Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Omtzigt over "de rol van in Nederland werkzame vermogensbeheerders en beleggingsinstellingen bij grote financiële schandalen en het feit dat Nederlandse pensioenfondsen geheime overeenkomsten sluiten met hen waarin zeer waarschijnlijk de beheerder feitelijk nooit aansprakelijk gesteld kan worden voor schade"
Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de rol van in Nederland werkzame vermogensbeheerders en beleggingsinstellingen bij grote financiële schandalen en het feit dat Nederlandse pensioenfondsen geheime overeenkomsten sluiten met hen waarin zeer waarschijnlijk de beheerder feitelijk nooit aansprakelijk gesteld kan worden voor schade (ingezonden 13 februari 2019).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 8 mei
            2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1767.
         
Vraag 1
            
Hoeveel geld hebben Nederlandse pensioenfondsen en klopt het dat het grootste deel
               van deze gelden wordt beheerd door vermogensbeheerders, die aangesloten zijn bij Dutch
               Fund and Asset Management Association (DUFAS)?
            
Antwoord 1
            
Pensioenfondsen hebben op de balans ongeveer 1.500 miljard Euro aan activa1 volgens de laatst gepubliceerde cijfers op de website van De Nederlandsche Bank (DNB).
               Ik beschik niet over informatie over hoeveel van deze gelden worden beheerd door vermogensbeheerders
               die zijn aangesloten bij DUFAS.
            
Vraag 2
            
Herinnert u zich dat het aangenomen amendement-Omtzigt (Kamerstuk 35 015, nr. 10) heel duidelijk stelt welke werkzaamheden een pensioenfonds niet mag uitbesteden,
               namelijk:
            
«a. taken en werkzaamheden van personen die het dagelijks beleid bepalen, daaronder mede
                     verstaan het vaststellen van beleid en het afleggen van verantwoording over het gevoerde
                     beleid;
                  
b. het opstellen van en toezien op het strategisch beleid ten aanzien van vermogensbeheer;
c. werkzaamheden waarvan uitbesteding de verantwoordelijkheid van de uitvoerder voor
                     de organisatie en beheersing van bedrijfsprocessen en het toezicht daarop kan ondermijnen;
                  
d. indien de uitbesteding een belemmering kan vormen voor een adequaat toezicht op de
                     naleving van het bij of krachtens de Pensioenwet bepaalde»?
                  
Antwoord 2
            
Ja
Vraag 3
            
Herinnert u zich dat belangenvereniging van in Nederland werkzame vermogensbeheerders
               en beleggingsinstellingen DUFAS bepaald ongelukkig was met de toelichting op het amendement?
            
Antwoord 3
            
Bij indiening en aanname van het amendement bleek in de sector onduidelijkheid over
               de betekenis van het amendement. Dit heeft tevens geleid tot nadere vragen van de
               Eerste Kamer over de betekenis van het amendement. Ik herinner mij ook dat de leden
               van de fracties van CDA, VVD, D66 en PvdA zich «bijzonder ongerust» toonden over het
               in de Tweede Kamer aangenomen nader gewijzigd amendement van het lid Omtzigt. De betreffende
               leden wezen op de principes voor verantwoord fiduciair beheer van DUFAS en hebben
               mij expliciet gevraagd om te «bevestigen dat het werken volgens deze principes ook
               in de toekomst mogelijk blijft, zodat de zorgen over een mogelijk door dit wetsvoorstel
               aangebrachte verandering kunnen worden weggenomen».2
In de Memorie van Antwoord3 heb ik toegelicht dat met bovengenoemde amendement de rol en taken van het pensioenfondsbestuur
               bij uitbesteding op het terrein van beleggingsbeleid duidelijk in de wet worden neergelegd.
               Het pensioenfondsbestuur is te allen tijde eindverantwoordelijk voor het strategisch
               beleid ten aanzien van vermogensbeheer en het toezien daarop. Aangezien de door DUFAS
               opgestelde principes in lijn zijn met de inhoud van het genoemde amendement, heb ik
               in de Memorie van Antwoord bevestigend geantwoord op de vraag of werken volgens deze
               principes mogelijk blijft. Vervolgens heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel als hamerstuk
               aanvaard.
            
