Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over het toestaan van meer gaswinning dan SodM adviseert
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het toestaan van meer gaswinning dan SodM adviseert (ingezonden 18 maart 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 30 april 2019).
Vraag 1
Kent u het artikel «Wiebes staat meer gaswinning toe dan SODM adviseert»?1 Klopt het dat u het advies van de toezichthouder in de wind slaat?
Antwoord 1
Ja, ik ken het artikel. En nee, ik sla het advies van de toezichthouder SodM niet
in de wind.
Vraag 2 en 3
Waarom geeft u de NAM toestemming om tien jaar langer gas te winnen uit het UMOG-cluster
rond Surhuisterveen? Waarom maakt u bewust de keuze om inwoners in Friesland ook een
onzekere toekomst te bieden, of op zijn minst onrust in de samenleving te creëren?
Waarom blijft u winst boven mensen stellen?
Waarvoor is dit gas nodig? Hoeveel geld gaat dit gas de Staat opleveren en hoeveel
verdient de NAM hieraan?
Antwoord 2 en 3
De winningsplannen UMOG en Grijpskerk-Zuid beschrijven bestaande winningen. Ik geef
mijn instemming op een winningsplan als de winning naar het oordeel van de toezichthouder
Staatstoezicht op de Mijnen veilig en verantwoord kan plaatsvinden. In mijn brief
van 30 mei 2018 (Kamerstuk 33 529, nr. 469) over kleine gasvelden heb ik toegelicht dat de gaswinning uit kleine velden – waar
dat veilig kan – de voorkeur heeft boven gasimport. Dit is beter voor het klimaat
in vergelijking met import, zorgt voor werkgelegenheid in Nederland en vergroot de
onafhankelijkheid van onze energievoorziening. Ongeveer 70 procent van de opbrengst
van een klein gasveld komt via deelneming en belastingen ten goede aan de Nederlandse
Staat. Het overige deel gaat naar de operator, in dit geval NAM.
De precieze opbrengst van één klein gasveld is lastig te voorspellen door de afhankelijkheid
van de gasprijs en het volume dat geproduceerd zal worden. Bij een maximaal nog te
winnen volume van ruim 3,5 miljard Nm3 gas bedraagt de opbrengst voor de Staat enkele honderden miljoenen euro’s.
Vraag 4 en 5
Waarom staat u de NAM toe meer gas te winnen uit een van de velden van dit cluster
dan in oorspronkelijk winningsbesluit stond beschreven? Hoe kan het dat u het advies
van uw adviseur niet opvolgt?
Waarom trekt u de rekenmethode die het SodM hanteert in twijfel?
Antwoord 4 en 5
Ik heb uw Kamer op 9 mei 2018 gemeld dat in oudere instemmingsbesluiten het maximale
productievolume niet expliciet is opgenomen (Kamerstuk 33 521, nr. 462). Omdat voorheen het getal niet in de instemming zelf werd genoemd, is in een aantal
gevallen onduidelijkheid ontstaan over het exacte volume waarmee is ingestemd. Dat
speelt ook bij Surhuisterveen. SodM heeft daar een andere rekenmethode gehanteerd
dan ikzelf.
Het is aan mij – als vergunningverlener – om helderheid te geven over de maximale
productievolumes waarmee destijds is ingestemd en met welke rekenmethode toen is gewerkt.
Ik heb TNO vorig jaar gevraagd een overzicht te maken waarin van elk gasveld is aangegeven
wat het productievolume is waarmee is ingestemd. TNO heeft dit overzicht sinds begin
dit jaar op hun website gepubliceerd en ik heb uw Kamer daarvan op de hoogte gesteld
(Kamerstuk 32 849, nr. 156). Hiermee heb ik de onduidelijkheid opgeheven.
Het SodM-advies dat bij de terinzagelegging van de besluiten voor deze gasvelden gepubliceerd
is, dateert echter van voor de publicatie van het overzicht van maximale productievolumes
door TNO.
SodM hanteert nu de gepubliceerde productievolumes. SodM geeft aan dat ook bij deze
maximale productievolumes de winning veilig is.
Vraag 6
Waarom geeft u de NAM ook rondom Grijpskerk toestemming langer gas te winnen dan oorspronkelijk
was afgesproken?
Antwoord 6
De NAM heeft een winningsvergunning waaronder het gasveld Grijpskerk valt. Deze winningsvergunning
is niet gebonden aan een periode, maar ziet op het winnen van het gas uit het gasveld
Grijpskerk. Op grond van de Mijnbouwwet heeft NAM daarmee het recht om het gas uit
het gasveld Grijpskerk te winnen mits daaraan een winningsplan ten grondslag ligt
waar ik mijn instemming op heb gegeven en zolang dit veilig en verantwoord kan. SodM
houdt hierop toezicht.
Vraag 7
Kunt u aangeven hoeveel schade er tot nu toe is rond de locaties genoemd in het artikel?
Zo ja, hoeveel? Hoeveel schad wordt er nog verwacht? Geldt hier ook de omgekeerde
bewijslast?
