Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over het bericht ‘Geen boetes voor verstoren natuur in de Waddenzee’
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Geen boetes voor verstoren natuur in Waddenzee» (ingezonden 31 januari 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 1 mei 2019) Zie ook Aanhangsel
Handelingen II 2018/19, nr. 1585
Vraag 1
Kent u het bericht «Geen boetes voor verstoren natuur in Waddenzee?»1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat er geen boetes meer worden uitgedeeld voor het verstoren van de natuur
in en rond de Waddenzee? Zo ja, vindt u dit een wenselijke situatie?
Antwoord 2
In en rond de Waddenzee zijn meerdere toezichthouders en handhavers actief. Het afgelopen
jaar heeft de Waddenunit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) geen processen-verbaal specifiek voor verstoring opmaakt, op basis waarvan het
Openbaar Ministerie kan besluiten een boete op te leggen. Wel heeft de Waddenunit
in 2018 een negental processen-verbaal opgemaakt voor het zich bevinden in gebieden
die gesloten zijn op grond van de Wet natuurbescherming.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat «de natuur lijdt onder de problemen» en dat door het gebrek
aan handhaving «mensen allerlei dingen kunnen doen zonder dat het gezien wordt», zoals
wordt gesteld in het bericht? Wat is uw reactie daarop?
Antwoord 3
De Waddenzee is als natuurgebied goed beschermd. Het is lastig vast te stellen of
de natuur lijdt onder de genoemde problemen. Dit houdt verband met de aard en de omvang
van de Waddenzee als open water met droogvallende platen.
Vraag 4 en 5
Kunt u bevestigen dat «sommige wetten zich niet lenen voor het goed ingrijpen hierop»,
zoals wordt gesteld in het bericht?
Is het waar dat de voorwaarden uit de Wet natuurbescherming, waarbij bewezen moet
worden dat mensen met opzet de natuur verstoren of dat de verstoring de gehele populatie
van een soort schaadt, in de praktijk voor handhavingsproblemen zorgen?
Antwoord 4 en 5
Voor de bescherming van natuur in de Waddenzee zijn de regimes voor gebiedsbescherming
(Natura 2000) en voor soortenbescherming van de Wet natuurbescherming (Wnb) van kracht.
Eind 2016 is het Beheerplan Natura 2000 vastgesteld. Diverse activiteiten benoemd
als «bestaand gebruik» zijn als zodanig opgenomen in het Beheerplan als een vergunningvrije
activiteit met inachtneming van de gedragsvoorschriften uit het Beheerplan. Nieuwe
activiteiten die nadelig kunnen zijn voor de Natura 2000-doelstellingen moeten getoetst
worden aan de Wnb. Indien er negatieve effecten te verwachten zijn, dan is een vergunning
nodig. Om verstoring tegen te gaan zijn er gebieden in de Waddenzee waar een Toegang
Beperkend Besluit geldt op grond van de Wnb ter bescherming van vogels en zeehonden.
Betreding van die gebieden is gedurende het jaar al dan niet tijdelijk verboden.
Regulering van activiteiten middels het Beheerplan, Toegang Beperkende Besluiten en
separate vergunningen zijn instrumenten vanuit de gebiedsbescherming. Ook kent de
Wnb het soortenbeschermingsregime waarin opzettelijke verstoring van soorten die van
nature in het wild in Nederland leven en van dieren van soorten die zijn genoemd in
bijlage IV van de Habitatrichtlijn zijn verboden. Dit opzet vereiste in het verstoringsverbod
is niet nieuw, dat was ook al onderdeel van de Flora- en Faunawet. Wel nieuw is dat
bij vogels alleen opzettelijke verstoringen verboden zijn voor zover de verstoring
van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de desbetreffende soort.
Met die eis wordt één-op-één aangesloten bij de Vogelrichtlijn. Op activiteiten die
de grijze zeehond of de gewone zeehond verstoren is de zorgplicht (artikel 1.11) van
toepassing, aangezien de Wnb zelf niet voorziet in een expliciet verbod op het verstoren
van dieren van deze soorten. Artikel 3.10, eerste lid, verbiedt het doden, vangen
van dieren van deze in de bijlage bij de wet genoemde soorten en het opzettelijk beschadigen
of vernielen van hun vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen. Door middel van
actieve voorlichting kan aan bezoekers duidelijk worden gemaakt dat in het Waddengebied
de zorgplicht met zich brengt dat zij op afstand moeten blijven van rustende dieren
als zeehonden en vogels.
Vraag 6
Wat is er tot op heden met de signalen van onder andere Rijkswaterstaat gedaan?
Antwoord 6
Aangaande signalen betreffende verstoring van de natuur wordt langs twee sporen gewerkt
om te komen tot een adequate aanpak. Enerzijds zijn het Ministerie van LNV, de Waddenprovincie(s)
en het Functioneel Parket in overleg om te bezien op welke wijze op grond van het
huidige beschermingsregiem opzettelijk verstorende activiteiten kunnen worden aangepakt.
Anderzijds houdt Rijkswaterstaat als coördinator van de handhaving op de Waddenzee
samen met handhavers van mijn ministerie en de provincies de problemen van het handhaven
op het snelvaren tegen het licht.
Vraag 7
Kunt u toelichten waaruit de handhavingsproblemen bestaan?
