Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Sneller, Ronnes en Van der Linde over het bericht dat het Ministerie van Financiën de beantwoording van Kamervragen over het handelen van het Bureau Kredietregistratie (BKR) met dat bureau heeft afgestemd
Vragen van de leden Sneller (D66), Ronnes (CDA) en Van der Linde (VVD) aan de Minister van Financiën over het bericht dat het Ministerie van Financiën de beantwoording van Kamervragen over het handelen van het Bureau Krediet Registratie (BKR) met dat bureau heeft afgestemd (ingezonden 11 maart 2019).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 30 april 2019). Zie ook Aanhangsel
Handelingen II 2018/19, nr. 2115.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Ministerie van Financiën orkestreerde aanpak BKR»
en «Kamervragen? De antwoorden kwamen van het BKR»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat het ministerie de beantwoording van Kamervragen over het bericht dat
het BKR in strijd handelde met de wet heeft afgestemd met het BKR? Zijn er naar aanleiding
van het overleg van het ministerie met het BKR wijzigingen in de beantwoording aangebracht?
Antwoord 2
Het is gebruikelijk dat ten behoeve van de beantwoording van Kamervragen contact wordt
gezocht met betrokken partijen van binnen en buiten de overheid. Omdat de beantwoording
van de Kamervragen die in 2017 zijn gesteld een standpunt ten aanzien van de bedrijfsvoering
van het BKR en wijzigingen daarin bevat, en het ministerie daar geen zeggenschap over
heeft, is hierover contact geweest met het BKR. Aan het BKR zijn destijds vragen van
feitelijke aard gesteld. Naar aanleiding van de reactie van het BKR is de beantwoording
aangepast. Ook met andere betrokken partijen, zoals de AFM, NVB en de Ministeries
van Economische Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid is contact geweest over
de conceptbeantwoording.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de antwoorden op de vragen van 22 augustus 2017 in het licht van
de berichtgeving van NRC dat BKR onvolledige of onbewezen informatie heeft aangeleverd?2
Antwoord 3
In de beantwoording van de Kamervragen in 2017 is opgemerkt dat er signalen zijn dat
er door enige bij het BKR aangesloten partijen op (zeer) grote schaal verzoeken tot
verwijdering zijn ingediend. De beantwoording van deze Kamervragen is gebaseerd op
informatie die is ontvangen van verschillende betrokken partijen.
Ik acht het van belang dat naar aanleiding van de Kamervragen het BKR in overleg met
aangesloten partijen is gekomen tot een handreiking over het verwijderen van gegevens
uit de registratie, waarbij zowel rekening wordt gehouden met de consument als met
het algemene belang om misbruik te voorkomen. Ik verwijs hiervoor naar het antwoord
op vraag 5.
Vraag 4
Is het waar dat het ministerie de te nemen maatregelen heeft afgestemd met het BKR?
Zijn er naar aanleiding van dit overleg wijzigingen in de te nemen maatregelen gedaan?
Antwoord 4
Omdat het BKR een onafhankelijke organisatie is, kan het Ministerie van Financiën
het BKR geen maatregelen opleggen. Omdat het ministerie de door uw Kamer geuite zorgen
serieus neemt, is het BKR destijds opgeroepen om de bedrijfsvoering op enkele punten
te verbeteren. In dat kader is bij de betrokkene nagegaan of de voorgestelde maatregelen
haalbaar en uitvoerbaar zouden zijn. Het zou immers weinig zinvol zijn om op te roepen
tot maatregelen, waarvan later zou blijken dat die in de praktijk niet gerealiseerd
kunnen worden. De punten waarop het ministerie aanpassingen voorstelde, zijn alle
opgenomen in de beantwoording van de Kamervragen met daarbij ook de te ondernemen
acties voor het BKR.
Vraag 5
Bent u van mening dat, achteraf, de afgestemde maatregelen passend en voldoende zijn?
Bent u van mening dat, terugkijkend, destijds andere maatregelen genomen hadden moeten
worden?
Antwoord 5
In de beantwoording van de Kamervragen is het BKR opgeroepen om tot een pragmatische
werkwijze te komen waarbij onterechte registraties (al dan niet op grond van een nieuwe
belangenafweging) op een eenvoudige wijze (zonder dat tussenkomst van een rechter
nodig is), kunnen worden verwijderd zonder dat hierdoor de deur voor grootschalig
misbruik wordt opengezet. Verder is aandacht gevraagd voor de mogelijkheid van het
gratis opvragen van de eigen gegevens door consumenten, het beschikbaar zijn van uitspraken
van de Geschillencommissie op de website van het BKR en het plaatsen van het reglement
van het BKR op de website van het BKR.
Het BKR heeft een Handreiking Belangenafweging opgesteld, die in januari 2018 is uitgebracht.
