Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de toekomst van rekenen in het vo en mbo (Kamerstuk 31332-99)
2019D17311 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs
en Media van 5 april 2019 over de toekomst van rekenen in het vo en mbo (Kamerstuk
31 332, nr. 99).
De voorzitter van de commissie, Tellegen
Adjunct-griffier van de commissie, Arends
Inhoud
I.
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
– Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
– Inbreng van de leden van de CDA-fractie
2
– Inbreng van de leden van de D66-fractie
3
– Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
4
II.
Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis-
en Voortgezet Onderwijs en Media
5
I. Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de fractie van de VVD hebben kennisgenomen van de brief over het rekenen
in het vo1 en mbo2 en hebben een aantal vragen en opmerkingen.
De leden vinden het geen probleem dat een vervolgopleiding om een bepaald rekenniveau
vraagt als toelatingseis. Deze leden gaan er vanuit dat de opleiding ervaring heeft
opgedaan over de kans van slagen als het rekenniveau op orde is. Zij vragen of de
Minister kan aangeven hoe vaak een onvoldoende rekenniveau de oorzaak is van vastlopen
in het vervolgonderwijs.
De leden zijn benieuwd naar het nu reeds merkbare effect op met name mbo- opleidingen
nu de rekentoets niet meer verplicht is. Zij vragen of de Minister kan aangeven wat
er op de mbo-instellingen plaats heeft gevonden sinds het besluit van de Kamer.
Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat door de afschaffing van de rekentoets, de jongeren
die doorstromen vanuit het vmbo3 niet in de knel komen op het mbo, zo vragen de voornoemde leden.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de ministers Slob
en Van Engelshoven over de toekomst van rekenen in het vo en mbo. Deze leden hebben
nog enige vragen.
Afschaffen rekentoets & tijdpad wetsvoorstel
De leden van de CDA-fractie vragen de ministers aan te geven hoe de communicatie verloopt
richting de scholen dat examenkandidaten met ingang van het schooljaar 2019/2020 geen
rekentoets meer hoeven te doen. Kunnen de ministers tevens aangeven hoe groot het
percentage is van scholen dat zich hiervan bewust is? De leden vragen de Minister
of er concreet uitwerking wordt gegeven aan het «nieuw perspectief»4 met ingang van het schooljaar 2019/2020 conform de motie van de leden Van Meenen
en Rog over het uitvoeren van het voorstel van de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren5. Zij ontvangen graag een nadere toelichting hierop.
Rekenonderwijs op niveau
De leden van de CDA-fractie lezen in de brief dat voor leerlingen die geen eindexamen
doen in het vak wiskunde de overige vakken onvoldoende basis bieden om rekenen te
onderhouden en te examineren. Deze leden vragen de Minister wat er in de bovenbouw
van het vmbo aan rekenen wordt gedaan. Is het niet zo dat de basis voor rekenen vooral
in de onderbouw wordt gelegd en dat het in de bovenbouw vooral gaat om het onderhouden
van de in de onderbouw opgedane vaardigheden met betrekking tot rekenen? De leden
vragen de Minister verder of het in de tussenfase niet in de praktijk mogelijk is
dat scholen, voor de leerlingen die geen examen wiskunde doen, wel het rekenonderwijs
voor deze leerlingen kunnen voortzetten in klas drie en vier en via het op te stellen
Plan van Toetsing en Afsluiting vinger aan de pols kunnen houden of de rekenvaardigheden
van een bepaalde groep leerlingen voldoende is en zo niet, daar extra op kunnen inzetten.
De leden lezen in de brief dat de ministers in overleg zijn met de VO-raad en andere
betrokkenen over de groep leerlingen die geen examen in wiskunde doen. Deze leden
vragen de ministers of ook de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren hierbij wordt
betrokken.
Doorstroom vervolgonderwijs en toelatingstoetsen
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister aan te geven welke mogelijkheden het
mbo nu kent rondom toelatingstoetsen.
De leden vragen hoe lang de overgangsperiode gaat duren waarin onduidelijk is hoe
het rekenen in het vmbo gedekt is en mbo-instellingen kunnen overwegen om met diagnostische
toetsen te werken. Deze leden vragen de Minister tevens of alle mbo-opleidingen voor
wat betreft de rekenvaardigheden met diagnostische toetsen kunnen werken of dat de
Minister voornemens is om met een limitatieve lijst te werken. Zij ontvangen graag
een nadere toelichting hierop.
Deze leden vragen de ministers tevens aan te geven of zij voornemens zijn om vmbo-
en mbo-instellingen te stimuleren om onderling duidelijke afspraken te maken over
hoe om te gaan met rekenen in het kader van de doorstroom. Zo ja, op welke manier
willen de ministers dat vormgeven? De eerdergenoemde leden vragen aan de Minister
of het de bedoeling is dat de instellingsexamens in het mbo en de bestaande digitale
centrale examens ook na 2019–2020 naast elkaar blijven bestaan. Ook vragen zij de
Minister of zij de mening deelt dat de kwaliteit rondom deze instellingsexamens goed
geborgd moeten worden. Zo ja, kan worden aangegeven hoe deze borging gaat plaatsvinden?
Tevens vragen zij of de Minister de mening deelt dat, vanwege de vele ook kleine beroepsgerichte
opleidingen, opleidingen een keus zouden moeten krijgen of ze ergens een examen af
willen nemen of dat ze dit zelf ontwikkelen. Zij ontvangen graag een nadere toelichting
hierop.
Tot slot vragen de voornoemde leden op welke wijze wordt geborgd dat de functie en
financiering van CITO6, CVTE7 dan wel het nieuw op te richten platform goed geregeld wordt zodat er geen hiaat
ontstaat.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de uitvoering van
de moties die zijn aangenomen naar aanleiding van het debat over de toekomst van rekenen
in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs en willen de ministers
nog enkele vragen voorleggen.
