Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Smeulders over het bericht ‘Bedrijfshal in een weiland is voor belegger bijna net zo mooi als een kantoor in Londen’
Vragen van het lid Smeulders (GroenLinks) aan de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Bedrijfshal in een weiland is voor belegger bijna net zo mooi als een kantoor in Londen» (ingezonden 10 april 2019).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
25 april 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Bedrijfshal in een weiland is voor belegger bijna net zo mooi
als een kantoor in Londen»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Hoeveel logistieke bedrijfshallen zijn er de afgelopen vijf jaar in Nederland gebouwd
(aantal gebouwen en aantal m2)?
Antwoord 2
Ruimtelijke planning van bedrijventerreinen is een decentrale taak. Vanuit het Rijk
draag ik op drie manieren zorg voor de kwaliteit van het landschap. Ten eerste met
de ladder voor duurzame verstedelijking die zodanig is ingericht dat bouwen binnen
stedelijk gebied het uitgangspunt is. Ten tweede werk ik samen met provincies en steden
aan verstedelijkingstrategieën waarin ook het belang van de open ruimtes wordt meegenomen.
Ten derde werk ik, als uitvloeisel van het regeerakkoord, aan een beleidsbrief Landschap.
Deze gaat over de grote landschappen zoals het Groene Hart en de Veluwe. Daarin werk
ik een aanpak uit om decentrale overheden te ondersteunen bij hun sturing op de kwaliteiten
en kenmerken van het landschap. Ik ben hierbij geïnspireerd door de werkwijze van
het Kustpact.
Via de monitor van de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte wordt de voortgang van
het vigerende Rijksbeleid gevolgd. Monitoring van het aantal en m2 logistieke bedrijfshallen is daar geen onderdeel van. Om vastgoedgebruik in brede
zin in kaart te brengen ontwikkel ik op dit moment het landelijk informatiemodel vastgoedgebruik.
Het is in dit model op dit moment nog niet mogelijk onderscheid te maken naar binnenstedelijke
ontwikkeling en buitenstedelijke ontwikkeling en naar verschillende vormen van bedrijvigheid.
Bij de verdere ontwikkeling heb ik specifieke aandacht voor de data die nodig is om
de ontwikkeling van logistieke bedrijfshallen in beeld te brengen.
Vraag 3
Hoeveel hectare open ruimte in Nederland heeft op dit moment de bestemming om in de
toekomst volgebouwd te worden met bedrijfsgebouwen? Kunt u dit per provincie uitsplitsen?
Antwoord 3
Het is de verantwoordelijkheid van gemeenten om ruimte te bestemmen voor logistieke
bedrijvigheid. In het kader van de monitor Infrastructuur en Ruimte wordt niet bijgehouden
hoeveel areaal bestemd is voor logistieke bedrijvigheid.
Ik zal informeren bij provincies of deze gegevens eenvoudig te ontsluiten zijn.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het een zeer onwenselijke ontwikkeling is dat er overal in het
landschap grote (logistieke) bedrijfshallen worden gebouwd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ja, een geleide ontwikkeling is noodzakelijk. Zowel het economisch belang van de logistieke
bedrijvigheid als de kwaliteit van het landschap zijn twee aanzienlijke maatschappelijke
belangen. De zorg voor het landschap is primair belegd bij provincies. Het is aan
hen om daar ruimtelijke afwegingen in te maken. Via de ladder van duurzame verstedelijking
stel ik kaders aan deze afweging. Wanneer er plannen zijn om buiten het stedelijk
gebied te bouwen moet aangetoond worden dat dit binnenstedelijk niet mogelijk is.
Vraag 5
Hoe verhoudt het bouwen van grote bedrijfshallen zich tot de wens van veel Nederlanders
(zoals uit de nationale landschapsenquête van Natuurmonumenten blijkt) om het open
landschappelijke karakter te beschermen?
Antwoord 5
De uitkomst van de enquête onderstreept dat de deelnemers veel waarde hechten aan
behoud en bescherming van het Nederlandse landschap en zich ermee verbonden voelen.
Dat deel ik.
Ik heb daarom in het Kabinetsperspectief van de NOVI (Kamerstuk 34 682, nr. 6) het behoud en versterking van (inter-)nationale unieke, cultuurhistorische, landschappelijke
en natuurlijke kwaliteit al indicatief genoemd als nationaal belang. Dit belang uit
zich in bescherming van waardevolle, open en kwetsbare landschappen bij ruimtelijke
ontwikkelingen die een inbreuk doen op de kernkwaliteiten van het landschap met haar
unieke gebieden, structuren en objecten. Dit sluit aan bij de uitkomsten van de Nationale
Landschap Enquête.
Tegelijkertijd willen we ontwikkelingen in Nederland mogelijk maken. Dit levert soms
spanningen op en maakt keuzes noodzakelijk. De NOVI geeft richting mee aan de regionale/lokale
keuzes. Om enerzijds landschappelijke kwaliteiten te beschermen, maar anderzijds ook
ontwikkeling mogelijk te maken, zal de NOVI drie centrale afwegingsprincipes bevatten.
