Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bergkamp en Krol over drugsdumpingen in de natuur
Vragen van de leden Bergkamp (D66) en Krol (50PLUS) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Medische Zorg over drugsdumpingen in de natuur (ingezonden 8 februari 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 3 mei 2019)
Zie ook Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1734
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Legaal drugsafval inleveren bij de milieustraat?
Het moet straks gewoon kunnen, vindt D66 Brabant»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is bekend hoe vaak drugsafval wordt geloosd in de natuur of in een woonwijk? Zo nee,
waarom worden zulke drugsafvallozingen niet als zodanig registreert?
Antwoord 2
Het is niet mogelijk om deze registraties uit te splitsen naar locatie; het valt op
basis van de registraties niet aan te geven hoe vaak het een woonwijk of natuurgebied
betrof.
Op basis van de registraties in het Europees Monitoring Systeem zijn in van 2018 292
dumpingen aangetroffen.
Noord Nederland: 5
Oost Nederland: 49
Midden Nederland: 11
Noord Holland: 5
Amsterdam: 4
Den Haag: 18
Rotterdam: 21
Zeeland West Brabant: 54
Oost Brabant: 63
Limburg: 62
Opgemerkt moet worden dat de aantallen geregistreerde dumpingen bij de politie lager
zijn dan het werkelijke aantal, omdat niet alle aangetroffen dumpingen worden gemeld
bij de politie. Bij sommige incidenten rondom dumpingen is de informatie zo summier
dat incidenten onvoldoende beoordeeld kunnen worden en daardoor niet meetellen in
het landelijk overzicht. Daarnaast is er een ontwikkeling te zien naar alternatieve
manieren van dumpen, waarover eerdere Kamervragen zijn beantwoord. Deze dumpingen
komen veel minder vaak aan het licht.
Vraag 3
Klopt het dat hoe harder er wordt opgetreden tegen de grondstoffen, hoe meer drugsafval
erbij komt, omdat er nieuwe productiemethoden gevonden moeten worden die meer afval
veroorzaken?
Antwoord 3
Het is zeker geen vanzelfsprekendheid dat een harder optreden in algemene zin leidt
tot een grotere hoeveelheid drugsafval. Het klopt dat de focus in de aanpak van de
synthetische drugsproblematiek in belangrijke mate op de drugsgrondstoffen ligt, om
zo het productieproces van synthetische drugs aan de voorkant te verstoren. Er zijn
inderdaad aanwijzingen dat dit voor criminele organisaties de noodzaak met zich mee
heeft gebracht om over te stappen op andere productiemethodes, hetgeen deels een doorwerking
kan hebben in het afval dat bij die productiemethodes vrijkomt. Dit neemt echter niet
weg dat het verstoren van het proces aan de voorkant een belangrijk onderdeel blijft
van een effectieve aanpak van de drugsproductie en -handel.
Vraag 4
Hoe gaat het proces in zijn werk na het vinden van drugsafval? Wie betaalt de kosten?
Antwoord 4
Eigenaren van grond kunnen worden geconfronteerd met gedumpt drugsafval op hun grond.
Dit kan zowel een particulier als een overheid zijn. De particuliere eigenaar van
een terrein waar drugsafval is gedumpt, kan meestal niet worden verplicht om dat afval
op te ruimen of de kosten van het opruimen te dragen, behalve bij overtreding van
artikel 1a van de Woningwet (bij dumping op het erf bij een bouwwerk) en van de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht (het weten of redelijkerwijs kunnenweten van het
strijdig gebruik).
In het geval van een drugsafvaldumping is van belang dat er zo snel mogelijk adequaat
wordt opgeruimd door de daarvoor toegeruste instanties om mogelijke
schade voor volksgezondheid en milieu te beperken. Op regionaal en lokaal niveau wordt
geïnvesteerd in de samenwerking tussen ketenpartners om hier
effectief op te treden.
In antwoorden op eerdere vragen van lid van Toorenburg heb ik de mogelijkheden aangegeven
om de kosten te verhalen op de dader. 2
Daarnaast ligt ten aanzien van de kosten, gelet op de verantwoordelijkheden in het
voorkomen van mogelijke schade voor volksgezondheid en milieu, de verantwoordelijkheid
bij regionale en lokale overheden. Provincies kunnen hierbij nog vooruit met de reeds
beschikbaar gestelde middelen en kunnen particulieren snel helpen met raad, daad en
financiële compensatie voor de directe opruimkosten.3 De meeste provincies hebben inmiddels provinciale subsidieregelingen ingesteld, die
overigens worden gevoed door de resterende € 1,2 miljoen vanuit het Rijk.
