Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de mate waarin China profiteert van Europese ontwikkelingsgelden
Vragen van het lid Van Haga (VVD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de mate waarin China profiteert van Europese ontwikkelingsgelden (ingezonden 18 maart 2019).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
26 april 2019).
Vraag 1
Kunt u zich uw volgende uitspraak herinneren: «Chinese bedrijven hebben geen toegang
tot de Europese OS-gelden. Chinese bedrijven – dat is volgens mij ons grote dilemma –
komen met hun eigen geld vanuit de Chinese overheid en investeren massaal. Daar zit
een andere vorm van conditionaliteit aan, maar die bedrijven kloppen echt niet aan
bij de EU en ze concurreren dus ook niet met Nederlandse of andere bedrijven uit de
markt»?1
Antwoord 1
Ja. Deze uitspraak deed ik op 7 maart jl. tijdens het overleg met uw Kamer.
Vraag 2
Bent u bekend met het vorig jaar gepubliceerde rapport van de Development Assistance
Committee (DAC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)
waarin de volgende conclusie wordt getrokken: «India and China were the non-DAC countries
with the highest successful bids as shown in Table 9. They also account for 40% of
total contract value awarded to developing countries (including LDCs and HIPCs) between
2008 and 2016. Yearly fluctuations aside, they also seem to win an increasing share
of DAC Members aid projects»?2
Antwoord 2
Ja, ik heb kennis genomen van dit rapport.
Vraag 3
Hoe verhouden deze bevindingen zich tot uw uitspraak dat Chinese bedrijven hebben
geen toegang hebben tot de Europese ontwikkelingssamenwerkingsgelden?
Antwoord 3
Tabel 9 in het OESO/DAC rapport gaat over de ongebonden contracten («untied aid»)
die middels tenders door alle DAC-leden werden verstrekt, niet alleen door het DAC-lid de Europese Unie (de Europese
Commissie). De tabel vermeldt bovendien enkel de nationaliteit van succesvolle bieders
en niet in hoeverre de bieders bedrijven waren.
Mijn uitspraak betrof dat Chinese bedrijven in het algemeen geen directe toegang hebben
tot de instrumenten van de Unie ter financiering van extern optreden. Niet alleen
Chinese bedrijven, maar Chinese partijen in het algemeen hebben geen directe toegang tot dergelijke instrumenten. Dit geldt
voor het Europees Ontwikkelingsfonds (European Development Fund – EDF),3 het Instrument voor ontwikkelingssamenwerking (Development Cooperation Instrument – DCI), het Europees Nabuurschapsinstrument (European Neighbourhood Instrument – ENI)
en het Partnerschapsinstrument.4
Een uitzondering op de regel is van toepassing wanneer het een project in China betreft. Entiteiten die zijn gevestigd in een ontwikkelingsland, zoals vermeld
in de lijst ODA-ontvangers van de OESO/DAC, die lid zijn van de G20, kunnen wanneer
het een project in hun land betreft wel financiering ontvangen uit het Instrument voor Ontwikkelingssamenwerking, het Europees Nabuurschapsinstrument, en het Partnerschapsinstrument.5 Zo ontvangen bijvoorbeeld enkele ngo’s en denktanks in China financiële ondersteuning
middels het DCI. Deze uitzondering geldt niet voor het Europees ontwikkelingsfonds.
De regel dat Chinese partijen in het algemeen geen directe toegang hebben tot financiering
is niet van toepassing op het Europees Instrument voor democratie en mensenrechten (European Instrument for Democracy
and Human Rights – EIDHR) en het Instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede (Instrument contributing to Stability
and Peace – IcSP). Partijen uit alle landen hebben namelijk toegang tot financiering uit EIDHR en IcSP.6 Bedrijven profiteren echter niet van deze instrumenten. Bedrijven komen niet in aanmerking
voor financiering uit hoofde van het EIDHR. De acties die worden gefinancierd middels
het IcSP worden doorgaans uitgevoerd door actoren uit het maatschappelijk middenveld
en bieden geen commerciële kansen, aangezien het IcSP acties financiert die handhaving
van vrede, voorkoming van conflicten, versterking van internationale veiligheid en
het verlenen van hulp tot doelstelling hebben.7
Vraag 4
Klopt het dat Chinese bedrijven biedingen doen voor diverse door de Europese Unie
(EU) gefinancierde projecten in Afrikaanse landen, zoals de geplande weg tussen Kampala
en Jinja in Oeganda, en in het kader van projecten als deze concurreren met Europese
bedrijven?8
Antwoord 4
Dit kan het geval zijn wanneer de Europese Commissie het project niet onder direct
beheer uitvoert. Het Kampala Jinja Expressway Public Private Partnership Project in Uganda betreft indirect beheer.