Antwoord 7
Overtreding van het verbod op een (opzettelijke) verstoring die van wezenlijke invloed
is op de staat van instandhouding, is naar haar aard lastig vast te stellen, bijvoorbeeld
omdat dat alleen bij heterdaad kan, negatieve gevolgen moeilijk zijn vast te stellen
of een causaal verband moeilijk te bewijzen is. Bovendien is er sprake van een lastige
situatie vanuit de optiek van het op afstand fysiek waarnemen en vervolgens aanspreken
van de overtreder. Dit als gevolg van de dynamische omstandigheden op de Waddenzee
met geulen, wadplaten en het tij.
Over de handhavingsproblemen ben ik in gesprek. Ik verwijs u hiervoor naar mijn antwoord
op vraag 6.
Vraag 8
Is het waar dat vóór de invoering van de Wet natuurbescherming wel boetes uitgedeeld
werden? Zo ja, om hoeveel boetes ging het op jaarbasis?
Antwoord 8
Zoals op vraag 2 is geantwoord, heeft de Waddenunit het afgelopen jaar geen processen-verbaal
specifiek voor de overtreding van het verbod op verstoring opgemaakt.
Vraag 9
Kunt u bevestigen dat ministeries, politie, het Openbaar Ministerie en de provincie
overleggen over een oplossing, maar dat die er nog niet is? Zo ja, kunt u de Kamer
periodiek informeren over (de voortgang van) het overleg?
Antwoord 9
Ja. Zie het antwoord op vraag 6. Naar verwachting zal ik uw Kamer binnen een half
jaar kunnen informeren over de uitkomsten van het overleg.
Vraag 10, 11 en 12
Is het waar dat de Waddenunit naast toezicht en handhaving veel meer taken heeft en
daardoor een groot tekort aan capaciteit heeft? Zo ja, welke maatregelen bent u van
plan te nemen om de capaciteitsproblemen op te lossen? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat de Waddenunit ook wordt ingehuurd door andere overheidsinstellingen?
Zo ja, welke instellingen zijn dit?
Kunt u toelichten hoe het kan dat een organisatie verantwoordelijk voor toezicht en
handhaving op natuurmisdrijven in een Natura 2000- en UNESCO-Werelderfgoed-gebied,
tijd tekort komt omdat ze wordt ingehuurd door andere overheidsinstellingen?
Antwoord 10, 11 en 12
De Waddenunit vaart met vier schepen op de Waddenzee en voert beheertaken uit op het
vlak van natuur en visserij. Ze wordt niet ingehuurd door andere overheidsinstellingen.
Toezicht en handhaving op zowel Natuur- en Visserijwetgeving is één van de taken van
de Waddenunit. Andere taken van de Waddenunit op het vlak van beheer van natuur en
visserij zijn onder meer voorlichting, recreatiegeleiding, monitoring en beheer van
mosselpercelen. Het Ministerie van LNV is hoofdopdrachtgever van de Waddenunit. Daarnaast
wordt een aantal taken in het verlengde van de natuur- en visserijtaken ter ondersteuning
van provincies en terreinbeherende organisaties gedaan in de Waddenzee. Op twee van
de vier schepen worden, een aantal dagen per jaar, taken van de Waddenunit gecombineerd
met werkzaamheden van Rijkswaterstaat. Tot slot wordt er samengewerkt met andere inspectiediensten
die varen op de Waddenzee. Hierdoor wordt de beschikbare capaciteit effectief benut.
Vraag 13 en 14
Erkent u dat er een andere optie is om de Wadden te beschermen, namelijk het afsluiten
van meer gebieden voor het publiek?
Bent u bereid uw bevoegdheid te gebruiken om gebieden af te sluiten voor het publiek,
in ieder geval zolang de handhavingsproblemen niet opgelost zijn?
Antwoord 13 en 14
Ten aanzien van mijn bevoegdheid om gebieden af te sluiten verwijs ik u naar mijn
brief van 9 juli 2018 (Kamerstuk 28 286, nr. 986). Hierin heb ik aangegeven dat de «Leidraad aanwijzing artikel 20 Natuurbeschermingswet
1998 Waddengebied» (Aanhangsel van de Handelingen II 2009–2010, nr. 791) zal worden herzien. Gedurende de herziening van deze leidraad zullen er geen nieuwe
voorstellen voor aanwijzing worden gedaan. Ik heb de herziening recent ter hand genomen
en zal daar partijen bij betrekken.
Vraag 15 en 16
Worden zowel de praktische handhavingsproblemen, de voorwaarden in de Wet natuurbescherming,
als de capaciteitsproblemen bij de Waddenunit, tegen het licht gehouden in de onafhankelijke
verkenning naar een beheerautoriteit Wadden?
Wanneer kan de Kamer uw plannen voor een beheerautoriteit Wadden verwachten?
Antwoord 15 en 16
De genoemde zaken maken geen deel uit van de verkenning naar een beheerautoriteit
Waddenzee.
In het Regeerakkoord is opgenomen dat er één beheerautoriteit komt voor de Waddenzee,
die een integraal beheerplan uitvoert. De verkenning die in opdracht van de ministers
van IenW en LNV wordt uitgevoerd, is vrijwel afgerond. Binnenkort maak ik samen met
de Minister van IenW een keuze hoe de Beheerautoriteit wordt ingevuld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.