Amendement : Amendement van de leden Van Wijngaarden en Buitenweg over aanpassing van de strafbaarstelling bij religieus huwelijk voorafgaand aan burgerlijk huwelijk
35 080 Wijziging van onder meer het Wetboek van Strafrecht in verband met de herwaardering van de strafbaarstelling van enkele actuele delictsvormen (herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen)
Nr. 9
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN WIJNGAARDEN EN BUITENWEG
Ontvangen 24 april 2019
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel II wordt na onderdeel H een onderdeel toegevoegd, luidende:
I
Artikel 449 komt te luiden:
Artikel 449
1. Met geldboete van de tweede categorie wordt gestraft:
1°. hij die, voordat partijen hem hebben doen blijken dat hun huwelijk ten overstaan van
de ambtenaar van de burgerlijke stand is voltrokken, enige godsdienstige plechtigheid
daartoe betrekkelijk verricht;
2°. hij die, voordat partijen hem hebben doen blijken dat hun huwelijk ten overstaan van
de ambtenaar van de burgerlijke stand is voltrokken, als getuige aanwezig is bij enige
godsdienstige plechtigheid die door een in onder 1° bedoelde persoon wordt verricht;
3°. hij die, voordat zijn huwelijk ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand
is voltrokken, partij is bij enige godsdienstige plechtigheid die door een in onder
1° bedoelde persoon wordt verricht.
2. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert
een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een van deze overtredingen onherroepelijk
is geworden, kan hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie
worden opgelegd.
Toelichting
Het voorgestelde artikel 449, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht breidt de
reikwijdte van het artikel uit van de «bedienaar van de godsdienst» naar een ieder
die een religieus huwelijk sluit voordat een burgerlijk huwelijk is gesloten alsmede
de getuigen die noodzakelijk zijn om bij de voltrekking van een religieus huwelijk
aanwezig te zijn. Strafbaar wordt degene die een religieus huwelijk sluit of hierbij
als getuige aanwezig is voordat partijen hem hebben doen blijken dat een burgerlijk
huwelijk is gesloten. Met een getuige wordt bedoeld degene die de officiële rol van
getuige heeft bij de godsdienstige plechtigheid. Voor het hebben doen blijken is niet
voldoende dat de degene die het huwelijk sluit of de aanwezige getuige uit andere
bron weet of meent te weten dat er een burgerlijk huwelijk is gesloten. Partijen doen
de huwelijksvoltrekking van het burgerlijk huwelijk blijken uit een rechtsgeldig en
door de wet (artikel 1:78 van het Burgerlijk Wetboek) daartoe aangewezen bewijsstuk (huwelijksakte).1 Voorts wordt degene die voordat zijn huwelijk ten overstaan van de ambtenaar van
de burgerlijke stand is voltrokken partij is bij een religieus huwelijk strafbaar.
Voor strafbaarheid is vereist dat uit «vrije wil» is gehandeld door diegene die de
strafbare gedraging verricht. Indien diegene wordt gedwongen om de strafbare gedraging
te verrichten kan immers een beroep worden gedaan op een strafuitsluitingsgrond. Verder
wordt de straf die kan worden opgelegd bij recidive verzwaard. De geldboete die kan
worden opgelegd is een maximale boete. Ingevolge artikel 24 van het Wetboek van Strafrecht
wordt bij de vaststelling van de geldboete rekening gehouden met het draagkrachtbeginsel.
De termijn waarbinnen een zwaardere straf mag worden opgelegd bij recidive wordt verlengd
van twee naar vijf jaar.
Het sluiten van een huwelijk is een rechtshandeling met verstrekkende rechtsgevolgen.
Voorheen waren die rechtsgevolgen in het nadeel van de vrouw. Het Nederlandse huwelijksrecht
is door de tijd heen geëvolueerd op de golven van de emancipatie van vrouwen om te
zijn aanbeland waar het vandaag de dag staat. Naar Nederlands huwelijksrecht zijn
beide huwelijkspartners, ongeacht hun geslacht, volstrekt gelijkwaardig. Omdat juist
in religieuze kring anders gedacht kan en mag worden over de gelijkwaardigheid van
man en vrouw zijn in het Burgerlijk Wetboek en Wetboek van Strafrecht bepalingen opgenomen
die gebieden dat religieuze huwelijken pas gesloten mogen worden nadat eerst het burgerlijk
huwelijk is voltrokken. Rechtens kunnen beide huwelijkspartners dan aanspraak maken
op een gelijkwaardige rechtspositie die van belang kan zijn voor bijvoorbeeld hun
vrijheid om te scheiden, erven en het doen van rechtshandeling. Ook gaat een ambtenaar
van de burgerlijke stand altijd na of er wel sprake is van vrijwilligheid en of er
geen sprake is van dwang, meerderjarigheid of het hebben van meerdere huwelijkspartners
naast elkaar. Het huwelijksrecht verplicht sinds 1810 reeds dat burgerlijke huwelijken
altijd voorrang hebben op religieuze huwelijken op straffe van een boete of hechtenis.
Het uitgangspunt dat staat hier voor gaat op de religie vormt een wezenlijke wettelijke
markering van de grens tussen kerk en staat. De huidige rechtsregel is echter zo geformuleerd
dat deze alleen is te handhaven richting beoefenaren van een godsdienst, terwijl deze
regel geldt voor iedereen die op Nederlands grondgebied wil trouwen. Het overtreden
van deze regel mag niet zonder gevolgen blijven en van die overtreding dient een afschrikwekkende
werking uit te gaan naar allen die noodzakelijkerwijs betrokken zijn geweest bij de
totstandkoming van illegale religieuze huwelijken. Het uitgangpunt van de indieners
is dat je op Nederlands grondgebied in eerste instantie alleen naar Nederlands recht
kunt trouwen, zodat gehuwden ook de hier te lande geldende wettelijke bescherming
genieten tegen zaken als dwang en uitbuiting in welke vorm dan ook.
Van Wijngaarden Buitenweg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. van Wijngaarden, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
K.M. Buitenweg, Tweede Kamerlid