Vraag 4
            
Herinnert u zich dat u antwoordde dat u niet op de hoogte bent dat de leden van DUFAS
               zich onder andere schuldig gemaakt hebben aan Libor fraude, Forex manipulatie, Euribor
               fraude, fraude met edelmetalen, fraude met Swaps (ISDA fix) en meer, en dat pensioenfondsen
               hierdoor schade geleden hebben en dat u vertelde dat deze informatie doorgaans niet
               openbaar is?4
Antwoord 4
            
Ja, dat herinner ik mij. Uiteraard ben ik bekend met mediaberichten over fraudezaken
               waarbij financiële instellingen betrokken zijn geweest en waar de heer Omtzigt in
               onderstaande vragen ook aan refereert. Ik ben niet bekend met de onderzoeken van buitenlandse
               toezichthouders die aan de berichtgevingen ten grondslag liggen noch met buitenlandse
               gerechtelijke uitspraken hierover. Ik ben er niet mee bekend in hoeverre ook fiduciair
               beheerders en vermogensbeheerders die lid zijn van Dufas hierbij betrokken waren.
               Zo worden bancaire activiteiten en activiteiten op het gebied van fiduciair beheer
               bijvoorbeeld ondergebracht bij verschillende rechtspersonen, terwijl dat zij in het
               maatschappelijk verkeer dezelfde naam dragen. Het is aan de toezichthouder om in concrete
               omstandigheden bij individuele gevallen indien nodig op te treden.
            
Hierbij merk ik op dat dat ik verantwoordelijk ben voor de pensioenwet en -regelgeving.
               In dat kader heb ik de verduidelijking in de wetgeving in de rol en taken van het
               pensioenfondsbestuur bij uitbesteding op het terrein van beleggingsbeleid omarmd.
               Bij de beantwoording van de Kamervragen uit de Eerste Kamer heb ik gereageerd op de
               «principes» die door de belangenvereniging Dufas zijn opgesteld. Ik heb hierbij geen
               oordeel uitgesproken over individuele leden van Dufas. Het is aan de toezichthouder
               om toezicht te houden en indien nodig vervolgstappen te ondernemen. Bij de onderstaande
               vragen 5 tot en met 13 vraagt de heer Omtzigt naar concrete voorbeelden. Natuurlijk
               ben ik bekend met de mediaberichten over deze instellingen.
            
Vraag 5
            
Bent u bekend met het feit dat DUFAS leden Citi, JP Morgan en UBS onder de banken
               waren die schuldig waren aan LIBOR fraude, dat toegegeven hebben en daar miljarden
               boetes voor betaald hebben in de Verenigde Staten (VS)?5
Antwoord 5
            
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 6
            
Bent u bekend met het feit dat DUFAS leden Citi, JP Morgan, UBS en BNP Paribas samen
               meer dan 5 miljard dollar boete betaald hebben in de VS, het Verenigd Koninkrijk (VK)
               en Zwitserland voor hun rol in de manipulatie van de wisselkoersen?6
Antwoord 6
            
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 7
            
Bent u bekend met het feit dat DUFAS lid JP Morgan één van de banken is die een boete
               kreeg in de Euribor fraude zaak (waaraan ook de Nederlandse Rabobank zich schuldig
               heeft gemaakt)?
            