De Europese Commissie voert de begroting op een of meer van de volgende wijzen uit:
op directe wijze («direct beheer»), in gedeeld beheer met de lidstaten («gedeeld beheer»),
op indirecte wijze («indirect beheer»). In het geval van indirect beheer vertrouwt
de Europese Commissie taken tot uitvoering van de begroting toe aan een organisatie
wier financiële procedures positief zijn beoordeeld,9 zoals internationale organisaties of publiekrechtelijke organen.10 Bij acties die onder indirect beheer worden uitgevoerd door een daarmee belaste organisatie,
komen partijen uit landen die volgens de regels van de betrokken organisatie voor
deelname in aanmerking komen, ook in aanmerking.11 Hierdoor kan het zo zijn dat partijen uit landen die in het algemeen geen directe
toegang hebben tot de instrumenten van de Unie ter financiering van extern optreden,
in aanmerking komen.
Het Kampala Jinja Expressway Public Private Partnership Project betreft een blending-project, waarbij synergiën tussen subsidies en markt gerelateerde financiering worden
benut. De financiële bijdrage van de EU brengt een hefboomeffect teweeg, waardoor
investeringen door anderen – zoals financiële instellingen en de private sector –
worden gestimuleerd. Voor dit project beslaat de EU-financiering ongeveer 12,5% van
de totale investering.
De Agence Française de Développement (AFD) is de leidende financiële instelling (lead financial institution) voor dit project, ofwel het publiekrechtelijke orgaan aan wie de Europese Commissie
middels indirect beheer taken tot uitvoering van de begroting heeft toevertrouwd. Op het biedingsproces zijn
daarom de regels en procedures van de AFD van toepassing.12 In het geval van het genoemde project in Oeganda houdt dit in dat, in overeenstemming
met het principe van «ongebonden hulp»13, de procedure internationaal en open is, en niet gediscrimineerd kan worden op grond
van nationaliteit. Partijen uit alle landen kunnen meedingen, mits er geen sprake
is van belangenverstrengeling, er geen uitsluitingsgrond van toepassing is (zoals
geldende sancties), en er aan sociale en milieunormen is voldaan. Doel van de internationale
en open procedure is dat de aanbesteding gaat naar de partij die een kosteneffectief
en kwalitatief hoogstaand voorstel heeft ingediend.
Vraag 5
Hoe verhoudt dit voorbeeld zich tot uw uitspraak dat Chinese bedrijven niet concurreren
met Nederlandse (of andere Europese) bedrijven in het kader van de uitvoering van
door de EU gefinancierde projecten?
Antwoord 5
Zoals nader toegelicht in het antwoord op vraag 3, betrof mijn uitspraak dat Chinese
partijen in het algemeen geen directe toegang hebben tot de instrumenten van de Unie ter financiering van extern optreden.
Vraag 6
Hebt u daarnaast kennisgenomen van de recente aankondiging van de Japanse regering
om te stoppen met het geven van ontwikkelingshulp aan China?14 Zo ja, hoe beoordeelt u dit besluit?
Antwoord 6
Ja. Vorig jaar besloot Japan de ontwikkelingssamenwerking met China te beëindigen
gezien het welvaartsniveau dat China heeft bereikt. Ik heb hier kennis van genomen.
Zoals genoemd in het antwoord op vraag 3 biedt de EU middels haar ontwikkelingssamenwerking
wel financiële ondersteuning in China, onder andere aan enkele ngo’s en denktanks
die een inclusieve samenleving en fundamentele rechten promoten. Aangezien het maatschappelijk
middenveld op veel plaatsen in de wereld onder druk staat, blijft dergelijke ondersteuning
van belang, ook in landen met een zeker welvaartsniveau. China staat daarnaast als
hoog middeninkomensland ook nog op de lijst van ODA-ontvangers van de OESO/DAC, en
kan dus ODA ontvangen.
