Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Wassenberg en Van Raan over de aanklacht tegen de EU vanwege de negatieve klimaatimpact van houtstook
Vragen van de leden Wassenberg en Van Raan (PvdD) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de aanklacht tegen de EU vanwege de negatieve klimaatimpact van houtstook (ingezonden 7 maart 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 25 april 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2018–2019, nr. 2102.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de aanklacht tegen de Europese Unie, die stelt dat het EU-energiebeleid
gebaseerd is op de «onjuiste en roekeloze» aanname dat houtstook een CO2-neutrale vorm van energieproductie is?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u het standpunt van de aanklagers dat houtstook onterecht wordt aangemerkt als
CO2-neutraal, omdat de CO2-uitstoot in werkelijkheid groter is dan die van opwekking van energie uit kolen?
Bent u het met de aanklagers een dat de overstap van fossiele energiebronnen op houtstook
een negatieve impact op het klimaat heeft? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ik deel het standpunt niet dat houtstook onterecht wordt aangemerkt als CO2-neutraal. In mijn reactie op eerdere vragen van de heer Van Raan (Kamerstuk 30 196, nr. 617) heb ik aangegeven dat houtstook terecht als CO2-neutraal wordt beschouwd, omdat de emissie bij verbranding evenveel is als de vegetatie
bij de groei heeft opgenomen uit de lucht, ongeacht de energie-intensiteit van de
biomassa.
Ik ben het niet met de eisers eens dat de overstap van fossiele energiebronnen op
houtstook een negatieve impact op het klimaat heeft. Wel is het daarbij belangrijk
dat ervoor wordt gezorgd dat de koolstofvoorraad in bodems en vegetatie (waaronder
hout) niet afneemt, en het liefst toeneemt. Om dit te borgen, besteden de duurzaamheidskaders
die de overheid hanteert bij het stimuleren van hernieuwbare energie, als ook duurzaamheidskaders
van derden, aandacht aan de zogeheten koolstofschuld die ontstaat door de emissie
van CO2 bij de verbranding van biomassa. In mijn brief van 11 december 2017 (Kamerstuk 30 196, nr. 565) ben ik hier uitgebreider op ingegaan naar aanleiding van een verzoek vanuit uw Kamer
over een bericht dat het stoken van hout vervuilender is dan kolen.
Vraag 3
Deelt u het standpunt van de aanklagers dat (energie)bedrijven die overstappen op
houtstook onterecht aanspraak kunnen maken op klimaatsubsidies en onterecht onder
klimaatbelastingen uitkomen? Deelt u het standpunt van de aanklagers dat het subsidiëren
van houtstook bijdraagt aan meer in plaats van minder CO2-uitstoot? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ik deel de genoemde standpunten niet. De inzet van biomassa voor energie draagt bij
aan het vergroten van het aandeel hernieuwbare energie en daarmee aan het reduceren
van CO2.
Vraag 4
Deelt u het standpunt van de aanklagers dat houtstook niet alleen schadelijk is voor
het klimaat, maar ook voor de gezondheid en de leefomgeving? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven, deel ik het standpunt niet dat
houtstook in alle gevallen schadelijk is voor het klimaat. Als de biomassa voldoet
aan de juiste duurzaamheidscriteria is dat niet het geval.
U vraagt verder naar de impact op de gezondheid en de leefomgeving. Zoals aangegeven
in de antwoorden op eerdere Kamervragen over houtstook (2018Z24654) kan houtstook direct en indirect zijn weerslag hebben op de luchtkwaliteit en de
kwaliteit van oppervlaktewater. Daarom is in het ontwerp-Klimaatakkoord aangekondigd
dat het kabinet, waar de toepassing van biomassa voor energie leidt tot een verslechterde
luchtkwaliteit en waar dit mogelijk is, de luchtkwaliteitsemissienormen voor kleine
installaties vanaf 2022 wil aanscherpen. Daarnaast is aangekondigd dat het kabinet
als onderdeel van de evaluatie van de ISDE kritisch zal kijken naar de wenselijkheid
van verdere stimulering van kleinschalige verbranding van biomassa. Ten slotte wordt
het beperken van emissies van houtstook om negatieve gezondheidseffecten te verminderen
een belangrijk onderdeel in het Schone Lucht Akkoord.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat wetenschappers wereldwijd waarschuwen voor de schadelijke gevolgen
van houtstook? Trekt u zich wat aan van deze boodschap? Zo ja, op welke wijze? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het kabinet is van mening dat een verstandige inzet van duurzame biomassa een bijdrage
kan leveren aan het realiseren van de klimaatopgave, maar is daarbij zoals gezegd
niet blind voor potentiele gevolgen hiervan voor de gezondheid en de leefomgeving.
Daar is het beleid van het kabinet op gericht, zoals ik in mijn eerdere antwoorden
heb toegelicht.
Vraag 6
Deelt u de mening dat niet langer te rechtvaardigen is dat elke sector aan de klimaattafel
inzet op grootschalig gebruik van biomassa? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
In het ontwerp-Klimaatakkoord is een integrale aanpak opgenomen die gericht is op
het waarborgen van de duurzaamheid van de gebruikte biomassa, het vergroten van het
aanbod van duurzame biomassa en het toewerken naar zo hoogwaardig mogelijke inzet
van biomassa.
Op basis hiervan vindt het kabinet het gebruik van biomassa gedurende de transitie
verantwoord. Gedurende de ontwikkeling van het duurzaamheidskader wordt terughoudend
omgegaan met het afgeven van nieuwe subsidiebeschikkingen voor het gebruik van duurzame
biomassa, zodra partijen op basis van de jaarlijkse monitoring knelpunten in de beschikbaarheid
van duurzame biomassa voor 2030 verwachten.
Vraag 7
Deelt u de mening dat in Nederland de subsidie op houtstook zo snel mogelijk gestopt
moet worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Nee. De redenen hiervoor heb ik in mijn eerdere antwoorden toegelicht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.