Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Hul over het voortbestaan van het Bangladesh Akkoord voor veilige textielfabrieken
Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het voortbestaan van het Bangladesh Akkoord voor veilige textielfabrieken (ingezonden 3 april 2019).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
1 mei 2019)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Bangladesh Akkoord nog verder in het nauw»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Klopt het dat het Bangladesh Akkoord voor Brand- en Gebouwveiligheid (hierna, Akkoord)
momenteel geen geld kan overmaken aan haar bank in Bangladesh, omdat de overschrijvingen
zijn geblokkeerd door de lokale autoriteiten, en dat dit betekent dat het Akkoord
vanaf eind april niet meer kan opereren in Bangladesh als dit niet wordt opgelost?
Bent u bereid om zich, al dan niet in samenwerking met andere overheden en kledingmerken,
maximaal in te zetten voor een oplossing, inclusief waar nodig en gewenst de inzet
van het sturen van een hoge vertegenwoordiger van de Nederlandse overheid naar Bangladesh?
Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2 en 3
Het Akkoord heeft – na overleg met de lokale autoriteiten – inmiddels weer een betaling
ontvangen vanuit Nederland. Het gesignaleerd probleem is derhalve momenteel opgelost
Vraag 4
Heeft u kennis genomen van de recente branden in Bangladesh, in Chowk Bazar op 20 februari
waarbij 70 mensen omkwamen en in de FR Tower in Banani op 28 maart waarbij 25 mensen
omkwamen?
Antwoord 4
Ja, ik heb kennis genomen van deze branden met tragische gevolgen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat deze branden eens te meer aantonen dat brand- en bouwveiligheid
nog steeds niet op orde zijn in Bangladesh en dat de Bengaalse overheid het Akkoord
mede om die reden zou moeten toestaan te blijven opereren in Bangladesh om kledingfabrieken
veiliger te maken?
Antwoord 5
Het is van belang om onderscheid te maken tussen de brand- en bouwveiligheid van alle
(kantoor)gebouwen in Bangladesh in het algemeen en de fabrieken van de internationaal
opererende textielsector in het bijzonder. De eerste groep valt buiten het bereik
van het Bangladesh Akkoord. De afgelopen jaren zijn textielfabrieken veiliger geworden
omdat er veel is geïnvesteerd en verbeterd. Het Akkoord heeft aangegeven dat de exporterende
textielsector in Bangladesh inmiddels uit oogpunt van brand- en bouwveiligheid tot
de veiligste van Azië behoort. Daarmee zijn zeker niet alle problemen rondom brand-
en bouwveiligheid in Bangladesh opgelost; in andere sectoren blijft dit een groot
probleem. De (arbeids)inspectie heeft nog te weinig capaciteit om brand- en bouwveiligheid
in Bangladesh te waarborgen. Ook moet de overheid pogingen van de sector om de regelgeving
omtrent brand- en bouwveiligheid weer te versoepelen, weerstaan.
Vraag 6
Heeft u kennisgenomen van de verklaring van het Akkoord van 14 februari jongstleden2? Deelt u de conclusie dat de onderhandelingen over de voortgang van het Akkoord in
een impasse verkeren? Zo nee, hoe duidt u de stand van zaken en wat is uw verwachting
van de uitspraak van het Hof zondag 7 april aanstaande in deze zaak?
Antwoord 6
Betrokken partijen, dat wil zeggen de overheid van Bangladesh en de werkgeversorganisatie
enerzijds en Akkoord bedrijven en vakbonden anderzijds, zijn tot op heden niet tot
overeenstemming gekomen over de toekomst van het Akkoord. De uitspraak van het Hof
is uiteindelijk op 15 april jl. verdaagd naar 19 mei aanstaande. Dit geeft de partijen
de mogelijkheid om alsnog overeenstemming te bereiken. Uit gesprekken met de overheid,
de werkgeversorganisatie en Akkoord blijkt de wil om er gezamenlijk uit te komen en
het besef dat daarvoor een compromis nodig is.
Vraag 7
Welke mogelijkheden ziet u om het voortbestaan van het Akkoord te waarborgen? Hoe
ziet u uw eigen rol daarbij?
Antwoord 7
Nederland spant zich maximaal in om het Akkoord voorlopig op effectieve wijze in Bangladesh
te laten voortbestaan. Het kabinet heeft daarover doorlopend contact met de overheid
in Bangladesh, de werkgeversorganisatie, het Akkoord en de vakbonden. Nederland trekt
ook gezamenlijk op met EU lidstaten, de VS en Canada. Ikzelf sprak eerder met de Minister
van Buitenlandse Zaken Haque, premier Sheik Hasina3 en Minister van Handel Munshi. In de gesprekken met deze en andere relevante contacten
legt Nederland de nadruk op een goede en realistische overdracht van de werkzaamheden
van het Akkoord naar de arbeidsinspectie van Bangladesh. Dit is van cruciaal belang
voor de reputatie van de textielsector van Bangladesh.
Vraag 8
Deelt u de zorg dat de effectiviteit van het ILO-programma voor de textielsector in
Bangladesh, dat mede door Nederland wordt gefinancierd, negatief zal worden beïnvloed
als het Akkoord vroegtijdig haar werk moet neerleggen?
Antwoord 8
Ja, die zorg deel ik. Op termijn zal de overheid in Bangladesh de inspectie moeten
overnemen, maar op dit moment is de overheidsinspectie in Bangladesh daarvoor nog
niet voldoende geëquipeerd. Nederland draagt met een groot programma van de ILO bij
aan de versterking van de arbeidsinspectie van de overheid, inclusief inspectie van
fabrieken die niet onder het Akkoord vallen. De overheidsinspectie verkeert momenteel
nog in de opbouwfase. Een plotseling einde aan de werkzaamheden van het Akkoord kan
leiden tot ongewenste overbelasting van de overheidsinspectie en kan de veiligheid
van de textielfabrieken in gevaar brengen. Ook de ILO pleit voor een geleidelijke
transitie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.