 32 847, nr. 439). Als gevolg daarvan is het onderwerp een aantal keren besproken met de partijen
die deelnemen aan dit project (met name verhuurders en bemiddelaars) en hebben deze
partijen zich verplicht hun commitment aan de aanpak zoals neergelegd in deze brief
uit te spreken naar de hele sector. Tevens is in dit kader, ter vergroting van het
inzicht, afgesproken onderzoek uit te laten voeren door de Radbouduniversiteit in
Nijmegen. Hiermee komen de verschillende vormen van discriminatie op de woningmarkt
in beeld en worden mogelijke instrumenten ter bestrijding ervan bezien. Tevens is
onderdeel van deze aanpak de steun van het Rijk voor een pilot in Rotterdam om op
lokaal niveau een aanpak van discriminatie op de woningmarkt te ontwikkelen en de
opgedane kennis hierover te delen met andere gemeenten die hiermee aan de slag willen.
Tot slot voer ik de recent in uw Kamer aangenomen moties over dit onderwerp (Kamerstuk
32 847, nr. 508, nr. 510, nr. 513 en nr. 515) met urgentie uit.
Vraag 3
Erkent u dat zelfregulering niet werkt, gezien de onthullende resultaten van dit onderzoek
van Radar?
Vraag 10
Wilt u ophouden met halfzachte maatregelen (zelfregulering) en nu echt paal en perk
stellen aan discriminatie op bestelling in makelaarsland? Zo nee, hoe voorkomt u dat
we volgend jaar exact dezelfde resultaten te zien krijgen bij Radar?
Antwoord 3 en 10
Discriminatie is een zeer taai en moeilijk te bestrijden fenomeen, omdat het meestal
niet in de openbaarheid plaatsvindt. Het speelt niet alleen op de woningmarkt, maar
ook bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt en bij stages in het onderwijs. De enige manier
om dit fenomeen effectief aan te pakken is door een cultuurverandering te bewerkstelligen.
Dit zal echter niet lukken door als Rijk eenzijdig maatregelen aan te kondigen van
bovenaf. Het kan alleen als alle betrokken partijen, waaronder ook de huursector,
gezamenlijk een front vormen. Ik blijf daarom de samenwerking met deze sector zoeken.
Uit de uitzending van Radar blijkt wel dat er binnen de sector van bemiddelaars op
de woningmarkt het afgelopen jaar nog zeer weinig verbeterd is. Het aantal makelaars
dat bereid blijkt tot discriminatie ligt nog ongeveer op hetzelfde, zeer hoge percentage.
De maatregelen die door de sector genomen zijn, zijn vooralsnog dus onvoldoende. Meer
is nodig, en dat zal ik ook zeer helder naar voren brengen bij de brancheorganisaties.
Vraag 4
Gaat u in gesprek met Radar met als doel om alle discriminerende verhuurmakelaars,
die bij de redactie bekend zijn, aan te pakken?
Vraag 5
Bent u bereid om ook andere discriminerende verhuurmakelaars op te sporen en te vervolgen?
Antwoord 4 en 5
Na de publicatie over woningmarktdiscriminatie in de Groene Amsterdammer, nu ruim
een jaar geleden, heb ik onderzocht of een directe aanpak van de makelaars uit dat
onderzoek mogelijk was. Dit bleek op juridische gronden niet het geval. De onderzoeken
van de Groene Amsterdam en van Radar tonen aan dat een groot deel van de makelaars
bereid is tot discriminatie. Bereidheid tot discriminatie is echter nog geen feitelijke
discriminatie, en dus is er hier nog geen sprake van een gepleegd strafbaar feit.
Vervolging is hier daarom niet kansrijk.
Om dezelfde reden zal ook door het Rijk uitgevoerd «mystery guest»-onderzoek niet
ingezet kunnen worden voor opsporing en vervolging. In de uitvoering van de motie
Van Eijs, Gijs van Dijk, Smeulders en Yesilgöz-Zegerius (Kamerstuk 32 847, nr. 515) bekijk ik echter wel of de «mystery guest» een geschikt instrument is om in te zetten
voor monitoring, afschrikking en het corrigeren van makelaars die de fout ingaan.
Het liefst zie ik nog altijd dat de branche dit soort maatregelen zelf neemt. Zij
staan dichter bij de praktijk en hebben met het ontnemen van het lidmaatschap een
directe corrigerende maatregel in handen. Ik zal hier dan ook bij de brancheorganisaties
op aandringen.
Vraag 6
Op welke andere manieren gaat u deze verhuurmakelaars aanpakken? Kunt u ervoor zorgen
dat discriminerende verhuurmakelaars dit beroep niet langer mogen uitvoeren?
Vraag 7
Bent u bereid over te gaan op naming and shaming door de discriminerende verhuurmakelaars
overzichtelijk op een website te publiceren?
Antwoord 6 en 7
Nederland kent geen vergunningsstelsel voor het beroep van makelaar. Het is daarom
niet mogelijk om personen te verbieden dit beroep uit te voeren. Wel vind ik dat een
makelaar die aangeeft bereid te zijn tot discriminatie sancties van zijn beroepsorganisatie
moet ondervinden, waaronder de mogelijkheid het lidmaatschap van zijn brancheorganisatie
te verliezen. Uw kamer heeft hiertoe recent ook een motie van de heer Azarkan aangenomen
(Kamerstuk 32 847, nr. 510). Ik ga dit binnenkort met de brancheorganisaties bespreken en ik zal er op aandringen
dat zij hier serieus werk van maken.