Antwoord 7
Schademeldingen door de winningen bij UMOG en Grijpskerk-Zuid zijn mij niet bekend.
Uit de onderzoeken die ten grondslag liggen aan het winningsplan blijkt dat het ook
niet de verwachting is dat er schade zal optreden. Het wettelijk bewijsvermoeden – waar
het feitelijk om gaat als wordt gesproken over omgekeerde bewijslast – is in het leven
geroepen ten behoeve van schade door de winning uit het Groningenveld. Hier is sprake
van een unieke situatie, gelet op het aantal aardbevingen en de aard en omvang van
de schade. Voor gaswinning uit de kleine velden Surhuisterveen of Grijpskerk-Zuid
geldt dit wettelijk bewijsvermoeden niet.
Vraag 8
Waar kunnen de inwoners terecht wanneer ze schade hebben?
Antwoord 8
Inwoners die mijnbouwschade hebben kunnen terecht bij het Landelijk Loket Mijnbouwschade.
Dit loket, dat is ondergebracht bij RVO, is via de website of telefonisch voor eenieder
bereikbaar. Het loket draagt zorg voor de beantwoording van vragen en zorgt ervoor
dat claimanten terecht komen bij de juiste instantie om hun claim te beoordelen. Het
loket voorkomt dat mensen van het kastje naar de muur worden gestuurd en ziet toe
op de voortgang van de afhandeling.
Vraag 9
Wanneer is het nieuwe loket gereed?
Antwoord 9
Om te komen tot een landelijke onafhankelijke afhandeling van mijnbouwschade heb ik
aangekondigd de Commissie Mijnbouwschade in te stellen. Deze Commissie zal gaan zorgdragen
voor de afhandeling van alle mijnbouwschades die niet het gevolg zijn van de gaswinning
uit het Groningenveld en de gasopslag Norg (want daarvoor zijn al andere regelingen
getroffen). Ik heb uw Kamer bij brief van 2 april 2019 (Kamerstuk 32 849, nr. 181) het Tcbb advies gestuurd over een landelijke aanpak voor de afhandeling van mijnbouwschade.
Ik streef er naar de landelijke aanpak afhandeling mijnbouwschade en het landelijke
schadeprotocol voor de gaswinning uit de kleine velden op land, nog voor de zomer
van 2019 vast te stellen. In mijn appreciatie over het Tcbb advies zal ik ingaan op
de eventuele mogelijkheid om totdat de commissie Mijnbouwschade wettelijk operationeel
kan zijn partijen al zo veel mogelijk kunnen gaan werken conform de voorgestelde werkwijze.
Omdat voor het instellen van deze Commissie Mijnbouwschade de Mijnbouwwet gewijzigd
moet worden, zal deze Commissie mogelijk pas vanaf 2021 ingesteld kunnen zijn.
Vraag 10
Is er een meetnetwerk in de omgeving? Hoe en door wie wordt dit gemonitord?
Antwoord 10
Er is in de omgeving een meetnetwerk voor seismische monitoring met geofoons en versnellingsmeters
aanwezig. Dit meetnetwerk wordt beheerd, uitgelezen en voor eenieder inzichtelijk
gemaakt door het KNMI. Het meetnetwerk is in staat om aardbevingen vanaf 0,5 bij Grijpskerk-Zuid
en vanaf 1.0 bij UMOG op de schaal van Richter te registreren.
Vraag 11
Wanneer komt er een afbouwplan voor alle, dus ook de kleine, velden?
Antwoord 11
De afbouw van gaswinning uit het Groningengasveld is ingezet. In mijn brief van 30 mei
2018 (Kamerstuk 33 529, nr. 469) over kleine gasvelden heb ik het mogelijke verloop van de gaswinning uit kleine
velden geschetst. Gegeven de vooralsnog hoge Nederlandse gasvraag, een voldoende veilig
perspectief voor gaswinning uit kleine velden en voordelen van binnenlandse gaswinning
ten opzichte van import voor klimaat, werkgelegenheid en onafhankelijkheid van de
energievoorziening, zal de afbouw van gaswinning uit kleine velden zich gestaag voltrekken
door natuurlijk verloop.
Vraag 12
Denkt u dat dit besluit de oorzaken van stress in het aardbevingsgebied zal wegnemen?
In februari 2018 beloofde u toch dat juist het wegnemen van stressfactoren uw hoogste
prioriteit zou hebben? Waarom past u uw beleid daar niet op aan?
Antwoord 12
Dit besluit heeft geen relatie met het aardbevingsgebied rond het Groningenveld en
de in dat gebied gedane onderzoeken naar oorzaken van stress. Het gaat hier om een
zogeheten «klein veld» in Friesland. Met mijn brief van 30 mei 2018 (Kamerstuk 33 529, nr. 469) heb ik het nut en de noodzaak van gaswinning uit kleine velden, waar dat veilig
en verantwoord kan, uiteengezet.
Verder verbeter ik het beleid en de betrokkenheid van omwonenden bij het monitoren
van effecten van mijnbouw en het naar aanleiding daarvan treffen van aanvullende maatregelen
en bij het onafhankelijk afhandelen van eventueel opgetreden schade.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.