Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over de oplopende vaste lasten
Vragen van Jasper vanDijk (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Wetenschap over de oplopende vaste lasten (ingezonden 20 maart 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
3 mei 2019)
Vraag 1 en 2
Bent u bekend met het persbericht van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting
(Nibud) «meer dan helft van budget gaat op aan vaste lasten»?1 Wat is uw reactie hierop?
Bent u ook geschrokken van het feit dat het aandeel van het inkomen dat mensen kwijt
zijn aan vaste lasten de afgelopen jaren hard is gestegen en zich nu op recordhoogte
bevindt? Hoe verklaart u dit? Onderschrijft u dat dit zeer onwenselijk is?
Antwoord 1 en 2
Ja, ik ben bekend met het bericht.
Het aandeel vaste lasten is gestegen doordat zowel de prijzen als de belastingen omhoog
zijn gegaan. Zo zijn de lasten op consumptie omhooggegaan om de lasten op arbeid te
kunnen verlagen. Ook vertalen de hogere zorguitgaven zich direct door in een hogere
premie.
Om juist de laagste inkomens te ondersteunen in de vaste lasten zijn er toeslagen
voor huur en zorgkosten. Deze toeslagen stijgen mee op het moment dat de prijzen stijgen.
Een hogere zorgpremie vertaalt zich dus direct door in een hogere zorgtoeslag. Bovenop
deze reguliere indexatie is er de afgelopen jaren ook extra geld gegaan naar de toeslagen.
Toeslagen hebben dus een directe relatie met de uitgaven waarvoor zij ondersteuning
bieden. Daarmee is de hoogte van de vaste lasten als aandeel in het inkomen ook afhankelijk
van de aanname van waar je de toeslagen toerekent; de uitgaven of de inkomsten.
Het Nibud doet dit verschillend voor de huurtoeslag en de zorgtoeslag. De huurtoeslag
wordt in mindering gebracht op de uitgaven aan huur, maar de zorgtoeslag wordt gerekend
tot het inkomen en wordt niet in mindering gebracht op de zorgpremie en het eigen
risico. De keuze om dit niet te doen heeft echter wel een effect op de hoogte van
de vaste lasten als aandeel van het inkomen. Figuur 1 laat zien dat door het verrekenen
van de zorgpremie met de zorgtoeslag het aandeel vaste lasten ongeveer 5%-punt lager
uitkomt.
Figuur 1: Vaste lasten als % van het netto-inkomen voor een alleenstaande in de bijstand
Op macro-niveau zijn er ook signalen dat er meer wordt uitgegeven aan vaste lasten.
ING heeft recent een rapport gepubliceerd2 waarin op basis van macrocijfers uit de nationale rekeningen wordt geconcludeerd
dat in 2017 een groter deel van de consumptie wordt besteed aan basisbehoeften (wonen,
voeding, zorg en energie) als in 2008. Het CBS heeft recentelijk op basis van recentere
cijfers een nieuw bericht gepubliceerd.3 Daarin is te zien dat de relatieve uitgaven aan wonen en voeding zijn gestegen in
de periode 2008 tot en met 2018. Het aandeel voeding tot 2013 is voornamelijk gestegen
door een relatieve daling van het inkomen door de economische crisis en de gestegen
prijzen. Na 2013 wordt de stijging aan voedingsuitgaven ook verklaard door het feit
dat mensen meer kopen. Over de langere termijn is echter geen stijging te zien, de
relatieve uitgaven aan voeding zijn in 2018 gelijk aan die van het jaar 2000. Het
aandeel voor woonlasten betreft zowel de uitgaven van huurders als die van huiseigenaren.
De uitgaven aan energie en water zijn in dezelfde periode juist gedaald, onder andere
door zuiniger energieverbruik.
Omdat het ING rapport en het CBS bericht zijn gebaseerd op macro-cijfers is het niet
duidelijk wat het precies betekent voor individuele consumptie van huishoudens. ING
geeft zelf aan dat de veranderingen in de consumptie deels worden verklaard door een
veranderende huishoudsamenstelling: huishoudens bestaan tegenwoordig vaker uit 1 persoon.