Antwoord 7
            
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 8
            
Bent u bekend met het feit dat DUFAS lid State Street honderden miljoenen boete betaalde
               aan Amerikaanse toezichthouders en aan een settlement met Amerikaanse klanten vanwege
               fraude met wisselkoersen?7
Antwoord 8
            
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 9
            
Bent u bekend met het feit dat DUFAS lid State Street pensioenfondsen stiekem extra
               verborgen kosten in rekening bracht en dat zij daarvoor een aantal niet-Nederlandse
               pensioenfondsen compenseerde? Bent u bekend met het feit dat een aantal mensen hiervoor
               lange gevangenisstraffen heeft gekregen?8
Antwoord 9
            
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 10
            
Bent u bekend met het feit dat DUFAS lid KPMG onder andere een schikking van het openbaar
               ministerie (OM) geaccepteerd heeft voor fraude en voor valsheid in geschrifte?9
Antwoord 10
            
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 11
            
Bent u op de hoogte van het feit dat een aantal bestuurders van DUFAS lid KPMG in
               de Verenigde Staten (VS) vervolgd worden voor het lekken van vertrouwelijke informatie
               over ophanden zijnde audits?10
Antwoord 11
            
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 12
            
Bent u op de hoogte van het feit dat het DUFAS lid UBS een schikking betaald heeft
               voor het manipuleren van de markten van edelmetalen en dat een trader van JP Morgan
               heeft toegegeven schuldig te zijn aan het manipuleren van de markt van edelmetalen?11
Antwoord 12
            
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 13
            
Bent u op dat hoogte dat DUFAS leden BNP Paribas, Citi, JP Morgan hoge boetes en/of
               afkoopsommen hebben betaald in de schandaal rondom fraude met swaps (Isdafix)?12
Antwoord 13
            
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 14
            
Klopt het dat pensioenfondsen in onder andere de VS schadevergoeding hebben gekregen
               voor de schade die zij geleden hebben als gevolg van de manipulatie van de derivatenmarkt?
            
Antwoord 14
            
Op basis van publieke informatie is mij bekend dat er pensioenfondsen zijn die een
               procedure hebben gevoerd om schadevergoeding te eisen van partijen die voor pensioenfondsen
               vermogensbeheerdiensten of beleggingsproducten leverden. In hoeverre deze procedures
               ook te maken hebben met derivatenproducten is mij niet bekend.
            
Vraag 15
            
Klopt het dat de Nederlandse pensioenfondsen enorme derivatenposities innemen en dat
               zij bij marktmanipulatie dus zeer waarschijnlijk schade lijden?
            
Antwoord 15
            
Het is pensioenfondsen slechts toegestaan beleggingen in derivaten aan te gaan voor
               zover deze bijdragen aan een vermindering van het risicoprofiel of voor zover deze
               een doeltreffend portefeuillebeheer vergemakkelijken. Een pensioenfonds vermijdt daarbij
               een bovenmatig risico met betrekking tot een en dezelfde tegenpartij en tot andere
               derivatenverrichtingen. Desalniettemin kan een pensioenfonds, net als iedere andere
               partij bij een contract, schade lijden indien een contractspartij niet wettig handelt.
            
Vraag 16
            
Wilt u opnieuw de vraag beantwoorden of u op de hoogte bent dat de leden van DUFAS
               zich onder andere schuldig hebben gemaakt aan Libor fraude, Forex manipulatie, Euribor
               fraude, fraude met edelmetalen, fraude met Swaps (ISDA fix) en meer, en dat pensioenfondsen
               hierdoor schade hebben geleden?
            
Antwoord 16
            
Zie het antwoord op vraag 4. Ik ben niet bekend met de schade die Nederlandse pensioenfondsen
               zouden hebben geleden. Het is aan de toezichthouder om indien nodig op te treden.
            
Vraag 17
            
Weet u of de vereniging DUFAS ooit enige maatregel heeft genomen tegen een lid vanwege
               bijvoorbeeld fraude of valsheid in geschrifte? Zo ja, kunt u dan een voorbeeld geven?
            
Antwoord 17
            
Ik ben hiermee niet bekend. Het is ook niet aan mij om uitspraak te doen over lidmaatschap
               van koepelorganisaties.
            
