Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Jasper van Dijk en Alkaya over het bericht dat de beantwoording van Kamervragen is afgestemd met het BKR
Vragen van de leden Jasper vanDijk en Alkaya (beiden SP) aan de Minister van Financiën over het bericht dat de beantwoording van Kamervragen is afgestemd met het BKR (ingezonden 8 maart 2019).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 30 april 2019). Zie ook Aanhangsel
Handelingen II 2018/19, nr. 2121.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat het Ministerie van Financiën de beantwoording
van Kamervragen afstemt met het Bureau Krediet Registratie (BKR), de organisatie die
de fout in ging in verband met de privacywet?1
Antwoord 1
Voor de beantwoording van Kamervragen is het noodzakelijk om over voldoende informatie
te beschikken om de vragen zorgvuldig te kunnen beantwoorden. Om over die informatie
te beschikken, kan het nodig zijn dat het ministerie in contact treedt met betrokken
partijen. In augustus 2017 heeft uw Kamer vragen gesteld over het artikel «Helaas,
geen nieuw huis dankzij BKR». Er is in dat specifieke geval gekozen om de conceptbeantwoording
voor te leggen aan het BKR, omdat het een standpunt ten aanzien van de bedrijfsvoering
van die partij, en wijzigingen daarin betrof. Omdat het ministerie geen zeggenschap
heeft over het BKR, is hierover destijds het gesprek gevoerd.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de stelling dat het Ministerie van Financiën het BKR de hand
boven het hoofd hield?
Antwoord 2
Het beeld dat in het bericht wordt geschetst, herken ik niet. Het ministerie heeft
de zorgen die in 2017 door de Kamer zijn geuit aan het BKR overgebracht. Omdat het
BKR een onafhankelijke organisatie is, kan het ministerie het BKR geen maatregelen
opleggen. De Minister van Financiën kan het BKR daar wel toe oproepen, zoals in de
beantwoording van de Kamervragen in 2017 is gedaan.2
Met het BKR is contact geweest of de verbeteringen in de bedrijfsvoering, die het
ministerie voor ogen had, haalbaar en uitvoerbaar zouden zijn. Het zou immers weinig
zinvol zijn om op te roepen tot maatregelen, waarvan later zou blijken dat die in
de praktijk niet gerealiseerd kunnen worden.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de werkwijze van uw ministerie bij de beantwoording van onze
Kamervragen onaanvaardbaar is, met name vanwege de nauwe afstemming met het BKR (het
«toneelstuk»)?
Antwoord 3
Nee. Het was nodig om de beantwoording van de Kamervragen voor te leggen aan het BKR
omdat in de beantwoording een standpunt werd ingenomen over de bedrijfsvoering van
het BKR en wijzigingen daarin. Ik vind het belangrijk dat het systeem van kredietregistratie
goed werkt. Een kredietverstrekker die een kredietaanvraag beoordeelt gebruikt de
informatie uit het systeem om een verantwoorde financiële beslissing te nemen. Dit
draagt eraan bij om overkreditering van consumenten te voorkomen.
Vraag 4
Wat is er bij het BKR verbeterd sinds de oorspronkelijke beantwoording van onze Kamervragen?
Antwoord 4
In de beantwoording van de Kamervragen is het BKR opgeroepen om tot een pragmatische
werkwijze te komen waarbij onterechte registraties (al dan niet op grond van een nieuwe
belangenafweging) op een eenvoudige wijze (zonder dat tussenkomst van een rechter
nodig is), kunnen worden verwijderd zonder dat hierdoor de deur voor grootschalig
misbruik wordt opengezet. Verder is aandacht gevraagd voor de mogelijkheid van het
gratis opvragen van de eigen gegevens door consumenten, het beschikbaar zijn van uitspraken
van de Geschillencommissie op de website van het BKR en het plaatsen van het reglement
van het BKR op de website van het BKR.
Het BKR heeft een Handreiking Belangenafweging opgesteld, die in januari 2018 is uitgebracht.
De handreiking is op de website van het BKR te vinden.3 In de handreiking is opgenomen dat deze geldt als een hulpmiddel voor de organisaties
die bij het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van het BKR zijn aangesloten
om verzoeken van consumenten tot (gedeeltelijke) verwijdering van gegevens uit het
CKI op grond van een belangenafweging, op een zorgvuldige en vergelijkbare wijze te
beoordelen. De handreiking vermeldt dat deze tot stand is gekomen in samenspraak met
de (brancheorganisaties van de) deelnemers van het BKR en mede is gebaseerd op zorgvuldige
bestudering van jurisprudentie rondom BKR-registraties. Op de website van het BKR
is tevens een brochure geplaatst met een stappenplan voor consumenten die het niet
eens zijn met de wijze waarop zij door de kredietverlener bij het BKR zijn geregistreerd.4
Op de website van het BKR is vermeld dat consumenten de mogelijkheid hebben om kosteloos
een AVG-inzage van persoons- en kredietgegevens bij het BKR op te vragen.5 Op de website van het BKR is het Algemeen Reglement CKI van februari 2019 te vinden,
alsmede de uitspraken van de Geschillencommissie uit 2017, 2018 en 2019.6 Navraag bij het BKR leert dat elke uitspraak minimaal 3 jaar beschikbaar blijft op
deze publiekswebsite.