De handreiking is op de website van het BKR te vinden.3 In de handreiking is opgenomen dat deze geldt als een hulpmiddel voor de organisaties
die bij het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van het BKR zijn aangesloten
om verzoeken van consumenten tot (gedeeltelijke) verwijdering van gegevens uit het
CKI op grond van een belangenafweging, op een zorgvuldige en vergelijkbare wijze te
beoordelen. De handreiking vermeldt dat deze tot stand is gekomen in samenspraak met
de (brancheorganisaties van de) deelnemers van het BKR en mede is gebaseerd op zorgvuldige
bestudering van jurisprudentie rondom BKR-registraties. Op de website van het BKR
is tevens een brochure geplaatst met een stappenplan voor consumenten die het niet
eens zijn met de wijze waarop zij door de kredietverlener bij het BKR zijn geregistreerd.4
Op de website van het BKR is vermeld dat consumenten de mogelijkheid hebben om kosteloos
een AVG-inzage van persoons- en kredietgegevens bij het BKR op te vragen.5 Op de website van het BKR is het Algemeen Reglement CKI van februari 2019 te vinden,
alsmede de uitspraken van de Geschillencommissie uit 2017, 2018 en 2019.6 Navraag bij het BKR leert dat elke uitspraak minimaal 3 jaar beschikbaar blijft op
deze publiekswebsite.
Ik zie op dit moment geen aanleiding om het BKR tot andere maatregelen op te roepen.
Vraag 6
Indien het inderdaad zo is dat het ministerie de beantwoording van Kamervragen dan
wel de te nemen maatregelen heeft afgestemd met het BKR, hoe strookt dit volgens u
dan met de positie van het BKR als onafhankelijke stichting?
Antwoord 6
Door de Minister van Financiën is aangegeven welke maatregelen genomen kunnen worden
om tegemoet te komen aan de geuite zorgen ten aanzien van kredietregistratie. Het
is aan het BKR om te bepalen of voorgestelde maatregelen worden overgenomen. Ook kan
het BKR ervoor kiezen op een andere wijze tegemoet te komen aan de geuite zorgen.
Ik ga daar als Minister van Financiën niet over. Naar mijn mening doet het contact
over de conceptbeantwoording van de Kamervragen niet af aan de onafhankelijkheid van
het BKR.
Vraag 7
In hoeverre kan de Kamer in de toekomst controleren of beantwoording van Kamervragen
door het Ministerie van Financiën is afgestemd met of afgezwakt door een derde, al
dan niet door het ministerie te controleren, instantie?
Antwoord 7
Voor de beantwoording van Kamervragen is het noodzakelijk om over voldoende informatie
te beschikken om de vragen zorgvuldig te kunnen beantwoorden. Om over die informatie
te beschikken, kan het nodig zijn dat het ministerie in contact treedt met betrokken
partijen. Het is uiteindelijk het ministerie dat beslist hoe informatie, verstrekt
door derden, wordt gebruikt voor de beantwoording van Kamervragen. Waar relevant wordt
aangegeven van wie de informatie afkomstig is.
Vraag 8
Acht u het in lijn met de Algemene Verordening Gegevensbescherming, op grond waarvan
iemand kosteloos inzage moet hebben in zijn of haar persoonsgegevens, dat sinds uw
eerdere antwoorden over de gratis inzage in de BKR-gegevens het BKR het mogelijk heeft
gemaakt om persoonlijke gegevens één keer per jaar gratis in te zien?
Antwoord 8
Op de website van het BKR is vermeld dat consumenten de mogelijkheid hebben om kosteloos
een AVG-inzage van persoons- en kredietgegevens bij het BKR op te vragen. Op grond
van artikel 12 van de AVG dient inzage in de gegevens kosteloos te geschieden. Wanneer
verzoeken van een betrokkene kennelijk ongegrond of buitensporig zijn, met name vanwege
hun repetitieve karakter, mag er – kortgezegd – een redelijke vergoeding worden gevraagd
in het licht van de administratieve kosten of worden geweigerd om gevolg te geven
aan het verzoek. De bewijslast ten aanzien van de kennelijk ongegronde of buitensporige
aard van het verzoek ligt bij de verwerkingsverantwoordelijke. De Autoriteit Persoonsgegevens
houdt toezicht op de naleving van de wettelijke regels voor bescherming van persoonsgegevens.
Het is uiteindelijk aan de rechter om te beoordelen of een inzage-regeling in lijn
is met de AVG.
Overigens heeft het BKR aangegeven dat er geen limiet is verbonden aan het aantal
keren dat kosteloos inzage kan worden verkregen in de AVG-inzage van de gegevens,
waarbij tevens wordt gewezen op hetgeen in de AVG is bepaald ten aanzien van kennelijk
ongegronde of buitensporige verzoeken.
Vraag 9
Bent u bereid bovenstaande vragen één voor één te beantwoorden?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.