Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het onderzoek over tracks in het hoger onderwijs
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Nr. 723 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 30 april 2019
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de
brief van 15 januari 2019 over het onderzoek over tracks in het hoger onderwijs (Kamerstuk
31 288, nr. 680).
De vragen en opmerkingen zijn op 13 februari 2019 aan de Minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 25 april 2019 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, Alberts
Inhoud
Blz.
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
3
•
Inbreng van de leden van de SP-fractie
4
II
Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
4
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderzoek
«Tracks in het hoger onderwijs» (Kamerstuk 31 288, nr. 680) en de reactie van de Minister daarop. Zij hebben nog enkele vragen.
De leden zijn positief over het brede, kwalitatief goede aanbod van tracks. Zij zien
het als duidelijke meerwaarde dat opleidingen een gedifferentieerd aanbod hebben,
waardoor studenten een opleidingsrichting kunnen kiezen die bij hen past. Ook zorgt
het aanbod van diverse tracks ervoor dat studenten zich kunnen specialiseren, waardoor
de opleiding beter aansluit op de arbeidsmarkt. De leden zijn dan ook tevreden met
de constatering dat tracks niet lichtzinnig worden gestart, maar dat het goed doordachte
onderwijsprogramma’s zijn die aan de kwaliteitseisen voldoen.
De leden constateren evenwel dat het begrip track een containerbegrip is, waarbij
de mate van differentiatie sterk wisselt per opleiding. In sommige gevallen gaat het
om verschillende tracks binnen dezelfde opleiding waartussen nagenoeg geen enkel vak
overeenkomt. In andere gevallen gaat het om het gebruiken van andere voorbeelden binnen
hetzelfde vakkenpakket. De leden maken zich zorgen over de onduidelijkheid die dit
geeft over de waarde van een diploma en de vereisten om dit diploma te halen. Is de
Minister bereid om samen met hogescholen en universiteiten te werken aan een gezamenlijk
begrippenkader, waardoor inzichtelijk wordt wat de waarde is van een track en wat
het verschil is met andere tracks binnen dezelfde opleiding? Zo ja, kan zij toezeggen
nog voor aankomend studiejaar 2019–2020 te zullen komen met een begrippenkader, zo
vragen deze leden.
De leden maken zich verder zorgen over de informatievoorziening op Studiekeuze123.
Kan de Minister toelichten waarom op Studiekeuze123 vaak gedateerde informatie staat?
De leden vragen de Minister welke maatregelen zij neemt om ervoor te zorgen dat Studiekeuze123
zo snel mogelijk volledige en actuele informatie geeft, zodat de scholieren die nu
voor de keuze staan hier nog gebruik van kunnen maken.
Tot slot, hoewel de leden positief zijn over het gebruik van tracks, realiseren zij
zich dat bij sommige studenten de behoefte bestaat om binnen de opleiding een eigen
vakkenpakket te kunnen kiezen of af te wijken van een track. Is de Minister het met
de leden eens dat het kiezen van een track geen beperking mag vormen om vakken buiten
het pakket te volgen? Zo ja, kan de Minister toezeggen dat zij met instellingen in
gesprek gaat om ervoor te zorgen dat tracks geen blokkade vormen voor de ambitie van
de individuele student, zo vragen de voornoemde leden.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 14 januari 2019 inzake tracks
(Kamerstuk 31 288, nr. 680). De leden vinden het positief om te lezen dat zowel instellingen als zittende studenten
belangrijke voordelen zien van tracks en dat hiermee opleidingen meer in kunnen spelen
op snelle ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. De leden steunen de lijn van de Minister
dat er geen aparte toetsing voor tracks geregeld moet worden. Wel hebben zij enige
zorgen rondom de vindbaarheid, definitie, kaders en registratie van tracks en stellen
zij daarom enkele vragen.
De Minister wil graag dat de informatie over tracks op Studiekeuze123 correct wordt
weergegeven. De leden zijn van mening dat een adequate informatievoorziening lastig
zal zijn, zolang er geen eenduidige definitie voorhanden is van wat een track is.