Vraag 18
            
Is het u opgevallen dat de in de ijlings verwijderde modelovereenkomst van DUFAS was
               opgenomen dat
            
«– De Fiduciair Beheerder is niet aansprakelijk voor schade, tenzij die het gevolg is
                     van opzet of [grove] schuld van hemzelf [of van enige persoon voor wie hij krachtens
                     de wet aansprakelijk is]. [De aansprakelijkheid voor zulke schade is beperkt tot aansprakelijkheid
                     voor [directe] schade als gevolg van het bedoelde opzet of de [grove] schuld en omvat
                     niet ook indirecte schade, waaronder begrepen maar niet beperkt tot gevolgschade,
                     gederfde winsten en gemiste besparingen.] (artikel 23.1)
                  
– [De hoogte van de aansprakelijkheid van de Fiduciair Beheerder is beperkt tot een
                     bedrag gelijk aan [...] maanden vergoeding als bedoeld in artikel 11.1.] (artikel
                     23.2)
                  
– Voorwaarde voor het ontstaan van enig recht op schadevergoeding is steeds dat de Cliënt
                     de Fiduciair Beheerder schriftelijk in gebreke stelt en daarbij een redelijke termijn
                     ter zuivering van de tekortkoming stelt, terwijl de Fiduciair Beheerder ook na die
                     termijn toerekenbaar in de nakoming van zijn verplichtingen tekort blijft schieten.
                     De ingebrekestelling dient een zo gedetailleerd mogelijke omschrijving van de tekortkoming
                     te bevatten, zodat de Fiduciair Beheerder in staat is adequaat te reageren. (artikel
                     23.3)»?
                  
Antwoord 18
            
Ja, dit was inderdaad opgenomen in de inmiddels verwijderde modelovereenkomst van
               DUFAS.
            
Vraag 19
            
Deelt u de mening dat contracten die artikel 23.1, 23.2 en 23.3 bevatten, het bijna
               onmogelijk maken om een fiduciair beheerder aansprakelijk te stellen, omdat gederfde
               winsten en gemiste besparingen zijn uitgezonderd, de aansprakelijk gelimiteerd is
               tot een paar maanden vergoeding van de kosten betaald aan de beheerder en de fiduciair
               beheerder eerst in gebreke moet zijn gesteld en de mogelijkheid gehad moet hebben
               om zijn fout te herstellen?
            
Antwoord 19
            
Nee, ik deel die mening niet. Het is in commerciële contracten gebruikelijk om de
               aansprakelijkheid voor indirecte schade uit te sluiten en om een maximumbedrag af
               te spreken, maar het is niet mogelijk om schade die het gevolg is van opzet of grove
               schuld rechtsgeldig uit te sluiten. Dit wordt gezien als onaanvaardbaar naar maatstaven
               van redelijkheid en billijkheid.13 Een ingebrekestelling is naar Nederlands recht overigens verplicht voordat je schadevergoeding
               kan vorderen (art. 6:82 BW). Daarnaast vind ik het belangrijk te benadrukken dat partijen
               zelf verantwoordelijk zijn voor de afspraken die zij in een contract vastleggen. Ik
               ben ervan overtuigd dat pensioenfondsbesturen hier kritisch op zijn. Overigens heeft
               DNB in een sectorbrief over uitbesteding vermogensbeheer14 en in de guidance over uitbesteding15 ook aandacht gevraagd voor aansprakelijkheidsbepalingen in contracten
            
Vraag 20
            
Herinnert u zich dat u aan de Kamer schreef dat het pensioenfondsbestuur te allen
               tijde verantwoordelijk is voor het beleggingsbeleid en toezicht daarop?16
Antwoord 20
            
Ja
Vraag 21
            
Is het pensioenfondsbestuur bestuursaansprakelijk, indien er sprake is van verlies
               door opzet of grove schuld bij de beheerder, maar die beheerder niet aansprakelijk
               gesteld kan worden omdat die via het contract gevrijwaard is van die aansprakelijkheid
               of in ieder geval het bedrag waarvoor die aansprakelijk gehouden kan worden, geminimaliseerd
               heeft? Kunt u het antwoord toelichten?
            
