Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ploumen en Kuiken over het bericht ‘Dochtertje van Nederlandse Syriëganger overleden in vluchtelingenkamp’
Vragen van de leden Ploumen en Kuiken (beiden PvdA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over het bericht «Dochtertje van Nederlandse Syriëganger overleden in vluchtelingenkamp» (ingezonden 8 april 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) en van Minister Blok (Buitenlandse
Zaken) (ontvangen 16 mei 2019).
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het bericht «Dochtertje van Nederlandse Syriëganger overleden
in vluchtelingenkamp»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met de omstandigheden waaronder vrouwen en kinderen zich in kamp Al
Hol bevinden? En zo ja, wat is uw oordeel over deze omstandigheden?
Antwoord 2
De humanitaire omstandigheden in kamp Al Hol zijn buitengewoon schrijnend. De strijd
rond Baghouz heeft grote aantallen personen – die IS-gebied zijn ontvlucht – op de
been gebracht, veel van hen zijn in kamp Al Hol ondergebracht. Helaas zien we dat
kinderen het eerste slachtoffer zijn van de slechte omstandigheden waaronder mensen
in dit kamp verblijven. Over de humanitaire situatie in de kampen in Noordoost Syrië
zijn contacten met internationale hulporganisaties waaronder het (Internationale)
Rode Kruis.
Vraag 3
Bent u bereid kinderen met Nederlandse wortels terug te halen naar Nederland? En zo
nee, waarom niet? En zo ja, op welke termijn denkt u hier uitvoering aan te kunnen
geven?
Antwoord 3
Nederland onderneemt geen actie gericht op of ondersteunend aan het actief terughalen
van Nederlandse uitreizigers. De ouders zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid
en het welzijn van de kinderen. Zoals eerder aangegeven, kan het terughalen van kinderen
niet los worden gezien van hun ouders en is het scheiden van kinderen en ouders in
beginsel onwenselijk en ligt dit juridisch complex. Daarnaast is de Nederlandse ambassade
in Damascus gesloten en heeft de Nederlandse overheid geen diplomatieke betrekkingen
met Syrië. De Nederlandse overheid verleent geen (consulaire) bijstand in Syrië.
Vraag 4
Bent u inmiddels in overleg met Koerdische instanties over het terughalen van de Nederlandse
vrouwen en in het bijzonder de kinderen?
Antwoord 4
Zowel in de brief over het terughalen van Nederlandse Syriëgangers d.d. 21 februari
2019 (Kamerstuk 29 754, nr. 492) als in de brief «toezeggingen n.a.v. AO 21 maart terrorisme» d.d. 16 april 2019
(Kamerstuk 29 754, nr. 499) is reeds gemeld dat er contact is geweest met de Benelux-vertegenwoordiging van
de Democratic Federation of Northern Syria. Deze organisatie maakt deel uit van de
Syrian Democratic Forces (SDF) die de kampen in Noordoost Syrië beheren. Nederland
heeft in deze contacten het staande beleid toegelicht: i.c. Nederland zet niet in
op het actief ophalen van Nederlandse uitreizigers in Syrië. Nederland verleent (consulaire)
bijstand volgens de reguliere kaders gericht op een gecontroleerde terugkeer naar
Nederland, indien een Nederlandse uitreiziger zich meldt bij een Nederlandse diplomatieke
vertegenwoordiging in de regio. Ditzelfde geldt voor vrouwen en kinderen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.