Graag willen zij weten of de Minister dit ook zo ziet en wat zij eraan wil doen om
te zorgen voor een definitie die eenduidig toegepast kan worden, aangezien er nu in
het rapport over tracks in het onderwijs wordt aangegeven dat er zo’n 30 verschillende
termen gebruikt worden. Ook willen de leden graag weten wat de reden is dat de Minister
het woord «track» gebruikt als uit het rapport blijkt dat instellingen dit woord nauwelijks
gebruiken. De leden zouden het op prijs stellen als er voor een Nederlands woord wordt
gekozen, bijvoorbeeld specialisatie. Ook lezen de leden in de reactie van de Minister
graag terug wat de reden is dat de Minister niet is ingegaan op de suggestie van de
onderzoekers om een landelijke registratie op te zetten.
Aankomend studenten (en hun ouders) zijn niet meegenomen in dit onderzoek. Er zijn
uitsluitend gesprekken gevoerd met 24 bestuurlijk actieve studenten. Vaak weten zij
bovengemiddeld goed hun weg te vinden binnen een instelling. In hoeverre kan de Minister
op grond van deze, ook qua omvang, weinig representatieve groep concluderen dat de
vindbaarheid van tracks voldoende is, zo willen de leden weten.
Jarenlang is er actief ingezet op het terugdringen van het aantal CROHO1-codes; er is daarom ingezet op meer brede bachelors middels conversies. Kan de Minister
aangeven of er nog sectoren zijn die nu bezig zijn om tot een conversie te komen?
Kan de Minister onderbouwen welke toegevoegde waarde zij ziet in conversies als tegelijkertijd
specialisaties als track worden aangeboden, zo vragen de leden.
De voornoemde leden vragen de Minister op welke manier een visitatiepanel een goed
overzicht krijgt van alle tracks van een opleiding in de heraccreditatie en op welke
manier zij aandacht besteden aan de samenhang tussen de opleiding en de tracks, en
de tracks onderling
Wat vindt de Minister van de casussen waarin op verschillende locaties van een instelling
onder eenzelfde CROHO-code, een verschillend onderwijsaanbod wordt aangeboden met
ook verschillende keuzemogelijkheden? Wat betekent dit voor het inzichtelijk krijgen
van arbeidsmarktrelevantie? Op welke manier neemt de CDHO2 tracks mee in de beoordeling van een aanvraag van een nieuwe opleiding, zo vragen
de voornoemde leden.
Overstappen van studies (switch) weegt de Minister negatief. Hoe weegt zij in dat
kader het overstappen van de ene naar de andere track, met inachtneming van het feit
dat tracks sterk van elkaar kunnen verschillen? Kan de Minister aangeven welke vereisten
verbonden zijn aan de vermelding op een diploma? In hoeverre en op welke manier wordt
er met welke regelmaat toezicht gehouden dat dit in voldoende mate gebeurt? De leden
willen weten hoe de Minister staat tegenover het vermelden van de track op het diploma,
zodat afgestudeerden op de arbeidsmark de relevantie van hun diploma ook op een later
tijdstip goed tot uiting kunnen laten komen.
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het onderzoek over tracks in het
hoger onderwijs. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
Uit het onderzoek blijkt dat er veel verschillende benamingen door elkaar worden gebruikt:
afstudeerrichting, differentiatie, expertisegebied, graduation track, etc. Er bestaat
geen eenduidige definitie van tracks, waardoor tracks lastig te onderscheiden zijn
van andere keuzemogelijkheden, zoals minoren. De leden vragen zich af of het mogelijk
is om tot een heldere definitie te komen en slechts één benaming te gebruiken. Hoe
denkt de Minister hierover en is zij bereid om hierover in gesprek te gaan met de
VSNU3 en de Vereniging Hogescholen?