Vraag 7
Hebt u kennisgenomen van de grafiek in het artikel over de beëindiging van Japanse
ontwikkelingshulp aan China, waaruit blijkt dat China de afgelopen jaren vele miljarden
aan leningen en steun heeft ontvangen van de OESO/DAC-landen? Kunt u de omvang van
leningen en steun vanuit DAC-landen aan China kwantificeren en daarbij in elk geval
aangeven wat de totale waarde was in 2015, 2016, 2017 en 2018?15
Antwoord 7
Ja. Ik kan de omvang van leningen en steun van OESO/DAC-landen aan China meedelen
voor de jaren 2013, 2014, 2015, 2016 en 2017. 2017 is het meest recente jaar waarvoor
gegevens beschikbaar zijn. De verdeling is als volgt, afgerond in miljoen USD:
2013
2014
2015
2016
2017
Leningen
643
472
687
624
437
Steun
655
584
572
593
600
Totaal ODA
1.298
1.056
1.258
1.217
1.036
Vraag 8
Kunt u de Kamer een actueel overzicht doen toekomen van alle door de EU (mede)gefinancierde
ontwikkelingsprojecten van de afgelopen vijf jaar waar Chinese bedrijven biedingen
voor hebben gedaan en aangeven in welke gevallen Chinese bedrijven de bieding hebben
gewonnen? Kunt u daarbij aangeven in welke gevallen Europese bedrijven de desbetreffende
bieding hebben verloren?
Antwoord 8
Ik kan de Kamer geen dergelijk overzicht doen toekomen. Zoals vermeld in het antwoord
op vraag 4, vertrouwt de Europese Commissie in het geval van indirect beheer taken
tot uitvoering van de begroting toe aan een organisatie wier financiële procedures
positief zijn beoordeeld. Deze organisaties zijn vervolgens verantwoordelijk voor
de organisatie van eventuele biedingsprocessen.
De gevraagde informatie is daarom niet centraal bij de Commissie op te vragen. Wel
kan ik meedelen dat de Commissie ook in het geval van indirect beheer verifieert of de middelen van de Unie zijn uitgevoerd in overeenstemming met de regels
en gestelde voorwaarden.16
Vraag 9
Kunt u, aangezien multilaterale ontwikkelingsbanken een belangrijk kanaal vormen voor
Europese (en Nederlandse) ODA-middelen, en met name de Wereldbank en de Asian Development
Bank belangrijke financiers van (niet-marktconforme) leningen aan de Chinese overheid
vormen, aangeven hoe groot het volume van financieringen is dat beide multilaterale
banken op de Chinese overheid uit hebben staan? Wat is de positie van Nederland en
andere EU-lidstaten, in hun hoedanigheid als aandeelhouders van beide ontwikkelingsbanken,
ten opzichte van deze uitstaande leningen?
Antwoord 9
De Wereldbank heeft op dit moment USD 16 miljard aan leningen uitstaan aan de Chinese
overheid, een bedrag dat is opgebouwd over een lange periode (in 2018 is USD 1,8 miljard
nieuw gecommitteerd). Voor de Asian Development Bank ligt dit op USD 17 miljard. Deze
leningen zijn voor een belangrijk deel afkomstig van de door de instellingen op de
kapitaalmarkt ingeleende middelen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de hefboomwerking
van het in het verleden ingelegde kapitaal van de lidstaten (het «eigen vermogen»
van de banken). De instellingen hebben zo een revolverend karakter. Er is in principe
geen sprake van beslag op nieuwe ODA-middelen (behalve bij de inleg van nieuw kapitaal).
De International Bank for Reconstruction and Development (IBRD) is het Wereldbankloket voor midden-inkomenslanden. Net als andere aandeelhouders
is Nederland van mening dat de Bank ook nog een nuttige rol kan vervullen in veel
hoge middeninkomenslanden, inclusief China, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
Afgelopen jaar is in het kader van de kapitaalverhoging van de IBRD afgesproken dat
nieuwe activiteiten in deze groep landen een duidelijke focus moeten hebben op duurzame
graduatie van de betrokken landen van Wereldbankleningen, en/of moeten bijdragen aan
het internationale publieke belang, zoals klimaat, en/of een sterk katalytisch of
leereffect moeten hebben. Dit beleid heeft brede steun van de aandeelhouders, ook
de Europese aandeelhouders. Daarnaast is de rente-opslag voor hoge middeninkomenslanden
verhoogd, inclusief voor China. Deze extra inkomsten kunnen ten goede komen aan armere
landen.
Hierover zijn ook afspraken gemaakt bij de Asian Development Bank. Nederland steunt
de intentie om in de komende jaren de leningen aan China in de Wereldbank geleidelijk
terug te brengen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.