Ook wordt er, via de overheid, meer uitgegeven aan zorg en onderwijs. Ten slotte zijn
huishoudens meer gaan sparen. Al die veranderingen samen zorgen voor een ander beeld
in het patroon van inkomen en bestedingen. Uiteraard realiseer ik mij dat er gesproken
wordt over cijfers die de gehele economie betreffen. Dat neemt niet weg dat er onder
individuele huishoudens een andere werkelijkheid kan bestaan.
Het extra geld dat de afgelopen jaren is gestoken in het verhogen van de toeslagen
en het verlagen van Belastingen is terug te zien in de begrotingen van het Nibud;
de nieuwe begrotingen laten zien dat mensen meer overhouden na de minimaal noodzakelijke
uitgaven dan een aantal jaren terug. Enerzijds komt dit door de gestegen inkomens
en anderzijds doordat uitgaven aan andere posten dan vaste lasten zijn gedaald.
Ik ben het eens met het Nibud dat voor alle huishoudens geldt dat zij goed moeten
letten op de inkomsten en uitgaven. Zeker als een huishouden veel geld kwijt is aan
de vaste lasten, is het goed om de uitgaven kritisch te bezien.
Vraag 3
Erkent u dat het kabinet de afgelopen jaren een rol heeft gespeeld in de stijgende
vaste lasten, door bijvoorbeeld de huurverhoging, de verhuurdersheffing, de gestegen
energiekosten, de stijgende zorgkosten et cetera?
Antwoord 3
De verschuiving van de lasten op arbeid naar consumptie heeft een rol gespeeld in
de stijging van de vaste lasten, maar ook andere omstandigheden spelen hierin ook
een rol. Zoals beschreven in antwoord 1 spelen ook verschuivingen in de samenstelling
van huishoudens en het patroon van inkomsten en bestedingen een rol.
Als kabinet houden we de koopkracht van huishoudens scherp in het oog. Daarom gaan
de hogere lasten op consumptie ook gepaard met een lagere inkomstenbelasting. De lagere
lasten op arbeid laten zich zien in hogere netto inkomens, dat laat het Nibud ook
zien.
Vraag 4 en 5
Deelt u de zorgen van het Nibud over huishoudens die meer dan zestig procent kwijt
zijn aan de vaste lasten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen voor deze mensen?
Deelt u de mening van het Nibud dat het wenselijk is dat mensen niet meer dan de helft
van hun inkomen kwijt zijn aan vaste lasten? Zo ja, wat gaat u doen om dat te bewerkstelligen?
Antwoord 4 en 5
Ja, en daarom onderschrijf ik ook het advies van het Nibud dat huishoudens met hoge
vaste lasten goed moeten letten op hun uitgaven.
Verder vindt het kabinet het van belang dat mensen minder inkomstenbelasting gaan
betalen zodat zij netto meer overhouden. Het kabinet verlaagt de inkomstenbelasting
door middel van lagere tarieven en hogere heffingskortingen. Verder steekt dit kabinet
meer geld in het kindgebonden budget en de kinderbijslag. Voor lage inkomens verhoogt
dit kabinet de zorgtoeslag voor paren. De verhoging van de algemene heffingskorting
leidt ook tot een hogere AOW en bijstand.
Vraag 6
Wat is uw reactie op de volgende uitspraak van Nibud-directeur Vliegenthart: «Het
verklaart voor ons waarom zoveel mensen (bijna 40 procent) moeite hebben met rondkomen
en het niet lukt om te sparen. De druk op de portemonnee is ontzettend groot»?
Antwoord 6
Ik onderschrijf de uitspraak dat de druk van de vasten lasten op de portemonnee groot
kan zijn wanneer bijvoorbeeld de woonlasten hoog zijn. Daarom onderschrijf ik ook
het advies om goed te letten op de uitgaven.
De conclusie van het Nibud dat dit verklaart waarom mensen niet rond kunnen komen
sluit, mijns inziens, niet aan bij het beeld dat huishoudens meer te besteden hebben,
wat ook uit de begrotingen van het Nibud naar voren komt.
Vraag 7
Wat is uw reactie op het feit dat het aandeel vaste lasten voor huurders veel harder
is gestegen dan voor kopers? Vindt u dit een wenselijk effect? Zo ja, waarom? Zo nee,
wat gaat u doen om dit recht te trekken?