Dit zijn: 1. Combineren boven enkelvoudig ruimtegebruik; 2. Kenmerken en identiteit
van een gebied staan centraal; 3. Afwentelen voorkomen.
Het onderling goed vorm geven en wegen van maatschappelijke opgaven en de inpassing
daarvan in het landschap is uiteindelijk een gebiedsspecifieke uitdaging. Zoals ik
bij het antwoord op vraag 2 heb aangegeven, heb ik ook specifiek aandacht voor het
belang van het landschap bij het opstellen van de verstedelijkingstrategieën en bij
de sturing op kwaliteiten en kenmerken van grote landschappen.
Vraag 6
Zijn provincies en gemeenten voldoende in staat om integrale afwegingen te maken bij
het vaststellen van ruimtelijke plannen en vergunningverlening zodat niet alleen het
belang van de provinciale of lokale economie, maar ook het bredere belang van het
open landschap nadrukkelijk wordt meegewogen? Zo ja, waar blijkt dat volgens u uit?
Zo nee, wat is hiervan de oorzaak?
Antwoord 6
Het integraal meewegen van landschapsbelangen in ruimtelijke ontwikkelingen is een
opgave waar Rijk en medeoverheden gezamenlijk voor staan. Op grond van het Europees
Landschapsverdrag heeft het Rijk een systeemverantwoordelijkheid voor landschap (nationaal
belang). De rol van het Rijk in dit belang is de om (wettelijke) randvoorwaarden te
creëren om cultureel erfgoed en landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten voor de
lange termijn in stand te houden. Op basis van weging van nationale belangen zoals
omschreven in het Kabinetsperspectief NOVI wordt met behulp van NOVI-afwegingsprincipes
het maatschappelijk debat gevoerd en worden keuzes gemaakt.
Provincies hebben een autonome taak voor de zorg voor het landschap. Provincies dienen
met omgevingsvisies, verordeningen en andere (beleids)instrumenten ervoor te zorgen
dat sectorale ruimteclaims goed terechtkomen in het landschap, rekening houdend met
beleid, doelen en kaders die door het Rijk (als systeemverantwoordelijke) en de EU
zijn geformuleerd. We hanteren nu bijvoorbeeld de ladder voor duurzame verstedelijking
om te sturen op zorgvuldig ruimtegebruik. De Ladder stimuleert gemeenten om een goede
afweging te maken tussen binnen- en buiten stedelijk bouwen, waarbij het uitgangspunt
binnenstedelijk bouwen is. Wanneer het gaat om «bouwen in het groen», moet goed gemotiveerd
worden dat er niet binnenstedelijk gebouwd kan worden. Bijvoorbeeld vanwege een gebrek
aan ruimte in stedelijk gebied, of de noodzaak van het behoud van groen in binnenstedelijk
gebied.
Vraag 7
Deelt u de mening van landschapsarchitect Adriaan Geuze dat het noodzakelijk is om
meer te plannen zodat voorkomen wordt dat we ons landschap wegvagen? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, wat gaat de regering concreet doen om de bouw van bedrijfshallen meer
te concentreren rond logistieke hotspots?
Antwoord 7
De locatiekeuze voor deze bedrijfshallen en de zorg voor het landschap is primair
decentraal belegd. Via de ladder voor duurzame verstedelijking stuur ik op zorgvuldig
ruimtegebruik. Daarnaast neem ik het belang van open ruimtes mee in de op te stellen
verstedelijkingstrategieën. Daarnaast ontwikkel ik een aanpak voor de grotere landschappen
waarin ik decentrale overheden wil ondersteunen met sturen op het behouden en ontwikkelen
van landschappelijke kwaliteiten.
Vraag 8
Bent u bereid om te onderzoeken of een open-ruimteheffing kan worden ingezet om te
voorkomen dat het Nederlandse landschap nog verder wordt aangetast? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 8
Eerder heeft de Minister voor Wonen en Rijksdienst in een debat met de TK commissie
tijdelijke huurprijzen2 aangegeven dat een open-ruimteheffing die wordt ingezet om binnenstedelijk bouwen
te ondersteunen leidt tot financiële herverdeling tussen gemeenten. Dit kan de belangen
van plattelandsgemeenten schaden (het werkt immers kostenverhogend). Hetzelfde doel
– ondersteuning van binnenstedelijk bouwen – kan worden bereikt via de Ladder voor
duurzame verstedelijking als instrument.
Naar aanleiding van de eerder ingediende motie Nijboer over de mogelijkheden van een
planbatenheffing (Kamerstukken II, 2018/19, 32 847, nr. 492) laat ik momenteel een onderzoek verrichten naar verschillende fiscale en andere
instrumenten om planbaten af te romen. In dit kader wordt ook de open-ruimteheffing
betrokken.
Daarnaast is ook een interdepartementale studiegroep bezig om alternatieve bekostigingsmogelijkheden
voor gebiedsontwikkeling te bezien. Ik wil niet vooruitlopen op de uitkomsten hiervan.
Vraag 9
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het algemeen overleg over de NOVI op
24 april 2019?
Antwoord 9
Ja
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.