De Minister geeft in haar brief aan dat de communicatie op de website Studiekeuze123
weinig informatief en vaak deels niet correct is. Oorzaak hiervan is dat Studiekeuze123
afhankelijk is van geleverde informatie van instellingen. Door het ontbreken van duidelijke
kaders wordt informatie over tracks niet overal eenduidig ingevuld en zijn de ingevoerde
gegevens deels verouderd en niet-consistent. Op welke wijze gaat de Minister ervoor
zorgen dat er duidelijke kaders komen en dat er goede informatie op deze website te
vinden is? De leden vinden het belangrijk dat studenten ook op het niveau van de track
worden voorgelicht over baankansen, hoeveel studenten de track telt en wat voor diploma
je ervoor krijgt.
Het onderzoek concludeert dat er geen belangrijke onduidelijkheden voor studenten
zijn. De leden ontvangen echter signalen van studenten dat deze er wel degelijk zijn.
Graag zouden de leden willen weten hoeveel studenten ResearchNed heeft gesproken.
Ook horen de leden verhalen van studenten die afstuderen met de naam van de opleiding
op het diploma, terwijl ze een track hebben gevolgd die ervan afwijkt, en dat zij
dit als probleem ervaren. De leden vragen de Minister of zij dit herkent en wat zij
eraan gaat doen.
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ik dank de leden van de fracties van VVD, CDA en SP voor hun inbreng bij de brief
over het onderzoek over tracks in het hoger onderwijs van ResearchNed. Hierna beantwoord
ik de gestelde vragen. Daarbij houd ik de volgorde van het verslag aan.
Inbreng van de leden van de VVD-fractie:
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister bereid is om met de hogescholen
en universiteiten te komen met een gezamenlijk begrippenkader voor aankomend studiejaar
2019–2020, waardoor inzichtelijk wordt wat de waarde is van een track en wat het verschil
is met andere tracks binnen dezelfde opleiding.
Ik onderschrijf net als de VH en VSNU het belang van het vergroten van de transparantie
in het opleidingsaanbod. Heldere voorlichting waarin aandacht wordt besteed aan (de
verschillen tussen) tracks is hierbij essentieel. Ik zal dan ook gezamenlijk met de
VH en VSNU bekijken hoe de informatievoorziening rondom tracks (waaronder voorlichting)
het beste kan worden vormgegeven, een begrippenkader is één van de mogelijkheden.
Hierbij wil ik benadrukken dat instellingen de ruimte moeten blijven behouden om via
onder andere tracks maatwerk binnen de opleiding te borgen. Dit proces neemt tijd
in beslag, ik kan dan ook niet toezeggen dat dit voor aankomend studiejaar gereed
zal zijn.
De leden van de VVD-fractie verzoeken om een toelichting waarom op Studiekeuze123
vaak gedateerde informatie staat. Daarnaast vragen zij welke maatregelen worden genomen
om ervoor te zorgen dat Studiekeuze123 zo snel mogelijk volledige en actuele informatie
geeft, zodat scholieren die nu voor de keuze staan hier nog gebruik van kunnen maken.
Studiekeuze123 presenteert op haar website en in haar database studiekeuzeinformatie
over alle geaccrediteerde opleidingen, zowel bekostigd als niet-bekostigd. De studiekeuzeinformatie
is afkomstig uit een aantal landelijke bronnen en enquêtes. Daarnaast wordt opleidings-
en instellingsspecifieke informatie aangeleverd door universiteiten en hogescholen.
Zowel Studiekeuze123 als de instellingen zijn zich bewust van de noodzaak dat scholieren
en studenten beschikken over actuele en complete informatie. Zij hebben daarom gezamenlijk
besloten om de huidige systemen waarin de instellingen de informatie kunnen aanleveren,
te vernieuwen. Er zullen meer controlemomenten worden ingebouwd op volledigheid en
actualiteit van de gegevens. Ook worden een aantal definities aangescherpt ten behoeve
van de onderlinge vergelijkbaarheid van de aangeleverde informatie. Specifiek voor
tracks geldt dat aangesloten zal worden bij de informatievoorziening die ik samen
met de VSNU en VH ga bekijken.