Antwoord 21
            
Om te beginnen is het niet mogelijk om schade die het gevolg is van opzet of grove
               schuld rechtsgeldig uit te sluiten. Dit wordt gezien als onaanvaardbaar naar maatstaven
               van redelijkheid en billijkheid.17
Bestuurders van het pensioenfonds kunnen (hoofdelijk) aansprakelijk zijn jegens het
               pensioenfonds op grond van art. 2:9 BW. Dit is een open norm, waardoor de omstandigheden
               van het concrete geval telkens doorslaggevend zijn. Er is dus niet in zijn algemeenheid
               te zeggen dat als er sprake is van een overeenkomst met dergelijke clausules, dit
               in alle gevallen wel of niet leidt tot bestuurdersaansprakelijkheid.
            
Uit vaste rechtspraak volgt dat voor bestuurdersaansprakelijkheid aan een pensioenfondsbestuurder
               ten minste een ernstig verwijt moet kunnen worden gemaakt. Dit betekent dat er sprake
               moet zijn van «een onmiskenbare tekortkoming, een tekortkoming waarover geen redelijk
               oordelend en verstandig bestuurder twijfelt»,18 waar de bestuurder «persoonlijk een ernstig verwijt» van treft.19 Dit kan onder meer worden bepaald aan de volgende omstandigheden: de aard van de
               door de rechtspersoon uitgeoefende activiteiten, de in het algemeen daaruit voortvloeiende
               risico’s, de eventueel voor het bestuur geldende richtlijnen, de gegevens waarover
               de bestuurder beschikte of behoorde te beschikken ten tijde van de aan hem verweten
               beslissingen of gedragingen, of is gehandeld in strijd met statutaire bepalingen die
               de rechtspersoon beogen te beschermen, alsmede het inzicht en de zorgvuldigheid die
               mogen worden verwacht van een bestuurder die voor zijn taak berekend is en deze nauwgezet
               vervult.20 Indien het bestuur is gedechargeerd, kunnen de bestuurders in beginsel niet meer
               op grond van art. 2:9 BW aansprakelijk worden gesteld. Décharge strekt niet verder
               dan wat in het jaarverslag staat of wat bekend is gemaakt aan het dechargerende orgaan.21 (zie tevens het antwoord op vraag 27).
            
Vraag 22
            
Bent u bereid om in overleg met de pensioenfederatie of de toezichthouder na te gaan
               of pensioenfondsen ooit een beheerder aansprakelijk hebben gesteld? Zo ja, kunt u
               dat voorbeeld dan vertrouwelijk delen met de Kamer?
            
Antwoord 22
            
Op basis van publieke informatie is mij bekend dat er pensioenfondsen zijn die een
               procedure hebben gevoerd om schadevergoeding te eisen van partijen die voor pensioenfondsen
               vermogensbeheerdiensten of beleggingsproducten leverden (zie tevens vraag 14). Volledige
               informatie hierover via bijvoorbeeld de toezichthouder is niet openbaar, dit betreft
               toezichtvertrouwelijke informatie. Naast dat ik het onwenselijk vind u anekdotisch
               op basis van publieke informatie hierover te informeren, vind ik het tevens niet aan
               mij om in te gaan op individuele casuïstiek. Als Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
               ben ik verantwoordelijk voor het overkoepelend kader, waarbinnen pensioenuitvoerders
               de verantwoordelijkheid hebben op zo goed mogelijk uitvoering te geven aan pensioenregelingen.
            
Vraag 23
            
Welke contacten heeft u (of uw ministerie) sinds 15 november 2018 met DUFAS gehad?
               Kunt u de e-mailberichten en gespreksverslagen van die contacten aan de Kamer doen
               toekomen?
            