Antwoord 7
Het Nibud maakt in haar berekeningen gebruik van voorbeeldbegrotingen. Met het Woononderzoek
Nederland (WoON) hebben we de beschikking over volledig representatieve cijfers op
basis van microdata op huishoudniveau.
Uit dat onderzoek blijkt dat de woonlasten van huurders in de periode 2009 tot 2015
harder stegen zijn dan hun inkomen. In die jaren (grotendeels tijdens de economische
crisis) daalde het reële inkomen van huurders. Voor eigenaar-bewoners daalde de woonquote
(het percentage van het besteedbaar huishoudinkomen dat besteed wordt aan de woonuitgaven)
in de periode 2012 tot 2015 daarentegen, door lagere hypotheeklasten.4
Na 2015 nam het aantal huishoudens dat in verhouding tot hun inkomen te duur huurt,
met zo’n 56.000 af tot circa 346.000. Invoering van de eis van passend toewijzen5 (in 2016) in de herziene Woningwet, heeft bijgedragen aan deze afname. Ook steeg
het netto besteedbaar inkomen van huurders sterker dan de woonlasten. De huurquote
en woonquote van huurders bleef daardoor tussen 2015 en 2018 stabiel6.
Het kabinet hecht belang aan de betaalbaarheid van het huren. Voor huurders met een
lager inkomen is er huurtoeslag. Het kabinet verruimt de huurtoeslagregeling vanaf
2020 doordat de maximale inkomensgrenzen voor de huurtoeslag komen te vervallen7, waardoor de huurtoeslag over een langer inkomenstraject wordt afgebouwd. Hierdoor
verdwijnt de situatie waarbij bij een beperkte stijging van het inkomen ineens de
volledige huurtoeslag vervalt. Hiermee wordt armoedeval voorkomen en wordt de marginale
druk verlaagd.
Daarnaast zal het kabinet, naar verwachting per 2020, de gemiddelde jaarlijkse huurverhoging
per woningcorporatie maximeren op inflatieniveau (nu 1 procentpunt boven inflatie)8. Ook dat komt de betaalbaarheid voor huurders ten goede.
Vraag 8
Hoe verklaart u dat iemand met een modaal inkomen een groter deel van zijn inkomen
kwijt is aan vaste lasten dan iemand met een bijstandsuitkering? Bent u bereid naar
de relatief hoge woonlasten van modale inkomens te kijken, zonder daarmee de lage
inkomens te benadelen?
Antwoord 8
Dat iemand met een modaal inkomen meer kwijt is aan de vaste lasten dan iemand met
een bijstandsuitkering heeft te maken met de vele minimavoorzieningen en regelingen
die wel voor bijstandsgerechtigden gelden, maar niet voor mensen met een modaal inkomen.
De marginale druk is hier dus hoog.
Het kabinet neemt maatregelen om modale inkomens te ontlasten. Zo verlaagt het kabinet
de inkomstenbelasting door de tarieven te verlagen en de heffingskorting te verhogen.
Verder krijgen paren met kinderen meer kindgebonden budget door een verschuiving van
de afbouwgrens en verhogen we de kinderbijslag voor alle gezinnen. Hierdoor verhogen
we de netto-inkomens zodat middeninkomens meer te besteden hebben. Hiermee verlagen
we ook de marginale druk op het stuk tussen minimumloon en modaal. Daardoor wordt
meer werken en meer verdienen lonender.
Vraag 9
Gezien het feit dat het percentage huishoudens dat de huur of hypotheek niet altijd
op tijd kan betalen hard is gestegen van 12 procent in 2012 naar 19 procent in 2018,
onderschrijft u dat deze gegevens reden zijn om de vaste lasten te verlagen in plaats
van te verhogen?
Antwoord 9
Ik zie daarin vooral reden om mij aan te sluiten bij de oproep van het Nibud dat mensen
goed op hun uitgaven moeten letten. Maatregelen als passen toewijzen in de nieuwe
Woningwet en de aangescherpte leennormen voor kopers helpen hierbij. Verder zie ik
in de periode van 2012 tot 2018 de inkomens zijn gestegen en dat in de voorbeeldbegrotingen
van het Nibud naar voren komt dat mensen meer overhouden na alle uitgaven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.