Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Amper beleid bij forse groei buurtpreventie door burgers’
Vragen van de leden Den Boer en Groothuizen (beiden D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Amper beleid bij forse groei buurtpreventie door burgers» (ingezonden 26 april 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Amper beleid bij forse groei buurtpreventie door burgers»?1
Vraag 2
Klopt het dat ongeveer 700 patrouillerende teams en 3.500 buurtapps actief zijn in
Nederland? Kunt u inzicht geven in de exacte aantallen van patrouillerende teams en
buurtapps in Nederland?2
Vraag 3
Hoe verklaart u de toename van de inzet van buurtpreventieapps en -teams? Wat vindt
u van deze toename? Acht u dit verantwoord? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat gemeenten buurtpreventieapps en -teams stimuleren, zonder dat
daarvoor een (wettelijk) kader wordt gebruikt en zonder dat in de gaten wordt gehouden
wat deze apps en teams precies doen? Welke mogelijkheden ziet u om dit te verbeteren?
Vraag 5
Deelt u de mening dat ondanks dat het goed is dat burgers meer betrokken worden bij
de veiligheid in hun buurt, hiervoor wel bepaalde regels en randvoorwaarden of een
landelijke richtlijn ingesteld moeten worden, om te voorkomen dat burgers zelf gaan
bepalen wat wel en niet toelaatbaar is? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u hiervoor
en wanneer gaat u dit oppakken? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Hoe staat het in dat licht met de uitvoering van de motie van de leden Van Dam en
Den Boer over landelijk beleid voor burgerinitiatieven op het vlak van handhaving
en opsporing?3
Vraag 7
Hoeveel incidenten zijn bij u bekend die gerelateerd zijn aan het optreden van buurtpreventieapps
en/of -teams? In hoeverre kunt u hier een trend signaleren?
Vraag 8
Hoe schat u het risico in dat door de inzet van buurtpreventieapps en -teams de kans
op etnisch profileren door burgers toeneemt? Welke maatregelen ziet u om dit zoveel
mogelijk te voorkomen en/of tegen te gaan?
Vraag 9
Deelt u de mening van onderzoeker Vasco Lub van het Centrum voor Criminaliteitspreventie
en Veiligheid dat het goed zou zijn als gemeenten meer trainingen gaan geven over
dit onderwerp, en daarbij niet alleen aandacht schenken aan praktische zaken maar
ook aan thema’s zoals etnisch profileren? Zo ja, hoe gaat u dit doen? Zo nee, waarom
niet?4
Vraag 10
In hoeverre ziet u een duidelijke scheiding waar buurtpreventieapps en -teams wel
en niet ingezet zouden mogen worden? Zo ja, acht u het – in samenspraak met de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – nodig hierover met gemeenten in gesprek
te gaan? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
In hoeverre is in beeld wat het effect is van buurtpreventieapps en -teams op de vermindering
van criminaliteit? Heeft u hier cijfers van? Zo ja, bent u bereid deze met de Kamer
te delen?
Vraag 12
Hoe verhouden volgens u buurtpreventieapps en -teams zich tot de politie en buitengewoon
opsporingsambtenaren (boa’s) als het gaat om zorgdragen voor veiligheid in buurten?
Kunt u hierbij specifiek ingaan op het geweldsmonopolie van de politie en het risico
op eigenrichting waar onderzoeker Lub voor waarschuwt?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.W. den Boer, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
M. Groothuizen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.