Antwoord 23
            
Bij indiening en aanname van het eerdergenoemde Amendement-Omtzigt in de Tweede Kamer
               bleek in de sector onduidelijkheid over de betekenis van het amendement (zie tevens
               vraag 3). Naar aanleiding van nadere vragen van de Eerste Kamer en Kamervragen van
               het lid Omtzigt is in respectievelijk de Memorie van Antwoord en in de antwoorden
               op de Kamervragen een nadere toelichting opgenomen. In deze periode is vanuit mijn
               ministerie contact geweest met DUFAS om te toetsen of deze toelichtingen geen feitelijke
               onjuistheden bevatten en of hiermee de ervaren onduidelijkheid werd weggenomen. Tevens
               is contact met DUFAS geweest om ze erop te attenderen dat de modelovereenkomst op
               hun website niet aansloot bij de Principes Fiduciair beheer, waarop DUFAS heeft aangegeven
               dat overeenkomsten in de praktijk doorgaans aansluiten op de herziene principes (zie
               tevens vraag 24) en dat zij de verouderde overeenkomst van de website zou verwijderen.
            
Vraag 24
            
Kent u de contracten tussen beheerders en pensioenfondsen? Op welke informatie baseert
               u de zin: «De overeenkomsten die in de praktijk gesloten worden, zijn doorgaans niet
               gebaseerd op de modelovereenkomst, maar op deze herziene principes»?22
Antwoord 24
            
Ik heb geen zicht op contracten tussen beheerders en pensioenfondsen. Het uitbesteden
               van werkzaamheden inclusief de overeenkomst die daarmee gepaard gaat, is de verantwoordelijkheid
               van het pensioenfonds. Van zowel DUFAS als de Pensioenfederatie heb ik begrepen dat
               in de praktijk overeenkomsten niet meer op de verouderde modelovereenkomst worden
               gebaseerd. Partijen sluiten hun eigen overeenkomsten af. Ik heb geen reden om aan
               te nemen dat partijen daarbij niet gebruik zouden maken van de herziene principes
               fiduciair beheer, aangezien de sector zelf tot deze nieuwe principes is gekomen. Daarnaast
               merk ik op dat 1 januari 2019 de Verzamelwet Pensioenen 2019 in werking is getreden.
               Hierin is de rol en taakverdeling van het bestuur ten aanzien van het uitbesteden
               van vermogensbeheer duidelijk in de wet vast gelegd. Voor een pensioenfonds dat reeds
               volgens deze regels werkte verandert er niets, voor zover oude overeenkomsten in strijd
               zijn met de wetgeving prevaleert de wet.
            
Vraag 25
            
Kent u enig pensioenfonds waar de deelnemer inzagerecht heeft in de beheersoverkomst?
Antwoord 25
            
Nee, ik heb uit hoofde van mijn functie alleen zicht op de informatieverplichtingen
               die voortvloeien uit de pensioen wet en regelgeving.
            
Vraag 26
            
Kent u enig pensioenfonds waar het verantwoordingsorgaan inzagerecht heeft in de beheersovereenkomst?
Antwoord 26
            
Ik heb uit hoofde van mijn functie alleen zicht op de informatieverplichtingen die
               voortvloeien uit de pensioen wet en regelgeving. Op grond van artikel 115, twaalfde
               lid, van de Pensioenwet moet het pensioenfonds tijdig, desgevraagd alle inlichtingen
               en gegevens aan het verantwoordingsorgaan verstrekken, die dit orgaan voor de vervulling
               van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. Dit kan ook betrekking hebben op gegevens
               over kosten en contracten. Primair is het aan pensioenfondsen zelf om te beoordelen
               of het verantwoordingsorgaan de stukken waar het om vraagt «redelijkerwijs nodig heeft
               voor de vervulling van zijn taak» (zie tevens het antwoord op vraag 28).
            
Vraag 27
            
Kan een verantwoordingsorgaan decharge verlenen als zij geen inzage heeft in de beheersovereenkomst?
Antwoord 27
            
Pensioenfondsen kunnen afspreken dat verantwoordingsorganen décharge kunnen verlenen.
               Décharge strekt niet verder dan wat in het jaarverslag staat of wat bekend is gemaakt
               aan het verantwoordingsorgaan.23 Het verantwoordingsorgaan kan alleen décharge verlenen voor wat haar bekend is gemaakt.
            