Vraag 5
Heeft u nu wel bewijs voor de stelling dat registraties van kwetsbare consumenten
met een slechte betaalgeschiedenis uit het register zouden worden verwijderd, waardoor
het aangaan van nieuwe schulden eenvoudiger wordt?
Antwoord 5
In de beantwoording van de Kamervragen is opgemerkt dat er signalen zijn dat er door
enige bij het BKR aangesloten partijen op (zeer) grote schaal verzoeken tot verwijdering
zijn ingediend. De beantwoording van deze Kamervragen is gebaseerd op informatie die
is ontvangen van verschillende betrokken partijen.
Ik acht het van belang dat naar aanleiding van de Kamervragen het BKR in overleg met
aangesloten partijen is gekomen tot een handreiking over het verwijderen van gegevens
uit de registratie, waarbij zowel rekening wordt gehouden met de consument als met
het algemene belang om misbruik te voorkomen. Ik verwijs hiervoor naar het antwoord
op vraag 4.
Vraag 6
Kunt u nu wel garanderen dat mensen niet de dupe worden van incorrecte of achterstallige
registratie door het BKR? Zo nee, wat gaat u daaraan doen?
Antwoord 6
In het antwoord op vraag 4 is aangegeven dat het BKR een Handreiking Belangenafweging
heeft opgesteld. Deze handreiking is van januari 2018. In de handreiking is opgenomen
dat deze periodiek wordt geëvalueerd. Ik ben van mening dat het belangrijk is dat
er door de bij het CKI aangesloten instellingen ervaring kan worden opgedaan met deze
nieuwe werkwijze. Ik verwacht dat eventuele geconstateerde tekortkomingen ten aanzien
van de bescherming van consumenten tot aanpassing van de handreiking leiden.
Vraag 7
Hoe reageert u op de stelling dat het BKR in een niemandsland opereert qua toezicht?
Antwoord 7
Het BKR is een onafhankelijke stichting zonder winstoogmerk. Omdat het BKR persoonsgegevens
verwerkt, staat het onder toezicht van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Het Ministerie
van Financiën en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben overleg
met het BKR vanwege hun rol bij het voorkomen van overkreditering. Het BKR voert ook
overleg met de AFM en DNB.
De kredietverstrekkers die afgesloten kredieten en betalingsachterstanden op kredieten
laten registreren bij het BKR, staan onder toezicht van de AFM.
Vraag 8
Waarom schreef het Ministerie van Financiën aan het BKR dat het wil voorkomen dat
de roep om kredietregistratie in overheidshanden onder te brengen luider wordt en
dat het wil voorkomen dat de huidige beantwoording bij partijen verkeerd valt en leidt
tot vervolgvragen? Waarom is deze argumentatie niet openlijk gecommuniceerd aan de
Kamer? Wilt u nog steeds voorkomen dat de roep om kredietregistratie in overheidshanden
te brengen luider wordt?
Antwoord 8
Voor mij staat voorop dat er een goed werkend en betrouwbaar systeem van kredietregistratie
is. Dit systeem wordt thans ingevuld door het BKR. Het BKR is een private organisatie
waar het ministerie geen zeggenschap over heeft. Daarom is het BKR, naar aanleiding
van de zorgen van uw Kamer, in de beantwoording van de Kamervragen in 2017 opgeroepen
om verbeteringen door te voeren in de bedrijfsvoering. De opmerking richting het BKR
waar in het bericht aan wordt gerefereerd, moet in die context worden geplaatst en
niet als een beleidsopvatting van het ministerie.
Vraag 9
Kunt u uitsluiten dat andere Kamervragen op een vergelijkbare manier worden beantwoord
zoals in dit artikel onthuld?
Antwoord 9
Voor de beantwoording van Kamervragen is het noodzakelijk om over voldoende informatie
te beschikken om de vragen zorgvuldig te kunnen beantwoorden. Om over die informatie
te beschikken, kan het nodig zijn dat het ministerie in contact treedt met betrokken
partijen.
Vraag 10
Erkent u dat deze werkwijze van uw ministerie slecht is voor het vertrouwen in de
politiek?
Antwoord 10
Zie het antwoord op vraag 9.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.