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie of de Minister het met hen eens is dat
het kiezen van een track geen beperking mag vormen om vakken buiten het pakket te
volgen. Indien dit zo is, verzoeken zij de Minister in gesprek te gaan met de instellingen
om ervoor te zorgen dat tracks geen blokkade vormen voor de ambitie van de individuele
student.
Tracks vormen geen beperking voor het volgen van vakken buiten het vakkenpakket. Binnen
een track zijn er vaak ook nog keuzemogelijkheden om het precieze vakkenpakket samen
te stellen. Deze ruimte kan wel per opleiding (of track) verschillen. Instellingen
hebben ook de taak ervoor te zorgen dat de opleiding die een student volgt een samenhangend
geheel is.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie:
De leden van de CDA-fractie willen graag weten of de Minister het met hen eens is
dat adequate informatievoorziening lastig zal zijn, zolang er geen eenduidige definitie
voorhanden is voor tracks. En zo ja, wat de Minister er aan wil doen om te zorgen
voor een definitie die eenduidig toegepast kan worden. De leden van de CDA-fractie
stellen daarnaast voor om een ander, bij voorkeur Nederlands, woord te gebruiken voor
track. Ook vragen de leden waarom de Minister geen landelijke registratie van tracks
op zet, zoals wordt voorgesteld in het rapport van ResearchNed.
Voor een goede informatievoorziening over tracks is het belangrijk dat duidelijk wordt
wat onder tracks wordt verstaan. Het komen tot één definitie ligt niet voor de hand,
aangezien er veel verschillende vormen van tracks bestaan, denk aan opleidingsvarianten
en specialisaties. Ik zal daarom gezamenlijk met de VH en VSNU bekijken wat de beste
vorm van informatievoorziening is. Uw voorstel om te kiezen voor een Nederlandse term
voor het woord «track» neem ik daarin mee. Ik ben niet ingegaan op de suggestie van
de onderzoekers om een landelijke registratie op te zetten, omdat een landelijke registratie
de mogelijkheden voor instellingen beperkt om snel in te kunnen spelen op ontwikkelingen
op de arbeidsmarkt, wetenschap en maatschappij. Het is van belang dat instellingen
voldoende ruimte behouden om responsief te zijn, daar zijn tracks mede voor bedoeld.
Door gezamenlijk met de VH en VSNU de informatievoorziening rondom tracks te bekijken
en de informatievoorziening bij Studiekeuze123 te verbeteren, ga ik ervanuit dat de
transparantie in het opleidingsaanbod voldoende wordt vergroot.
De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre op grond van de gesprekken die met
24 bestuurlijke actieve studenten zijn gevoerd, geconcludeerd kan worden dat tracks
voldoende vindbaar zijn.
ResearchNed heeft de vindbaarheid van de opleidingen en tracks daarbinnen als goed
beoordeeld. De onderzoekers van ResearchNed hebben deze conclusie kunnen trekken door
verschillende bevindingen. Allereerst zijn studenten in opleidingscommissies en studentenorganisaties
bevraagd naar hun oordeel vanuit hun achterban. In de interviews met alle studenten
is ook gevraagd naar hun ervaringen als aankomend student in het zoekproces. Ook zijn
opleidingsmanagers geïnterviewd over hun ervaringen met (studenten met) de vindbaarheid
van opleidingen en tracks. De vindbaarheid is ten slotte ook door ResearchNed zelf
getest door een groot aantal websites te bezoeken en te beoordelen.
De leden van het CDA constateren dat jarenlang actief is ingezet op het terugdringen
van het aantal CROHO-codes door middel van conversies. De leden vernemen graag of
er sectoren bezig zijn om tot conversies te komen. Ook willen ze weten welke toegevoegde
waarde wordt gezien in conversies als tegelijkertijd specialisaties als track worden
aangeboden.
