Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van de leden Bergkamp en Raemakers over het bericht ‘20 jaar terug in de tijd’
Vragen van de leden Bergkamp en Raemakers (beiden D66) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «20 jaar terug in de tijd» (ingezonden 10 april 2019).
Mededeling van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 24 april 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «20 jaar terug in de tijd»?1
Vraag 2
Wat is de reden dat u nu tegen eerder geformuleerd beleid ingaat, zoals dat door de
toenmalige Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in 2001 in een brief aan
de Kamer is beschreven, waarbij duidelijk werd gesteld dat voor een kunstmatige inseminatie
(KI)-behandeling het ontbreken van een mannelijke partner al een voldoende indicatie
kan zijn? Waarom wijk u af van het gestelde in de brief dat voor de beoordeling van
gelijkheid van gevallen van verzoeken om (KI)-behandelingen moet worden gekeken of
een verzoeker zonder een dergelijke behandeling niet in staat is om een kind te krijgen
zonder daarbij gebruik te maken van seksuele contacten buiten een eventuele duurzame
relatie?2
Vraag 3
Klopt het dat in 2011 het eerder geformuleerde beleid nogmaals is herbevestigd in
een brief van het ministerie naar de besturen van IVF-klinieken, waarbij werd bevestigd
dat voor een KI-behandeling het ontbreken van een mannelijke partner al voldoende
indicatie kan zijn?
Vraag 4
Hoe verhoudt het niet vergoeden van KI-behandelingen voor alleengaande of lesbische
wensmoeders zich tot het onderzoek van de Commissie Gelijke Behandeling uit februari
2000 waarbij de Commissie vaststelde dat drie vergunninghoudende IVF-instellingen
een verboden direct onderscheid maakten op grond van homoseksuele gerichtheid door
te weigeren lesbische paren te behandelen? Dient een gelijke behandeling en recht
op zorg ook niet te resulteren in een gelijke behandeling wat betreft vergoeding?
Zo nee, waarom niet?3
Vraag 5
Bent u bereid opnieuw de indicatie, zoals in 2001 geformuleerd door de toenmalige
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, te overwegen, waarbij wordt gekeken
of zonder een dergelijke behandeling de wensmoeder niet in staat is om een kind te
krijgen zonder daarbij gebruik te maken van seksuele contacten buiten een eventuele
duurzame relatie?
Vraag 6
Kan er bij het niet vergoeden van KI-behandelingen sprake zijn van ongeoorloofd indirect
onderscheid, omdat personen met een bepaalde seksuele gerichtheid of leefsituatie
door een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze in vergelijking
tot andere personen bijzonder worden getroffen? Zo nee, waarom niet, aangezien dit
door de Commissie Gelijke Behandeling in februari 2000 al werd geconcludeerd?
Vraag 7
Waar moet een medische indicatie voor KI-behandelingen precies aan voldoen? Wat is
precies de definitie van de medische indicatie? Kunnen sociale omstandigheden, zoals
psychisch lijden, daar ook een rol in spelen?
Vraag 8
Wat is precies het onderscheid tussen een medische en een sociale indicatie? Kan er
bij een vrouw met een mannelijke partner die onvruchtbaar is, wel van een strikt medische
indicatie worden gesproken?
Vraag 9
Als een vrouw een ziekte of aandoening heeft die gevolgen heeft voor haar vruchtbaarheid,
zoals bijvoorbeeld endometriose, is er dan ook bij alleengaande en lesbische wensmoeders
wel sprake is van een medische indicatie?
Vraag 10
Klopt het dat het Zorginstituut Nederland heeft geoordeeld dat kunstmatige inseminatie
met donorzaad (KID) voor alleengaande en lesbische wensmoeders in strijd is met de
Zorgverzekeringswet? Zo ja, wat is daarbij de onderbouwing? Met welk artikel is het
in strijd? Zijn er eerder uitzonderingen op deze regel gemaakt? Bent u bereid om aan
Zorginstituut Nederland te vragen, wat er moet gebeuren of wat er gewijzigd moet worden
om KID voor de betreffende groepen wel onderdeel te laten uitmaken van de Zorgverzekeringswet?
Vraag 11
Wat moet er gebeuren om KID voor alleengaande en lesbische wensmoeders onderdeel te
maken van het basispakket? Vraagt dit om wijziging van wet- en regelgeving? Zo ja,
welke? Hoeveel tijd kost een dergelijke wijziging en welke stappen moeten worden genomen?
Vraag 12
Wat moet er gebeuren om KI-behandelingen voor wensmoeders zonder medische indicatie
te kunnen vergoeden via een subsidieregeling? Hoeveel tijd kost een dergelijke wijziging
en welke stappen moeten worden genomen?
Vraag 13
Kunt u bevestigen dat door het oordeel van het Zorginstituut Nederland er ook onduidelijkheid
is ontstaan over de vergoeding van IVF voor alleengaande vrouwen en lesbische koppels?
Vraag 14
Op welke manier werkt het toelatingstraject voor alleengaande en lesbische wensmoeders
voor in-vitrofertilisatie (ivf)? Kan de situatie ontstaan dat doordat KID voor hen
niet meer wordt vergoed, deze vrouwen geen toegang meer hebben tot de meer verregaande
ivf-behandeling doordat zij niet kunnen aantonen dat KID onvoldoende werkt?
Vraag 15
Realiseert u zich dat de onzekerheid over de vergoeding in de structurele situatie
nog steeds grote impact heeft op het leven en vertrouwen van mensen? Wanneer kunt
u exact duidelijkheid geven?
Mededeling
De vragen van de Kamerleden Bergkamp (D66) en Raemakers (D66) over het bericht «20
jaar terug in de tijd» (2019Z07266) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.
De reden van het uitstel is dat het inwinnen van informatie ten behoeve van de beantwoording
van de vragen meer tijd kost.
Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.