Afschaffen rekentoets & tijdpad wetsvoorstel
De leden van de D66-fractie zijn blij dat de motie van de leden Rog en Van Meenen8 wordt uitgevoerd en er een wetswijziging in gang is gezet zodat per schooljaar 2019–2020
de rekentoets wordt afgeschaft en er geen cijfer meer voor rekenen op de cijferlijst
komt. Deze motie hing echter nauw samen met de aangenomen motie van de leden Van Meenen
en Rog9, die de regering verzocht het gedragen voorstel voor het rekenonderwijs en de toetsing
daarvan, geïntegreerd in wiskunde en andere vakken in het voortgezet onderwijs in
zijn geheel en uiterlijk in het schooljaar 2019–2020 uit te voeren. Dit voorstel is
opgesteld door de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren in samenwerking met het
ministerie en SLO.
Immers is het onverstandig iets af te schaffen zonder een geborgen alternatief in
de plaats te stellen waarmee iedere leerling goed kan leren rekenen. Deze leden betreuren
het dat er niets over deze motie is terug te vinden in de brief over de uitvoering
van de moties.
De voornoemde leden constateren dat de Minister aangeeft met diverse stakeholders
in gesprek te zijn gegaan. Deze leden vragen de Minister of hij naar aanleiding van
de aangenomen motie in gesprek is getreden met de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren
en het SLO10 om tot spoedige uitvoering van deze motie te komen en zo ja, hoe vaak. Graag horen
deze leden hoe de Minister deze motie uiterlijk in schooljaar 2019–2020 gaat uitvoeren
voor zowel vmbo, havo11 als vwo12? Scholen en leraren verdienen namelijk duidelijkheid over de manier waarop zij geacht
worden goed rekenonderwijs te bieden. Op dit moment laat de Minister het voortgezet
onderwijs in onzekerheid door slechts te stimuleren om goed rekenonderwijs op peil
te houden maar geen praktische handvatten te bieden voor de manier waarop en dus de
motie van de leden Van Meenen en Rog niet tot uitvoering brengt. De leden constateren
dat de Minister in gesprek wil treden met «de VO-raad en andere betrokkenen over wat
voor deze groep mogelijk en wenselijk is». Deze leden verzoeken de Minister meer snelheid
te maken met rekenonderwijs en zelf in gesprek te treden met de Nederlandse Vereniging
van Wiskundeleraren en het SLO om eindelijk tot uitvoering te komen van «het nieuw
perspectief», wat al vanaf februari 2018 bekend is bij het ministerie. Op deze manier
krijgt het voortgezet onderwijs duidelijkheid en kunnen aanbevelingen en verplichten
worden opgesteld voor scholen zodat «het nieuw perspectief» en dus goed rekenonderwijs
tot uitvoering kan worden gebracht.
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de ministers
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
over de uitvoering van de moties over de rekentoets. De leden betreuren het jarenlange
gesteggel en de gebrekkige implementatie van de rekentoets waarvan zowel docenten,
leerlingen en studenten de dupe zijn geworden. De leden zijn van mening dat de nadruk
moet liggen op het faciliteren van goed rekenonderwijs en constateren dat de afgelopen
jaren helaas een politieke fixatie bestond rondom het toetsingselement. Eveneens zijn
de leden van mening dat het rekenbeleid niet de toegankelijkheid van onderwijs mag
aantasten. De brief over de uitvoering van de moties roepen bij de voornoemde daarom
nog enkele vragen op.
Doorstroom vervolgonderwijs en toelatingstoetsen
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat het kabinet het standpunt deelt dat
het ongewenst is als toelatingstoetsen op het gebied van rekenen leiden tot een weigering
voor inschrijving in een bepaalde opleiding in het vervolgonderwijs. Tegelijkertijd
lezen de voornoemde leden dat er wordt bezien binnen het vervolgonderwijs of de beheersing
van rekenvaardigheden op basis van diagnostische toetsen mogelijk is. De Minister
benadrukt dat deze toetsen dan binnen de bestaande procedures voor studiekeuzeadvies
moeten vallen. De leden vragen wat de Minister hier concreet mee bedoelt en vragen
om meer duidelijkheid: zijn mbo-instellingen via deze procedure wel of niet bevoegd
om aspirant-studenten te weigeren op basis van het rekenniveau? Deelt de Minister
de mening dat als aspirant-studenten niet over het gewenste rekenniveau beschikken
zij alsnog toegelaten moeten worden tot de gewenste opleiding en zo snel mogelijk
in de opleiding de mogelijkheid moeten krijgen om hun vaardigheden bij te spijkeren?
Zo ja, welke afspraken worden hierover gemaakt met de instellingen? Tevens vragen
zij wat de mening van de Minister is dat instellingen in het vervolgonderwijs de mogelijkheden
onderzoeken om bijvoorbeeld een diagnostische toets te hanteren. Heeft de Minister
het overzicht hoeveel instellingen in het vervolgonderwijs dit overwegen, zo ja, hoeveel
instellingen zijn dat? Wat zijn de bevoegdheden van de Minister om instellingen te
weerhouden om deze procedure rondom advies over de studiekeuze te gebruiken om alsnog
te selecteren, zo vragen de leden. De leden ontvangen regelmatig signalen van docenten
in het mbo die verzoeken om duidelijkheid over het rekenbeleid. Zij vragen of de Minister
ervoor gaat zorgen dat er goede informatieverstrekking richting docenten op gang komt
over het beleid.
II. Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en de Minister voor Basis- en Voortgezet
Onderwijs en Media
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.