Vraag 28
            
Acht u het wenselijk dat een verantwoordingsorgaan inzagerecht heeft in de beheersovereenkomst?
Antwoord 28
            
De taak van een verantwoordingsorgaan is om een oordeel te geven over het handelen
               van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes
               voor de toekomst. Op grond van artikel 115, twaalfde lid, van de Pensioenwet moet
               het pensioenfonds tijdig desgevraagd alle inlichtingen en gegevens aan het verantwoordingsorgaan
               verstrekken, die dit orgaan voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig
               heeft. Dit kan ook betrekking hebben op gegevens over kosten en contracten. Primair
               is het aan pensioenfondsen zelf om te beoordelen of het verantwoordingsorgaan de stukken
               waar het om vraagt «redelijkerwijs nodig heeft voor de vervulling van zijn taak».
               Daarbij is het van belang dat het verantwoordingsorgaan via het jaarverslag al uitgebreid
               geïnformeerd wordt over de uitvoering van het beleid. Overweging voor het fonds om
               informatie wel of niet te verstrekken kan tevens zijn dat de onderhandelingspositie
               van fondsen verzwakt wordt als dergelijke informatie vrijgegeven wordt.
            
Daarnaast merk ik op dat een raad van toezicht de expliciete taak heeft en geëquipeerd
               is om toe te zien op onder meer de adequate risicobeheersing door het pensioenfonds,
               waaronder de risico’s die gepaard gaan met uitbesteding van werkzaamheden. De raad
               van toezicht heeft hiertoe recht op alle inlichtingen en gegevens, die deze voor de
               vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. Dit kan tevens betrekking hebben
               op beheersovereenkomsten.
            
Overigens is onlangs ook uit de evaluatie van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen
               gebleken dat 95% van de ondervraagde VO-leden meent voldoende bevoegdheden te hebben
               om hun taak naar behoren te kunnen uitoefenen.24 Dit sterkt mij in mijn overtuiging om de bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan
               niet onnodig op te rekken, teneinde het laagdrempelige karakter van het orgaan te
               behouden.
            
Vraag 29
            
Wie gaan controleren of beheerders geen derivaten van zichzelf aan pensioenfondsen
               verkopen die niet vrijelijk verhandeld worden op een open markt?
            
Antwoord 29
            
Vooropgesteld staat dat een pensioenfonds zijn eigen organisatie zo in moet richten
               dat sprake is van een beheerste en integere bedrijfsvoering. Onderdeel van die beheerste
               en integere bedrijfsvoering is onder meer dat een pensioenfonds zorgdraagt voor een
               systematische analyse van (integriteits)risico’s, daarvoor beleid vaststelt en dat
               beleid uitvoert. Het gaat hierbij zowel over risico’s ten aanzien van bijvoorbeeld
               het beleggingsbeleid en ten aanzien van derivaten als om een analyse van risico’s
               op niet-integer gedrag zoals fraude door (medewerkers en/of bestuurders van) het pensioenfonds
               en derden (klanten, leveranciers, adviseurs). Deze risicoanalyse is verplicht op grond
               van artikel 18 en 19 van het Besluit financieel toetsingskader. De risicobeheerfunctie
               die pensioenfondsen sinds 13 januari jl. moeten inrichten speelt hierbij een belangrijke
               rol. DNB heeft hiervoor ook beleid opgesteld in de vorm van de intregriteitsrisicoanalyse25.
            
Ook gelden er nog nadere wettelijke waarborgen. De prudent person regel schrijft voor
               dat beleggingen in derivaten zijn toegestaan voor zover deze bijdragen aan een vermindering
               van het risicoprofiel of een doeltreffend portefeuillebeheer vergemakkelijken. Een
               pensioenfonds vermijdt daarbij een bovenmatig risico met betrekking tot een en dezelfde
               tegenpartij en tot andere derivatenverrichtingen. DNB houdt hier toezicht op.
            