Uw Kamer is in de brief van 28 maart 20194 daarnaast geïnformeerd dat het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat als laatste bijdrage ieder nog eenmalig voor de komende
twee jaar € 100.000 per jaar beschikbaar stellen ter compensatie van de directe opruimkosten
op particuliere grond. Daarmee is er voor zowel 2019 als 2020 € 200.000 extra beschikbaar,
en hebben de provincies en gemeenten nog eens twee jaar extra de tijd om zelf met
een structurele financieringsoplossing te komen.
Vraag 5 en 6
Klopt het dat gevaarlijke stoffen die zomaar worden achtergelaten funest zijn voor
de natuur?
Klopt het dat als vaten met drugsafval gaan lekken planten en dieren in de buurt sterven?
Antwoord 5 en 6
De negatieve gevolgen van afvaldumping voor natuur(beheer), bodem en grondwater worden
op lokaal niveau in kaart gebracht. Bij lekkende vaten chemicaliën (drugsafval) is
er veelal sprake van verontreiniging van bodem en oppervlaktewater. Er worden zo nodig
maatregelen getroffen om de negatieve gevolgen te beperken zoals sanering van de bodem.
Er is op nationaal niveau geen overzicht van de negatieve gevolgen.5
Vraag 7
Klopt het dat chemicaliën in het grondwater terecht kunnen komen in gebieden die beheerd
worden voor drinkwater, waardoor er een direct gevaar voor de volksgezondheid kan
ontstaan?
Antwoord 7
Dumpingen en lozingen van drugsafval kunnen een bedreiging vormen van drinkwaterbronnen
– zowel bij oppervlaktewater als bij grondwater. Door kwaliteitsbewaking en controle
van zowel de bronnen als het drinkwater door de drinkwaterbedrijven wordt deze bedreiging
weggenomen. De drinkwaterbedrijven monitoren de kwaliteit van de drinkwaterbronnen
goed. Zodra er verontreinigingen in worden aangetroffen, wordt de inname uit die bron
onmiddellijk gestopt. Bij grondwaterbronnen is de monitoring erop gericht verontreinigingen
al in een vroegtijdig stadium te signaleren, zodat er voldoende tijd is om maatregelen
te nemen. Van een direct gevaar voor de volksgezondheid is daarom geen sprake.
Vraag 8
Hoe vaak is het voorgekomen dat de vinders (vaak boswachters of nietsvermoedende wandelaars)
onwel worden vanwege de giftige dampen of anderszins gezondheidsproblemen ervaren?
Antwoord 8
Incidenteel worden er meldingen gemaakt van vinders over accidentele blootstelling
aan drugsafval. Meestal betreft dit wandelaars die drugsafval aantreffen en er dichtbij
zijn geweest, waardoor zij de giftige dampen inademen. Omdat deze incidenten doorgaans
in de openlucht plaats vinden, blijven de effecten beperkt tot tijdelijke irritatie
van luchtwegen en ogen.
Vraag 9
Zou u het huidige beleid ter voorkoming van het dumpen van drugsafval als effectief
kenschetsen? Kunt u dit kwantitatief onderbouwen met cijfers rondom het aantal dumpingen
en kwalitatief met het effect op de natuur, mens en dier?
Antwoord 9
De aanpak van drugsdumpingen ter voorkoming van het dumpen van drugsafval is onderdeel
van de bredere, integrale aanpak van synthetische drugs. Voor een effectieve aanpak
van de drugscriminaliteit zetten we in de eerste plaats in op de voorkant van de keten:
wanneer er geen drugs geproduceerd kunnen worden, is er immers ook geen drugsafval
meer dat gedumpt kan worden. Deze aanpak wordt door het kabinet verstevigd en bestendigd.
Over de manier waarop dit wordt vormgegeven heb ik uw Kamer per brief van 15 februari
jl. geïnformeerd.6
Vraag 10
Kunt u reflecteren op het idee van een «drugsluikje» dat verschillende partijen in
het (recente) verleden geopperd hebben, of het afschaffen van de ID-plicht bij milieustraten,
zodat
drugsafval ingeleverd wordt en netjes verwerkt door de daarvoor aangewezen instanties?
Antwoord 10
Ik ben absoluut geen voorstander van het idee van een «drugsluikje». Dit zou leiden
tot het vanuit de overheid faciliteren van strafbare feiten en heeft daarmee een zeer
onwenselijke gedoogconstructie tot gevolg. Dit valt niet te rijmen met de aanpak van
drugscriminaliteit als grootste aanjager van ondermijnende criminaliteit, die topprioriteit
is van dit kabinet. Met een drugsluikje waar drugscriminelen anoniem hun afval kunnen
inleveren, zou vanuit de overheid een illegaal productieproces van verboden middelen
juist vergemakkelijkt worden. Zo wordt een wereld in stand gehouden waarin misdaadorganisaties
onze samenleving dreigen te ondermijnen met nietsontziende criminele activiteiten.