Op dit moment zijn er zover mij bekend geen sectoren bezig om tot een conversie te
komen. Zoals ik in eerdere beantwoording van Kamervragen4 heb aangegeven, kan het aanbieden van een brede opleiding met daarbinnen een aantal
specialisaties verschillende voordelen hebben. Zo biedt het, met name voor studenten
die nog niet zeker zijn van hun studiekeuze, de mogelijkheid breed te beginnen, en
later een bewuste keuze te maken voor een specialisatie daarbinnen. Het geeft de instelling
de mogelijkheid om waar nuttig onderdelen op bredere schaal gezamenlijk te organiseren
en de verbinding tussen specialisaties te leggen. Andere voordelen die uit het rapport
van ResearchNed naar voren komen, zijn het beter verbinden van docenten uit verschillende
routes, meer mogelijkheden voor community vorming voor studenten en duidelijke richtingen
voor studenten en het werkveld.
De leden van de CDA-fractie vragen op welke manier een visitatiepanel overzicht krijgt
van alle tracks van een opleiding in de heraccreditatie en op welke manier het panel
aandacht besteedt aan de samenhang tussen de opleiding en de tracks, en de tracks
onderling.
Een visitatiepanel krijgt ter voorbereiding op een visitatie een overzicht van alle
tracks, locaties en wettelijke vereisten die aan de betreffende opleiding zijn verbonden.
Een instelling is verplicht dit aan te leveren in de aanvraag voor een opleidingsaccreditatie.
Het visitatiepanel beoordeelt de beoogde leerresultaten van een opleiding en de wijze
waarop de opleiding, inclusief de verschillende tracks, is ingericht om deze te realiseren.
Een track die onvoldoende samenhangt met de opleiding (en dus met de andere tracks
die deel uitmaken van de opleiding), zal niet kunnen leiden tot de beoogde leerresultaten.
Daarnaast worden de gerealiseerde leerresultaten van een opleiding beoordeeld. Dit
wordt onder andere gedaan op basis van eindwerken van studenten. De selectie van eindwerken
dient voldoende dekkend te zijn ten aanzien van tracks, locaties en programma’s, zodat
mogelijke kwaliteitsverschillen daartussen kunnen worden vastgesteld. Het visitatiepanel
doet verslag in het visitatierapport van de werkwijze die zij heeft gekozen om deze
beoordeling uit te voeren.
De leden van de CDA-fractie vernemen graag wat de Minister vindt van de casussen waarin
op verschillende locaties van een instelling onder eenzelfde CROHO-code een verschillend
onderwijsaanbod met verschillende keuzemogelijkheden wordt aangeboden. De leden willen
graag weten wat dit betekent voor het inzichtelijk krijgen van de arbeidsmarktrelevantie
en op welke manier de CDHO tracks meeneemt in de beoordeling van een aanvraag van
een nieuwe opleiding.
Een opleiding met een zelfde CROHO-code kan per instelling of locatie een andere focus
of accentverschil hebben. Instellingen zijn vrij om de precieze invulling zelf te
bepalen. Dat geeft instellingen onder meer de mogelijkheid aan te sluiten bij regionale
(arbeidsmarkt)verschillen. Het is belangrijk dat studenten, voorafgaand aan hun studiekeuze,
weten wat ze kunnen verwachten tijdens en na hun studie. Instellingen hebben hierbij
de taak om dit helder en duidelijk te communiceren, ook ten aanzien van de arbeidsmarktrelevantie.
De CDHO kijkt bij de beoordeling van een nieuwe opleiding naar het geheel van de opleiding
dat de instelling aanvraagt. Instellingen zijn ook na het starten van de opleiding
nog vrij om zelf tracks te starten. Daarmee kunnen zij snel inspelen op ontwikkelingen
en innoveren. Bij de eerstvolgende accreditatie neemt de NVAO alle tracks mee in de
opleidingsbeoordeling en bekijkt dan of tracks voldoende samenhang hebben met de opleiding
als geheel.