In het geval een pensioenfonds werkzaamheden heeft uitbesteed, blijven deze wettelijke
               normen van toepassing en moet een pensioenfonds op grond van artikel 14 Besluit uitvoering
            
Pensioenwet een systematische analyse maken van de risico’s die samenhangen met de
uitbesteding van werkzaamheden. Deze risico’s moeten door het pensioenfonds beheerst
               worden. Het pensioenfonds blijft verantwoordelijk voor de werkzaamheden die aan een
               fiduciair beheerder of vermogensbeheerder worden uitbesteed.
            
Een fiduciair beheerder is overigens normaliter niet de partij met wie een pensioenfonds
               als tegenpartij een derivatencontract afsluit. Dat zijn veelal andere partijen dan
               de fiduciair beheerder. En voor zover bijvoorbeeld een vermogensbeheerder derivaten
               van gelieerde ondernemingen adviseert aan pensioenfondsen, moet deze op grond van
               de Wet op het financieel toezicht het pensioenfonds over eventuele belangenconflicten
               informeren. De AFM houdt hier toezicht op.
            
Daarnaast kan een fiduciair beheerder het pensioenfonds ondersteunen door de uitvoering
               van het beleggingsbeleid te monitoren en hierover rapporteren. Een pensioenfonds dient
               er op toe te zien dat de uitvoering past binnen de door het pensioenfonds gegeven
               opdracht en past binnen het beleid dat het pensioenfonds heeft opgesteld.
            
Vraag 30
            
Wat is uw oordeel over het feit dat een aantal Nederland werkzame vermogensbeheerders
               en beleggingsinstellingen ongeveer meegedaan heeft aan elke vorm van marktmisbruik
               en er nog steeds alles aan doet om geheime overeenkomsten te sluiten met pensioenfondsen,
               die deze beheerders bijna volledig vrijwaren van aansprakelijkheid?
            
Antwoord 30
            
Voor zover met de term «marktmisbruik» gedoeld wordt op de situaties beschreven in
               de vragen 5 tot en met 13, ben ik slechts bekend met mediaberichten over genoemde
               partijen en ben ik, zoals ik in antwoord op vraag 16 reeds aangaf, niet bekend met
               de onderzoeken die hier door buitenlandse toezichthouders aan ten grondslag liggen
               noch met de buitenlandse gerechtelijke uitspraken hierover. Voor zover met de term
               «marktmisbruik» gedoeld wordt op andere (wederrechtelijke) gedragingen van in Nederland
               werkzame vermogensbeheerders en beleggingsinstellingen wordt in Nederland door de
               Autoriteit Financiële Markten toezicht gehouden op de regels ter voorkoming van marktmisbruik
               die zijn opgenomen in de verordening marktmisbruik (Verordening (EU) nr. 596/2014
               van het Europees parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik
               en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees parlement en de Raad
               en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PbEU 2014, L
               173). Ik heb er vertrouwen in dat de AFM deze rol zorgvuldig oppakt. De maatregelen
               die AFM in dit kader oplegt worden openbaar gemaakt op hun website.
            
De AFM speelt hiermee een belangrijke rol in het toezicht houden op en het voorkomen
               van marktmisbruik door in Nederland werkzame vermogensbeheerders en beleggingsinstellingen.
               Voor het overige zijn pensioenfondsen zelf verantwoordelijk voor de contracten die
               zij aan gaan ter uitvoering van de pensioenregeling en voor de afspraken die zij daarin
               vastleggen. Zoals opgemerkt kan schade die het gevolg is van opzet of grove schuld
               daarbij niet rechtsgeldig worden uitgesloten.
            
Vraag 31
            
Kunt u deze vragen één voor één, volledig en binnen drie weken beantwoorden?
Antwoord 31
            
De vragen zijn één voor één, zo snel mogelijk, en naar vermogen zo volledig mogelijk
               beantwoord.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.