Ik sta dan ook een aanpak voor waarin de overheid hier niet aan bijdraagt, maar hier
stevig tegen optreedt. Hierover heb ik uw Kamer recent per brief geïnformeerd.7 Voor het afschaffen van de ID-plicht bij milieustraten ten behoeve van het inleveren
van drugsafval geldt tevens dit bezwaar.
Vraag 11
Wat zijn de grote juridische bezwaren van een zogenaamd drugsluikje (in welke vorm
dan ook), die u aanhaalt in uw brief van 27 september 2018 aan de gemeente Bergen
op Zoom (kenmerk 2365947)? Met welk concreet juridisch artikel is het in strijd? Kunt
u dit uitgebreid
onderbouwen?
Antwoord 11
Op grond van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het verboden om middelen op de
lijsten I en II van diezelfde wet binnen of buiten het grondgebied van Nederland te
brengen, deze middelen te telen, te bereiden, te verwerken, te verkopen, af te leveren,
te verstrekken of te vervoeren, deze middelen aanwezig te hebben, en deze middelen
te vervaardigen. Door een zogenaamd drugsluikje ter beschikking te stellen aan producenten
van illegale drugs, worden deze illegale handelingen gefaciliteerd. Het verschaffen
van de gelegenheid aan een ander om deze strafbare feiten te plegen is op zichzelf
strafbaar op grond van artikel 10a, eerste lid, onder 2°, van de Opiumwet.
Het dumpen van drugsafval (verontreiniging van de bodem, ontdoen van afval op illegale
wijze) is strafbaar op basis van de Wet bodembescherming en de Wet milieubeheer. Daarnaast
is strafbaarstelling mogelijk op basis van de Wet op de economische delicten en is
recent artikel 174 Wetboek van Strafrecht ten laste gelegd.
Vraag 12
Wat zijn de grote maatschappelijke bezwaren en hoe verhouden deze zich tot de veiligheid
van onze inwoners en de grote schade aan onze natuur?
Antwoord 12
In het antwoord op vraag 10 ben ik ingegaan op de maatschappelijke bezwaren die ik
zie.
Vraag 13
Welke oplossingen ziet u voor het probleem van drugsdumpingen in de natuur en in woonwijken?
Bent u bereid in gesprek te gaan met de bestuurders van provincies en gemeenten, alsmede
met boswachters en andere betrokkenen, zoals medewerkers van milieustraten, die grote
hinder ondervinden van deze problematiek om te kijken welke mogelijke oplossingen
zij zien? Zo ja, bent u bereid de Kamer over de uitkomst hiervan te informeren?
Antwoord 13
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 9 moet de aanpak van het voorkomen van drugsdumpingen
in de natuur en in woonwijken gezien worden als onderdeel van de bredere, integrale
aanpak van synthetische drugs. Deze geïntensiveerde aanpak, waarover uw Kamer per
brief recent is geïnformeerd,8 richt zich onder meer op het voorkomen dat grondstoffen voor de productie van synthetische
drugs de drugslabs bereiken en op het oprollen van deze drugslabs. Door aan de voorkant
te voorkomen dat er drugs geproduceerd kunnen worden, voorkomen we dat er aan de achterkant
drugsafval is dat kan worden gedumpt. In het licht van de Toekomstagenda Ondermijning
ben ik reeds in gesprek met de betrokken partijen in de aanpak van synthetische drugs
middels het Strategisch Beraad Ondermijning, met daaronder een Aanjaagteam. Hierin
zijn alle samenwerkende overheidspartijen vertegenwoordigd. Daarnaast is in Brabant,
waar de meeste dumpingen plaatsvinden, reeds een aantal jaren de Taskforce Brabant-Zeeland
en de Intensivering Zuid-Nederland actief om criminele netwerken te verstoren en de
productie van (en handel in) synthetische drugs en hennep terug te dringen. Over de
integrale aanpak van synthetische drugs wordt uw Kamer op reguliere wijze middels
periodieke Kamerbrieven geïnformeerd.
Daarnaast is het plan van aanpak «Versterking van toezicht en handhaving in het buitengebied»9 opgesteld door de ministeries van Justitie en Veiligheid en van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit. Dit plan van aanpak is afgestemd met diverse betrokken partijen,
waaronder provincies en natuurbeheerders. De in het plan van aanpak opgenomen maatregelen
zien op capaciteit, opleiding, uitrusting en samenwerking. De betrokken partijen komen
in een werkgroep regelmatig bij elkaar om verder invulling en uitvoering aan de maatregelen
te geven en de voortgang te bewaken. Samen zal zo verder gewerkt worden aan de veiligheid
in het buitengebied. Uw Kamer wordt begin 2020 door mij en de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de voortgang geïnformeerd.
Voor de gevallen waar toch sprake is van drugsdumpingen vindt het gesprek plaats in
het Bestuurlijk Omgevingsberaad, waarop in het antwoord op vraag 4 dieper in is gegaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.