De leden van de CDA-fractie willen weten hoe de Minister aankijkt tegen het overstappen
van de ene naar de andere track. Ook vernemen de leden graag welke vereisten verbonden
zijn aan de vermelding op een diploma en hoe de Minister staat tegenover het vermelden
van een track op het diploma. Daarnaast vragen zij in hoeverre, op welke manier en
met welke regelmaat er toezicht wordt gehouden dat dit in voldoende mate gebeurt.
Een brede opleiding vergemakkelijkt de studiekeuze voor studenten die nog niet weten
welke studie goed aansluit bij hun beroepsinteresse en vermindert de kans op switchen,
doordat studenten zelf een accent of route kunnen kiezen binnen hun opleiding. Ik
hoop dat studenten door de vorm van de brede opleiding een meer afgewogen keus maken,
en het niet nodig is om over te stappen naar een andere track. Maar als het toch gebeurt,
heeft het minder verstrekkende gevolgen dan veranderen van opleiding.
Bij een succesvolle afronding van een opleiding ontvangt de student één getuigschrift,
inclusief een diplomasupplement. Op het getuigschrift wordt onder andere vermeld de
naam van de instelling, de naam van de opleiding, de graad die is verleend en indien
relevant de bevoegdheid die hieraan is verbonden (WHW, artikel 7.11, 2e lid).Op het supplement wordt onder meer een beschrijving van de inhoud van de opleiding
opgenomen; op het supplement geven instellingen over het algemeen de track die is
gevolgd aan. Dit supplement is herkenbaar onderdeel van het diploma conform het format
zoals binnen de EU afgesproken. De Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie)
ziet toe op de naleving van wettelijke voorschriften door instellingen in het hoger
onderwijs. De inspectie doet dit op basis van signalen die hierover binnenkomen. Ook
kan het in themaonderzoeken van de inspectie aan de orde komen.
Inbreng van de leden van de SP-fractie:
De leden van de SP-fractie vragen zich af of het mogelijk is om tot een heldere definitie
te komen en slechts één benaming te gebruiken. Zij vernemen graag hoe de Minister
hierover denkt en of zij bereid is om hierover in gesprek te gaan met de VSNU en VH.
Ik ga graag samen met de VH en VSNU in gesprek om te komen tot een helder begrippenkader
om de transparantie in het opleidingsaanbod te vergroten.
De leden van de SP-fractie willen weten op welke manier de Minister ervoor gaat zorgen
dat er duidelijke kaders komen en dat er goede informatie op Studiekeuze123 te vinden
is.
Zowel Studiekeuze123 als de instellingen zijn zich bewust van de noodzaak om de informatie
actueel en compleet te houden. Besloten is daarom om de huidige systemen waarin de
instellingen de informatie kunnen aanleveren te vernieuwen. Zo worden een aantal definities
aangescherpt. Dit heeft tot doel de vergelijkbaarheid van de aangeleverde informatie
te vergroten. Ook worden er meer controlemomenten ingebouwd op volledigheid en actualiteit
van de gegevens. Specifiek voor tracks geldt dat ik gezamenlijk met de VH en VSNU
ga bekijken wat de beste vorm van informatievoorziening is.
De leden van de SP-fractie vernemen graag hoeveel studenten ResearchNed heeft gesproken.
Daarnaast vragen zij of de Minister herkent dat studenten die afstuderen het als een
probleem ervaren dat het diploma dat zij ontvangen de naam van de opleiding omvat,
terwijl zij een track hebben gevolgd die ervan afwijkt. En zo ja, wat de Minister
hieraan gaat doen.
ResearchNed heeft met 24 bestuurlijk actieve studenten van opleidingscommissies gesproken,
die allen zitting hadden in een opleidingscommissie. Ook hebben zij de landelijke
studentenorganisaties, het ISO en het LSVb, geïnterviewd. Ik herken niet dat studenten
die afstuderen het als een probleem ervaren dat het diploma dat zij ontvangen de naam
van de opleiding omvat en niet die van de track die zij hebben gevolgd. Mijns inziens
is met het diploma en bijbehorende supplement voldoende duidelijk welke opleiding
en track de student gevolgd heeft.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M. Alberts, adjunct-griffier