Daarbovenop zou ik graag zien dat deze organisaties, bijvoorbeeld door middel van
«mystery guest»-onderzoek, ook zelf actief gaan controleren of hun leden bereid zijn
tot discriminatie, en actie ondernemen waar dit het geval blijkt.
Ik kan mij ook voorstellen dat het effectief kan zijn om makelaars die de fout ingaan
met naam en toenaam te benoemen, om zo een afschrikwekkend effect te bewerkstelligen.
Het is dan niet aan het Rijk om een dergelijke lijst te publiceren. De sector dient
ook hier zelf zijn verantwoordelijkheid te pakken.
Over deze onderwerpen ga ik eveneens in gesprek met de brancheorganisaties.
Vraag 8
Waarom komt het nog steeds voor dat verhuurdermakelaars dubbele bemiddelingskosten
vragen, hoewel dit niet mag? Is er sprake van een andere werkwijze bij de Autoriteit
Consument en Markt, en bent u van mening dat er hardere sancties moeten komen en consequenties
uit de resulaten dienen te volgen?2
Antwoord 8
Zoals ik recent in antwoord op Kamervragen van de heer Nijboer (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2018–2019, nr. 2189) heb toegelicht, ben ik verheugd over de aankondiging van de Autoriteit Consument
& Markt (ACM), waar u aan refereert, dat zij intensiever op gaat treden tegen huurbemiddelaars
die ten onrechte bemiddelingskosten in rekening brengen aan huurders. Het is een logisch
vervolg van de geïntensiveerde contacten van mijn departement met de ACM. Deze contacten
hebben ertoe geleid dat ik verschillende vormen van verkapte bemiddelingskosten heb
verduidelijkt zodat ACM haar handhaving scherper kan inzetten.
De wet is duidelijk. Het is verboden om, onder welke benaming dan ook, kosten bij
de huurder in rekening te brengen in het geval dat de bemiddelaar (ook) in opdracht
van de verhuurder bemiddelt. Met diverse partijen verken ik hoe gerichter opgetreden
kan worden tegen deze malafide praktijk. In mijn brief van 9 november 2018 over Goed
verhuurderschap (Kamerstuk 32 847, nr. 439) licht ik dit uitgebreid toe. Ik kan echter niet garanderen dat bemiddelaars nooit
meer ten onrechte bemiddelingskosten in rekening (blijven) brengen. Dat komt mede
doordat bemiddelaars nieuwe wegen kunnen zoeken om al dan niet geoorloofde verdienmodellen
in de markt neer te zetten. Daarom is hier in de contacten met de ACM blijvende aandacht
voor.
Bij een overtreding kan de ACM een boete opleggen aan de overtreder en eventueel aan
degene die opdracht tot deze overtreding heeft gegeven of er een leidinggevende rol
in heeft gespeeld. De boete kan oplopen tot € 900.000 per overtreding. In sommige
gevallen kan de boete nog hoger zijn en een percentage van de totale jaaromzet bedragen.
Naast handhaving blijft het belangrijk dat huurders zo vaak mogelijk ten onrechte
in rekening gebrachte bemiddelingskosten terugvorderen. Niet alleen om de schade die
zij zelf hebben geleden terug te draaien, maar ook om verhuurbemiddelaars te ontmoedigen
dergelijke kosten in rekening te brengen. De ACM heeft geconstateerd dat malafide
bemiddelaars voorheen een maand huur in rekening brachten maar nu een zodanig laag
bedrag in rekening brengen dat de huurder minder gauw de stap zet om het geld, desnoods
via de rechter, terug te vorderen. Naast de aankondiging hiertegen op te gaan treden
verwijst de ACM gedupeerden naar haar consumentenloket ConsuWijzer. Daar kunnen consumenten
meer informatie vinden over hun rechten bij huurbemiddeling en een voorbeeldbrief
waarmee zij de ten onrechte in rekening gebrachte kosten kunnen terugvorderen. Verder
is op de website van de Woonbond een deurwaarderscheck te vinden, aan de hand waarvan
de huurder kan beoordelen of hij kans maakt met het terugvorderen van de betaalde
bemiddelingskosten. Bovendien is op de website van de Woonbond een modelbrief te vinden
waarmee huurders de ten onrechte in rekening gebrachte bemiddelingskosten van de bemiddelaar
kunnen terugvorderen.
Ten slotte is op de website van de NVM informatie te vinden over het terugvorderen
van ten onrechte in rekening gebrachte bemiddelingskosten, inclusief een voorbeeld
van een terugvorderingsbrief en een voorbeelddagvaarding.
Vraag 9
Ben u bereid om te onderzoeken in hoeverre bemiddelingskosten worden ingezet om te
discrimineren en mensen uit te sluiten?
Antwoord 9
Zoals reeds eerder aan uw Kamer is aangegeven (bijvoorbeeld in het Vragenuur van dinsdag
16 april 2019), is als onderdeel van het project Goed Verhuurderschap onderzoek uitgezet
naar discriminatie op de woningmarkt bij de Radbouduniversiteit in Nijmegen. Dit onderzoek
loopt nu. De resultaten verwacht ik kort na de zomer met u te kunnen delen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.